Deel dit bericht.
“Juist kleine dorpen in de periferie van het land kenden in de afgelopen jaren een bovengemiddelde groei van de werkgelegenheid.”
Sterke groei werkgelegenheid juist in kleine dorpen
20 februari 2015
De tegenstelling tussen de stad (groei) en platteland (leegloop) is minder scherp dan vaak wordt gedacht. De economische vitaliteit van kleine kernen in Nederland ligt genuanceerd. Juist kleine dorpen in de periferie van het land kenden in de afgelopen jaren een bovengemiddelde groei van de werkgelegenheid.
Dat stellen drie onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Vrije Universiteit in een artikel in het economisch vakblad ESB. De onderzoekers analyseerden hoe bevolking, werkgelegenheid en voorzieningen in kleine en grotere kernen zich ontwikkelden tussen de jaren 2000 en 2010. Hun onderzoek is relevant voor beleidsmakers die zich buigen over de toekomst van plattelandsgebieden, stellen de auteurs.
Verschillen tussen gebieden
Hoewel ook in Nederland een duidelijke trek naar de stad is waar te nemen, is daaruit niet de eenduidige conclusie te trekken dat het buitengebied leegloopt. Ook op het platteland groeide in de onderzochte periode bijvoorbeeld het aantal woningen. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen kleine kernen in de omgeving van de Randstad, de dorpen in de zogenoemde ‘perifere zone’, en de kernen in het gebied tussen de periferie en de Randstad in. De groei van het aantal woningen was in de periferie zeer beperkt.
Meer banengroei in periferie
Opvallend genoeg groeide het aantal banen juist daar het hardst. Volgens de onderzoekers heeft die groei mogelijk een relatie met de populariteit van cottage industries: kleinschalige – vaak creatieve – bedrijven aan huis met een bovenlokaal werkgebied. Doordat de zelfstandige ondernemers van cottage industries vanuit huis werken en hun voornaamste afzetmarkt bovenlokaal hebben, kan men de bedrijven typeren als krimp-resistent.
Kleinste dorpen vergrijzen het minst
Een andere opvallende conclusie die de onderzoekers trekken, is dat de afname van de beroepsbevolking zich met name in de grotere kernen voltrekt. De kleinste kernen vergrijzen dus minder dan de grotere dorpen.
Voorzieningenniveau blijft redelijk constant
Het aantal winkels en huisartsen per duizend inwoners is in de grotere dorpen nog altijd hoger dan gemiddeld in heel Nederland, maar het aantal winkels daalt in deze dorpen wel harder dan gemiddeld. Het voorzieningenniveau in de kleine kernen is tot dusver ongeveer gelijk aan het Nederlands gemiddelde, wanneer gekeken wordt naar het aantal voorzieningen per duizend inwoners. Toch kan, zo stellen de auteurs, het verdwijnen van een klein aantal voorzieningen van doorslaggevende betekenis zijn voor individuele kernen.
Met name in krimpregio’s kan de opeenstapeling van diverse ontwikkelingen, zoals de verschraling van het voorzieningenaanbod, vergrijzing en bevolkingskrimp, zorgwekkend zijn. Dit geldt in het bijzonder voor bevolkingsgroepen die minder mobiel zijn, zoals kinderen en ouderen. Maar vooralsnog lijkt de werkgelegenheidsgroei en het beperkte vertrek van jongeren uit de kleinste kernen hier juist van enige veerkracht te getuigen.
Deel dit bericht.
Meer informatie.
- Femke de Haan
- f.dehaan@cmostamm.nl
- 06 525 896 14