Op 28 oktober 2016 stuurde staatssecretaris Sander Dekker (OCW) zijn tweede voortgangsrapportage leerlingendaling naar de Tweede Kamer. Er zijn diverse maatregelen in gang gezet om schoolbesturen en gemeenten te ondersteunen bij het opvangen van de gevolgen van leerlingendaling. Veel schoolbesturen zijn hiermee aan de slag gegaan, maar nog niet alle schoolbesturen zijn zich voldoende bewust van de noodzaak.
Deze rapportage schetst de voortgang van deze uitvoeringsmaatregelen. Ook wordt ingegaan op de gevolgen van leerlingendaling voor kwalitatief en bereikbaar onderwijs en de financiële consequenties daarvan. Tot slot beschrijft de rapportage in hoeverre schoolbesturen en gemeenten zich bewust zijn van leerlingendaling en of zij samen werken aan toekomstplannen.
Zoals blijkt uit een onderzoek van Oberon heeft een groot deel van de besturen met leerlingendaling nog geen plan.
Op dit moment ligt er een wetsvoorstel toekomstbestendig onderwijsaanbod bij de Raad van State. Zo mogelijk wordt dit wetsvoorstel nog dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit wetsvoorstel regelt dat schoolbesturen verplicht worden om een regionaal spreidingsplan op te stellen.
Dit gebiedsplan moet in ieder geval ingaan op:
• de omvang en begrenzing van de regio
• de relatie tussen het bestaande onderwijsaanbod en de toekomstige vraag op basis van leerlingaantallen
• de visie op de toegankelijkheid van het onderwijs, mede in relatie tot leerlingenvervoer.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat schoolbesturen en gemeenten op overeenstemming gericht overleg voeren over het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod.
De regionaal procesbegeleiders leerlingendaling in Drenthe, Jacob Bruintjes en Toke Slaman, komen in november 2016 met een startnotitie regionale spreidingsplannen.
Er is een aantal minimale eisen waaraan een gebiedsplan moet voldoen. Ieder gebiedsplan staat op zich en zal zijn eigen inhoud hebben. Wel zal bij het opstellen van elk gebiedsplan een vast aantal aandachtspunten de revue moeten passeren.
Waar moet je aan denken bij het opstellen van zo’n plan? Die vraag legden de regionaal procesbegeleiders voor aan schoolbesturen PO. Dat gebeurde op 13 oktober jl. tijdens een Workshop regionale spreidingsplannen. De genoemde aandachtspunten zullen in de startnotitie worden verwerkt.
Meer informatie:
Toke Slaman
t.slaman@cmostamm.nl
06 13 58 21 26
Jacob Bruintjes
j.jbruintjes@freeler.nl
06 516 611 29
12 mei 2016 zijn alle schoolbesturen vo en mbo in Drenthe uitgenodigd op het provinciehuis in Assen. Het doel van deze bijeenkomst was om te verkennen of er een strategische agenda opgesteld kon worden voor onderwerpen die op provinciaal niveau besproken moeten worden.
Het was de eerste keer dat op Drents niveau de vo- en mbo-bestuurders elkaar spraken. Tijdens de bijeenkomst bleken er voldoende onderwerpen te zijn om tot een strategische agenda te komen
Op 1 januari 2016 is de verruimde 50%-regel in werking getreden.
Met deze nieuwe regel mogen leerlingen in het vmbo, havo en vwo voortaan maximaal de helft van een totale leergang (in plaats van de helft van ieder schooljaar) op een andere school volgen. Het wordt zo makkelijker voor scholen in krimpgebieden om samen te werken.
De fusietoets wordt op een aantal punten anders ingericht. Dit schrijven de bewindspersonen van OCW in een brief aan de Tweede Kamer.
De VO-raad ziet potentie in de aanpassingen, maar is van mening dat deze stappen nog onvoldoende zijn om scholen en schoolbesturen in krimpgebieden te helpen.
