Alle gemeenten in Drenthe en Den Helder, Hollands Kroon, Schagen en Texel.
De voorgenomen decentralisaties van de AWBZ en de Jeugdzorg naar gemeenten en de nieuwe Participatiewet betekent dat de Wmo uitgebreid wordt met nieuwe doelgroepen en nieuwe vragen. Dit zal ook gevolgen hebben voor het aanbod van hulp en ondersteuning vanuit de Wmo. Dit roept allerlei vragen op bij gemeenten. Om hoeveel burgers gaat het zo meteen? Welke zorgvraag hebben zij? Welke ondersteuning kunnen en willen wij bieden, en wat kopen we in?
In elke stap in het proces naar de nieuwe Wmo is het belangrijk om inzicht te hebben in de (nieuwe) doelgroepen die onder de Wmo gaan vallen. Het begon met visievorming, waarvoor het nodig was om inzichtelijk te hebben over hoeveel personen het zou gaan. Tijdens het inkoopproces helpen gegevens om te bepalen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Als de nieuwe Wmo in januari echt van start gaat kunnen gemeenten op basis van verschillende gegevens de voortgang monitoren en tijdig bijsturen.
Viviani is een koepelorganisatie met 19 scholen voor christelijk basisonderwijs in de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn. De leerlingenaantallen in het primair onderwijs dalen in deze gemeenten al een aantal jaren. De verwachting is dat dit in de komende jaren verder door zal zetten. Om goed te kunnen anticiperen op de verdere leerlingendaling in de toekomst en goede besluiten te kunnen nemen over de toekomst van de verschillende scholen die onder het schoolbestuur vallen, wil Viviani een realistische, maar vooral krachtige strategie ontwikkelen met kansrijke perspectieven voor behoud van kwaliteit, spreiding en bereikbaarheid van protestants-christelijk onderwijs in Zuidoost Drenthe.
Viviani heeft CMO STAMM gevraagd om de interne ‘denktank krimp’ (bestaande uit de voorzitter van het College van Bestuur, een schooldirecteur en twee leden van de GMR) te ondersteunen bij de analyse van de gevolgen van krimp voor Viviani en het verkennen van mogelijke oplossingsrichtingen.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugd- en opvoedhulp komt in toenemende mate bij de gemeenten te liggen. De provincie en de Drentse gemeenten willen deze transformatie aangrijpen om de jeugdzorg te verbeteren.
De jeugdzorg toegankelijker maken: aan laten sluiten bij de natuurlijke en vanzelfsprekende leefroutes van kinderen, ouders en opvoeders. De provincie en de gemeenten op het gebied van jeugdzorg doelmatiger en efficiënter samen laten werken.
Verbinding maken tussen de verschillende domeinen die invloed hebben op het leven van kinderen en hun ouders: werk, onderwijs, zorg, arbeid, veiligheid, e.d.
Frontlijnstrategie: één gezin, één plan
Uitgaan en gebruik maken van de eigen kracht van gezinnen.
Er is een nieuwe visie op de jeugdzorg ontwikkeld, deze is te lezen in de notitie ‘Als jeugd en toekomst telt’
De provincie en de gemeenten stemmen hun taken beter op elkaar af.
Het Drentse basisonderwijs heeft de komende jaren te maken met een dalend aantal leerlingen. Dat zorgt ervoor dat veel schoolbesturen te maken krijgen met boventallig personeel. Volgens de prognose van de Stichting Arbeidsmarktplatform PO loopt de werkgelegenheid in het primair onderwijs in Drenthe tussen nu en 2016 terug met honderden arbeidsplaatsen. Een paar jaar later kunnen schoolbesturen te maken krijgen met een tekort aan personeel, vanwege de uitstroom van oudere leerkrachten.
Dit fenomeen heeft de stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe ertoe gebracht een expertmeeting te organiseren, met als doel een goede analyse van de bijbehorende vraagstukken en het verkennen van oplossingen. Eén van de mogelijke oplossingen die besproken werd, is een regionaal mobiliteitscentrum.
Op maandag 25 november 2013 heeft de Expertmeeting Regionaal Mobiliteitscentrum Onderwijs plaatsgevonden in het Provinciehuis te Assen. Aanwezig waren schoolbestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs, wethouders onderwijs, een vertegenwoordiging vanuit de vakbonden, het Vervangings- en Participatiefonds, het UWV en Stenden Pabo. Daarnaast waren er sprekers vanuit andere regio’s in het land, waar al ervaring is opgedaan met een mobiliteitscentrum.
Eric van Oosterhout, burgemeester van Aa en Hunze en voorzitter van de stuurgroep Onderwijs en Krimp, trad op als dagvoorzitter.
Het programma bestond uit een aantal presentaties:
Krimp en de gevolgen voor personeel: feiten, cijfers en vraagstukken in beeld (Toke Slaman, STAMM)
Mobiliteitscentrum: voordelen, mogelijkheden en subsidie. (Seth Hielema, Stichting Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs)
Personeelscluster Oost Nederland (PON). (Mini Schouten en Marc van Rooden, PON)
Mobiliteitscentrum Groningen. (Wim Moes, schoolbestuurder VCOG)
Naast de presentaties was er gelegenheid voor vragen en discussie.
Er komt een vervolggesprek met 6 schoolbesturen, die de wenselijkheid en haalbaarheid van een mobiliteitscentrum verder willen verkennen.
Wilt u een meer weten van deze middag lees dan het uitgebreide verslag van de expertmeeting regionaal mobiliteitscentrum onderwijs. Feiten en cijfers over de werkgelegenheid in het basisonderwijs vindt u in onderstaande bijlagen.
Analyse arbeidsmarkt PO tbv sectorplan
Raming werkgelegenheid PO
Uitstroom Pabo
Cijfermateriaal arbeidsmarktplatform PO
Net als in het basisonderwijs leidt krimp ook in het voortgezet onderwijs tot vraagstukken op het gebied van financiën en onderwijskwaliteit. Het Dollard College (onderdeel van Onderwijsgroep Noord) verwacht de komende jaren dalende leerlingenaantallen. Tegen die achtergrond had Onderwijsgroep Noord behoefte aan een helder beeld van kansen en bedreigingen – om op basis daarvan kansrijke scenario’s te ontwikkelen voor de toekomst. Dat was de reden om CMO STAMM te vragen een proces in te richten om goede en gedragen plannen te maken voor de toekomst.
Het Dollard College heeft zeven vestigingen in Oost-Groningen. Voor alle vestigingen is in 2012 in beeld gebracht welke consequenties de daling van het aantal leerlingen kan hebben op de terreinen onderwijsaanbod, personeel, huisvesting en financiën. Hiervoor is allereerst een uitgebreide analyse gemaakt van cijfermatige informatie op vestigings- en stichtingsniveau. Ook ‘de buitenwereld’ is in de analyse betrokken: wat zijn relevante ontwikkelingen in Rijks- en gemeentebeleid, welke ontwikkelingen zien we in de regionale arbeidsmarkt, hoe ziet het concurrentieveld er uit? Naast een inventarisatie van feiten en cijfers is kwalitatieve informatie verzameld door middel van interviews met de vestigingsdirecteuren en de wethouders van de betrokken gemeenten.
De verzamelde informatie is vervolgens in meerdere bijeenkomsten besproken met vestigingsdirecteuren, personeelsleden en ouders – eerst per vestiging, vervolgens voor het Dollard College als geheel. Dat heeft geresulteerd in een zogenaamde SWOT-analyse (sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen) per vestiging en voor het gehele Dollard College. Op basis daarvan is een eerste verkenning naar mogelijke oplossingsscenario’s uitgevoerd.
Het traject heeft bijgedragen aan bewustwording en verdiepend inzicht in de gevolgen van demografische krimp binnen de verschillende geledingen van het Dollard College. Het urgentiebesef is toegenomen: de gevolgen van krimp, zeker op de langere termijn, zijn ingrijpend. Het onderzoek was een eerste stap; op basis van de uitkomsten zal de directie van Dollard College, samen met het CvB, de aangereikte oplossingsscenario’s verder uitwerken en komen tot besluiten.
De aanpak van het traject is verwoord in een methodiekbeschrijving. Op aanvraag is een gedrukte versie van deze methodiekbeschrijving verkrijgbaar.
Schoolbestuur Catent (34 scholen voor (speciaal) basisonderwijs in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland) wil zich voorbereiden op een situatie van dalende leerlingenaantallen. De prognoses laten voor Catent als geheel een redelijk stabiel beeld zien. Een aantal scholen verwacht echter op korte termijn een aanzienlijke daling van het aantal leerlingen.
Om goed te kunnen anticiperen op de demografische ontwikkelingen, is in 2012 het gesprek rondom krimp opgestart binnen verschillende geledingen van Catent. De GMR heeft behoefte aan concrete handvatten om het gesprek met directeuren en bestuur over de gevolgen van krimp een stap verder te brengen, en heeft daarom CMO STAMM gevraagd om een avond voor te bereiden en te begeleiden over het thema krimp.
Een toenemende zorgvraag door de vergrijzing, maar minder handen aan het bed door de ontgroening: dat is de uitdaging waarmee krimpregio Oost-Drenthe de komende jaren te maken krijgt. De gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze hebben daarom het initiatief genomen tot een experiment. In een bijzondere vorm van samenwerking gaan (concurrerende) zorgaanbieders samen aan tafel om de zorgvraag van inwoners van het veenkoloniale gebied zo goed mogelijk op te pakken.