De PO-Raad onderschrijft de noodzaak van verruiming van de fusietoets, maar vindt de huidige voorstellen onvoldoende. De fusietoets blijft een belemmering voor het zoeken van oplossingen voor demografische ontwikkelingen waarbij de onderwijskwaliteit geborgd wordt.
De Voortgangsrapportage leerlingendaling vermeldt dat in een aantal gemeenten bepaald aanbod in het voortgezet onderwijs lijkt te verdwijnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het profiel Techniek.
Recent zijn bestuurders van vmbo-scholen, mbo-instellingen en gemeenten waar het techniekaanbod lijkt te verdwijnen, bijeen geroepen om de situatie te bespreken.
De factsheet Aanbod vmbo Techniek (bijlage van de kamerbrief over de voortgang uitvoering maatregelen leerlingendaling funderend onderwijs) presenteert de verwachte ontwikkeling van het aanbod van techniekprofielen in het vmbo per gemeente.
Het MKB waarschuwde onlangs voor een ‘dramatisch aanbod technisch vmbo’. Voorzitter Michaël van Straalen noemt Drenthe als één van de regio’s waar de nood hoog is. “Hoe kunnen we jongeren verleiden tot een technisch beroep als ze niet op fietsafstand een vmbo-opleiding in die richting kunnen volgen? Nu al kan een toenemend aantal jongeren niet naar een technische vmbo-school, omdat die uit de stad of regio is verdwenen.”
In augustus 2015 stuurde staatssecretaris Dekker (OCW) een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer over de van maatregelen die hij heeft genomen om de gevolgen van leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs op te vangen.
De brief gaat in op een aantal aanpassingen in wet- en regelgeving. Het gaat daarbij om aanpassen van de fusietoets in het primair en voortgezet onderwijs en het vereenvoudigen van de vorming van de samenwerkingsschool in beide sectoren, verandering van de denominatie van een school en van verplaatsing van een school in het primair onderwijs. Daarnaast komt er een wettelijke verplichting voor schoolbesturen om samen te werken aan een toekomstbestendig onderwijsaanbod in de regio, en een verplichting voor medezeggenschapsraden om bij sluiting of fusie van een school de achterban te betrekken.
De volledige voortgangsrapportage vindt u hier.
Het ministerie van OC&W bereidt wetgeving voor waarmee schoolbesturen verplicht worden om met andere besturen in hun regio overleg te voeren om te komen tot een ‘toekomstbestendig onderwijsaanbod’. Het wetsvoorstel is onlangs voorgelegd aan het veld in de vorm van een ‘internetconsultatie’.
Als de wet van kracht wordt, moeten alle schoolbesturen Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) voeren over het onderwijsaanbod in de regio. Hierbij moeten zij ook overleggen met de betreffende gemeenten. De wet schrijft niet voor hoe ‘de regio’ er uit moet zien: het kan op het niveau van een gemeente plaats vinden, maar bijvoorbeeld ook op dat van het samenwerkingsverband passend onderwijs.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel bepalingen die het voor schoolbesturen eenvoudiger moeten maken om het een herschikking van het onderwijsaanbod te realiseren. Binnen de huidige wetgeving is dat vaak onmogelijk wanneer dat een verhuizing, omzetting of uitbreiding met een richting betreft. Het wetsvoorstel heeft tot doel dit te vergemakkelijken.
De tekst van het Wetsvoorstel toekomstbestendig onderwijsaanbod staat online en is te vinden via https://www.internetconsultatie.nl/toekomstbestendigonderwijsaanbod.
In mei 2015 zijn Jacob Bruintjes en Roosje van Leer gestart met hun werkzaamheden als ‘regionaal procesbegeleider leerlingendaling’ in Drenthe. Zij hebben gesproken met bijna alle schoolbestuurders in Drenthe en alle verantwoordelijk wethouders en hebben een rapport met hun bevindingen naar alle gesprekspartners verstuurd. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.
De activiteiten van de regionaal procesbegeleiders zijn er op gericht om te komen tot regionale plannen voor het onderwijsaanbod, met aandacht voor de onderwijskwaliteit, de bereikbaarheid van onderwijs en de diversiteit van het scholenlandschap (zowel op het gebied van identiteit als onderwijsconcept). Daarnaast adviseren en ondersteunen de procesbegeleiders op aanvraag van individuele schoolbesturen en gemeenten bij krimpgerelateerde vraagstukken. De procesbegeleiders worden inhoudelijk aangestuurd door de stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe.
Het maken van een goede analyse van de situatie in elk van de Drentse gemeenten kost tijd; in de eerste gespreksronde zijn ruim vijftig gesprekken gevoerd met zo’n tachtig personen. Begin 2016 zullen de procesbegeleiders hun bevindingen bespreken met de schoolbesturen en gemeenten, om gezamenlijk te bepalen welke vervolgstappen nodig zijn om te komen tot een toekomstbestendig onderwijsaanbod.
De krimp in het basisonderwijs is nog niet ten einde. De provincie Drenthe voorspelt in de Bevolkingsprognose 2015-2040 dat het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd nog zeker tot 2024 zal dalen. Daarna stabiliseert het aantal zich. In 2025 telt Drenthe ruim 5.000 kinderen minder dan nu.
Alle Drentse gemeenten hebben de komende jaren te maken met een dalend aantal leerlingen, zo blijkt uit de nieuwe prognose. In de komende tien jaar zal de krimp het sterkst zijn in de gemeenten Aa en Hunze en Westerveld. Sommige gemeenten hebben in de afgelopen tien jaar de grootste klap al gehad. Kijken we naar de periode van 2005 tot 2025, dan is de krimp het sterkste in de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Westerveld en De Wolden.
Aantal kinderen in basisschool-leeftijd | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
Aa en Hunze | 2.189 | 2.072 | 1.972 | 1.889 | 1.840 | 1.774 | 1.712 | 1.677 | 1.621 | 1.605 | 1.595 |
Assen | 6.872 | 6.760 | 6.709 | 6.622 | 6.526 | 6.488 | 6.448 | 6.421 | 6.429 | 6.452 | 6.482 |
Borger-Odoorn | 2.164 | 2.117 | 2.049 | 1.991 | 1.951 | 1.897 | 1.856 | 1.809 | 1.794 | 1.788 | 1.799 |
Coevorden | 3.267 | 3.220 | 3.132 | 3.046 | 2.980 | 2.910 | 2.863 | 2.792 | 2.751 | 2.698 | 2.671 |
Emmen | 9.523 | 9.298 | 9.077 | 8.907 | 8.736 | 8.657 | 8.598 | 8.513 | 8.443 | 8.409 | 8.427 |
Hoogeveen | 5.491 | 5.461 | 5.381 | 5.363 | 5.374 | 5.393 | 5.357 | 5.337 | 5.382 | 5.397 | 5.466 |
Meppel | 3.401 | 3.385 | 3.283 | 3.181 | 3.135 | 3.097 | 3.076 | 3.058 | 3.029 | 3.015 | 3.005 |
M-Drenthe | 3.024 | 2.910 | 2.838 | 2.745 | 2.692 | 2.649 | 2.622 | 2.601 | 2.600 | 2.594 | 2.588 |
Noordenveld | 2.829 | 2.758 | 2.659 | 2.575 | 2.520 | 2.469 | 2.423 | 2.392 | 2.381 | 2.339 | 2.325 |
Tynaarlo | 3.220 | 3.163 | 3.133 | 3.085 | 3.036 | 3.019 | 2.994 | 2.964 | 2.928 | 2.909 | 2.899 |
Westerveld | 1.619 | 1.516 | 1.423 | 1.331 | 1.286 | 1.251 | 1.211 | 1.205 | 1.208 | 1.211 | 1.218 |
De Wolden | 2.143 | 2.062 | 2.016 | 1.969 | 1.932 | 1.887 | 1.884 | 1.854 | 1.817 | 1.798 | 1.773 |
Drenthe | 45.742 | 44.720 | 43.671 | 42.702 | 42.007 | 41.491 | 41.044 | 40.622 | 40.382 | 40.214 | 40.248 |
Over 5 jaar zullen er 25 duizend minder leerlingen in de eerste twee leerjaren van het middelbaar Nederlands onderwijs zitten dan nu. Dat blijkt uit de referentieraming 2015 van het ministerie van Onderwijs. Dat heeft grote gevolgen voor de organisatie van het onderwijs, met name in de krimpregio’s.