Binnen het project zijn ook welzijnsorganisaties, woningcorporaties, vrijwilligers en mantelzorgers betrokken. Samen stellen zij zich garant voor goede zorg in het gebied. Achttien partijen hebben hun intenties in een convenant vastgelegd en voeren de komende twee jaren het zorgexperiment uit. Nu is het soms zo dat een thuiszorgaanbieder midden in de nacht voor één cliënt een rit van 20 kilometer moet maken, waarna een concurrerende aanbieder hetzelfde dorp aandoet voor een andere cliënt. Betere afstemming kan de zorg efficiënter maken, waardoor het langer rendabel blijft voor zorgaanbieders om actief te zijn in een dunbevolkt gebied. Daarnaast zoeken zij ook naar andere oplossingen voor de vragen van de toekomst: beter gebruik van de mogelijkheden van samenwerking.
In het zorgexperiment in Drenthe staat de zorgvraag en de zorgkracht van bewoners centraal. Met ondersteuning vanuit het ministerie VWS zijn in het voorjaar van 2012 twintig keukentafelgesprekken gevoerd in alle dorpen in het experimentgebied. Deze gesprekken moeten een beter zicht opleveren op de behoefte aan hulp, ondersteuning en zorg op dit moment en voor de toekomst.
Daarnaast wordt uitgebreid gesproken over de zorgkracht van bewoners zelf. Welke hulp en zorg kunnen zij zelf of met steun van anderen organiseren, maar ook: zijn bewoners bereid hulp en steun aan elkaar te geven en van elkaar te accepteren? En wat is er nodig om dit ook in de toekomst te blijven doen? De uitkomsten van deze keukentafelgesprekken vormen de belangrijkste input voor het verder ontwikkelen en implementeren van een nieuw zorgconcept. Het ministerie van BZK heeft het mogelijk gemaakt dat andere partijen in het land het Drentse zorgexperiment kan volgen.
Binnenkort verschijnt een E-book met de wordingsgeschiedenis en de vorderingen van het experiment.
Provincie Drenthe, Provincie Groningen, Vereniging Drentse Gemeenten, Vereniging Groningse Gemeenten en het OV bureau
Regionale overheden zijn verantwoordelijk voor publiek vervoer. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor doelgroepenvervoer. Het openbaar busvervoer wordt in opdracht van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen geregeld door het OV-bureau Groningen Drenthe. Al deze vormen van vervoer staan onder druk. De financiële middelen worden minder. Tegelijkertijd krijgt het toch al ijle landelijk gebied te maken met een verdere afname van inwoners en voorzieningen. Doorgaan op dezelfde weg leidt tot een afnemende kwaliteit en toenemende exploitatietekorten.
Van belang is dat de komende periode met alle partijen nauw wordt samengewerkt om te kijken hoe we met minder middelen toch kunnen voorzien in de vervoersbehoefte van de verschillende doelgroepen. Er moeten nieuwe wegen worden ingeslagen. De tijd is rijp voor creatieve en innovatieve oplossingen.
CMO STAMM organiseert in opdracht van de provincie Groningen, provincie Drenthe, Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) en Vereniging Groningse Gemeenten (VGG) een bijeenkomst ‘Publiek vervoer: een collectief belang’.
Het doel van deze bijeenkomst is het uitwisselen van informatie, draagvlak creëren, inspiratie opdoen, urgentiebesef aanwakkeren en argumenten aangeven voor een gezamenlijke stip op de horizon.
In samenwerking met de provinciale stuurgroepen en de werkgroepen Vervoer is de inhoud van de conferentie bepaald. In deze stuur- en werkgroepen zijn de beleidsterreinen Verkeer & Vervoer en Wmo vertegenwoordigd. In de periode voorafgaand aan deze conferentie heeft CMO STAMM de Drentse ambtelijke werkgroep Vervoer begeleid.
Op het programma staan de volgende onderdelen:
De conferentie leverde een bijzonder breed draagvlak op voor een gezamenlijke aanpak. Alle 35 betrokken gemeenten willen zich inzetten om samen de kansen van de integratie van het openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer te verzilveren. Daarbij vragen zij wel nadrukkelijk aandacht voor de positie van kwetsbare groepen: vanaf het begin moet duidelijk zijn dat hun vervoer gegarandeerd blijft. Ook wordt er veel waarde gehecht aan een blijvende, goede begeleiding van de doelgroepen, aan de betrouwbaarheid van het publieke vervoer en aan een focus op bus én trein.