De krimp zorgt ervoor dat brede scholengemeenschappen in verschillende regio’s zullen verdwijnen. In Maastricht verdwijnen de scholengemeenschappen na de zomervakantie. Alle middelbare scholieren in de Limburgse hoofdstad worden de komende jaren op schooltype bij elkaar gezet. Er komt dus één school voor het vmbo, één voor de havo en één voor het vwo. LVO, het bestuur van de meeste Limburgse middelbare scholen, heeft die beslissing genomen vanwege de sterke daling van het aantal leerlingen. Voor de komende tien jaar wordt in Maastricht een krimp voorspeld van 25 procent. In Weert was het schoolbestuur om dezelfde reden al eerder begonnen met de vorming van aparte vmbo-, havo- en vwo-scholen, waardoor er meer leerlingen van hetzelfde niveau in hetzelfde schoolgebouw komen te zitten.
Scholen die kleiner worden, krijgen steeds minder geld van het ministerie van Onderwijs, omdat ze per leerling gefinancierd worden. Door leerlingen per onderwijssoort bij elkaar te zetten, ontstaan volgens LVO in Maastricht weer stevige scholen die juist kunnen investeren in de kwaliteit van het onderwijs.
De referentieraming van het ministerie van Onderwijs geeft de verwachtingen van de leerlingenaantallen tot 2020 weer. Het voortgezet onderwijs (vo) kan de volgende 5 jaar een flinke krimp tegemoet zien, zeker in de onderbouw. De krimp die voor scholen in Zeeland, Limburg en langs de oostgrens al merkbaar was, zal zich uitbreiden naar alle regio’s. Dit komt door een bevolkingsdaling vanaf 2004. Het ministerie verwacht daarnaast dat meer leerlingen een vmbo-opleiding zullen doen en minder naar havo/vwo gaan. Dit komt door een veranderde keuze en selectie rekening.
Ook in Drenthe zal de krimp de komende jaren voelbaar zijn in het voortgezet onderwijs. De provincie Drenthe voorspelt in de Bevolkingsprognose 2015-2040 dat het aantal inwoners tussen de 12 en 22 jaar in de komende tien jaar het snelst zal dalen in de gemeenten Aa en Hunze (-20%), Borger-Odoorn (-20%), Westerveld (-20%) en De Wolden (-18%). Alleen in Assen zal het aantal inwoners in deze leeftijdsgroep nog iets stijgen (+1%). Verschillende schoolbesturen in Drenthe denken daarom ook na over hoe zij het onderwijs in de toekomst willen organiseren.
Zie voor de verwachte krimpcijfers per vo-school de site van de NOS.
Het ministerie van OC&W stelt geld beschikbaar om in Drenthe twee ‘regionaal procesbegeleiders leerlingendaling’ aan te stellen. Roosje van Leer van CMO STAMM en Jacob Bruintjes, ex-wethouder van Borger-Odoorn, hebben deze taak opgepakt. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.
Schoolbesturen in krimpregio’s zijn vanaf 1 augustus 2016 wettelijk verplicht om afstemming te zoeken met andere besturen in de regio, om samen te komen tot een toekomstbestendig regionaal onderwijsaanbodplan. Om schoolbesturen hierbij te helpen, stelt het ministerie middelen ter beschikking om een ‘regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs’ aan te stellen, die een faciliterende en trekkende rol kan vervullen. De stuurgroep Onderwijs en krimp Drenthe heeft aan Roosje van Leer en Jacob Bruintjes gevraagd om een projectaanpak uit te werken en de rol van ‘regionaal procesbegeleider’ als duo op zich te nemen. Half maart is de aanvraag ingediend bij het ministerie; onlangs werd bekend dat de aanvraag is goedgekeurd. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.