De daling van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zorgt voor problemen op het gebied van bedrijfsvoering en maakt het moeilijker om de kwaliteit van het onderwijs te behouden. Het lijkt onvermijdelijk dat sommige scholen in Drenthe hun deuren moeten sluiten.
Inzicht krijgen in de huidige situatie van de onderwijsvoorzieningen en in de knelpunten waar zij als gevolg van krimp mee te maken krijgen. Inzicht krijgen in oplossingsrichtingen die een antwoord kunnen bieden op deze krimpvraagstukken
Het uiteindelijke doel is kwalitatief goed onderwijs bereikbaar houden voor de inwoners van Drenthe.
De grote stelselveranderingen in het sociale domein en in de zorg sector zijn aanleiding geweest voor een stevige samenwerkingscoalitie in de regio Drenthe. Het ‘Drents Zorglandschap’ is een samenwerking van Drentse gemeenten (VDG Gezond & Welzijn), Zilveren Kruis en de Provincie Drenthe. Elke partij heeft hier binnen een eigen rol en verantwoordelijkheid. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Zilveren Kruis is als licentiehouder van het zorgkantoor verantwoordelijk voor het regionale proces van zorgtoewijzing en tijdige zorgverlening aan cliënten vanuit de Wlz. De provincie Drenthe heeft een agenderende en faciliterende rol in de Drentse samenwerking binnen het Zorglandschap. Er wordt gewerkt aan de volgende doelen:
Transformeren is kenmerkend voor de huidige fase binnen de samenwerking in Drenthe. Er is behoefte aan bestendigen en verdiepen van de al eerder tot stand gekomen samenwerking. Middels deze samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars en provincies worden de ontwikkelingen in het veld gemonitord en synergie onder initiatieven bevorderd en versterkt. Hierbij kan er ook verbinding gelegd worden met landelijke en regionale agenda’s en initiatieven.
Met behulp van de onafhankelijke procesbegeleiding van CMO STAMM heeft het Drents Zorglandschap deze samenwerking nader geconcretiseerd door te werken vanuit één Drentse werkagenda met drie hoofdthema’s:
De Drentse werkagenda is een ontwikkelagenda die flexibel en dienend is aan de samenwerking in de regio met alle partijen van zorg en welzijn. De werkgroep Drents Zorglandschap (twaalf ambtenaren, strategie Zilveren Kruis, Provincie) geeft inhoud en voortgang aan de werkagenda. Twee jaarlijks wordt er een Bestuurlijke Dialoogtafel georganiseerd.
Door de pragmatische en organische aanpak waarin vooral geïnvesteerd wordt op verbinden en aansluiten, heeft deze samenwerking inmiddels een vliegwielfunctie gekregen in de regio. Aantal voorbeelden hiervan zijn:
Tegelijkertijd zijn we er nog niet. Het Drents Zorglandschap is een samenwerking die voelbaar wil zijn voor inwoners en verzekerden. Daarom wordt er ook in 2018 samengewerkt om de zorg en ondersteuning in Drenthe efficiënt en in samenhang te organiseren.
De voorgenomen decentralisatie van de AWBZ-begeleiding naar gemeenten met ingang van 1 januari 2015 betekent dat de Wmo uitgebreid wordt met nieuwe doelgroepen en nieuwe vragen.
Dit heeft ook gevolgen voor de arrangementen die vanuit de Wmo geboden worden. De vier gemeenten in regio Zuid-West Drenthe (Hoogeveen, Meppel, Westerveld en De Wolden) willen dan ook graag een inventarisatie van de huidige situatie rondom het huidig zorggebruik en zorgaanbod van jeugd- en AWBZ-zorg. Zo krijgen zij inzicht in wat nodig is voor de toekomstige arrangementen.
Inzicht verkrijgen in aanbod en huidig gebruik van zowel AWBZ als Jeugdzorg door verschillende gegevensbestanden te analyseren.
Uiteindelijk doel is handvatten bieden bij het ontwikkelen van een visie en het maken van keuzes rondom toekomstige arrangementen, zodat deze in de toekomst zo efficiënt en effectief mogelijk georganiseerd kunnen worden.
Verzamelen informatie uit verschillende gegevensbestanden om inzicht te bieden in:
Informatie en inzicht zodat gemeenten keuzes rondom toekomstige arrangementen kunnen maken.
Begeleiding Zorg in Natura
Begeleiding persoonsgebonden budget
Zorgaanbieders AWBZ
De eindrapporten voor de vier gemeenten bieden inzicht in wat er nodig is voor de toekomstige arrangementen.
Eindrapport gemeente De Wolden
Eindrapport gemeente Hoogeveen
Eindrapport gemeente Meppel
Eindrapport gemeente Westerveld