De stuurgroep Onderwijs en krimp Drenthe onderschrijft het belang van procesbegeleiding op provinciale schaal en wil dan ook graag gebruik maken van de financiële middelen die hiervoor beschikbaar komen. De aanvraag is ondersteund door vrijwel alle Drentse gemeenten en een groot aantal schoolbesturen in Drenthe. De stuurgroep treedt op als inhoudelijk opdrachtgever van de procesbegeleiders.
Het doel van het aanstellen van een regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs is om te komen tot regionale plannen voor het onderwijsaanbod, met aandacht voor de onderwijskwaliteit, de bereikbaarheid van onderwijs en de diversiteit van het scholenlandschap (zowel op het gebied van identiteit als onderwijsconcept). Daarnaast kan de procesbegeleider op aanvraag van individuele schoolbesturen (en gemeenten) adviseren en ondersteunen bij krimpgerelateerde vraagstukken.
Het komen tot regionale onderwijsaanbodplannen is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. In de afgelopen periode zijn door sommige besturen al flinke stappen gezet om te komen tot afstemming en samenwerking. In eerste instantie wil de stuurgroep dan ook aansluiten bij wat er al is: goede ervaringen delen in de regio, en zorgen dat schoolbesturen kunnen leren van elkaar. Waar nodig kan de inzet van de procesbegeleider intensiever zijn. De toegevoegde waarde van een procesbegeleider is vooral gelegen in de onafhankelijke positie, gecombineerd met een heldere analyse van de situatie. Vanzelfsprekend starten de procesbegeleiders met gesprekken met de verantwoordelijke schoolbestuurders over hun visie op het komen tot regionale aanpassingsplannen.
Zie ook: RTV Drenthe, ‘Krimpcoaches’
En: RTV Drenthe: ‘Krimpcoaches aan de slag’
De krimp in het basisonderwijs zet door. In oktober van dit schooljaar stonden er 43.059 kinderen ingeschreven op een Drentse basisschool; dat is 1.278 minder dan een jaar eerder. Dat blijkt uit een analyse van CMO STAMM van de voorlopige telgegevens van DUO. De daling is sterker dan vorig jaar, toen het totale leerlingaantal in één jaar tijd daalde met ruim 1000.
De scholen in de gemeenten De Wolden, Aa en Hunze, Westerveld, Midden-Drenthe en Borger-Odoorn zijn in het afgelopen jaar het sterkst gekrompen – in elk van deze gemeenten daalde het aantal leerlingen met meer dan 4% in één jaar tijd, in De Wolden zelfs met meer dan 7%. In Tynaarlo is het leerlingaantal praktisch gelijk gebleven. In Drenthe als geheel daalde het leerlingenaantal met 2,9%.
Op openbare scholen is het leerlingaantal het sterkste gedaald: 3,8%. Protestants-christelijke en katholieke scholen krompen met respectievelijk 1,6 en 1,8%.
Zeven (kleine) scholen hebben met ingang van dit schooljaar de deuren gesloten. Het gaat om twee scholen in De Wolden (De Vaarboom in Veeningen en De Lindert in Linde) en twee scholen in Emmen (OBS Het Rietveld en CBS De Kienstobbe in Weiteveen). In elk van de gemeenten Westerveld, Borger-Odoorn en Noordenveld sloot één school: OBS de Heidehoek in Vledderveen, OBS De Buyne in Buinen en OBS Altena in Peize. Een jaar eerder sloten vijf scholen hun deuren.
In de afgelopen jaren zijn elk jaar een aantal scholen gesloten, vaak vanwege een daling van het aantal leerlingen. In 2006 waren er nog 306 basisscholen in Drenthe; nu zijn dat er nog 279. Van deze scholen hebben er 31 minder dan 50 leerlingen. De meeste van deze kleine basisscholen staan in de gemeenten Coevorden, Aa en Hunze, De Wolden en Emmen.
Alle gegevens komen van DUO, bewerking CMO STAMM.