Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen
vrouw werkzaam in de techniek

Netwerk Partners in Techniek // diverse partners EDR.

Aanleiding

Dit project is gebaseerd op eerdere pilot(s) uitgevoerd in EDR-verband in het kader van Netzwerk Partners in Techniek. Grotendeels uitgevoerd met de partners (NPC/ALFA/LKL/UWV/WISA/LeerWerk. Achtergrond van het project is de geconstateerde en te verwachten tekorten aan gekwalificeerd technisch personeel in de EDR-regio. Door vergrijzing van de beroepsbevolking en het wegtrekken van jongeren uit deze regio is er een groeiend gebrek aan technische vakmensen. Bevolkingsprognoses laten zien dat het aantal jongeren in deze regio fors daalt. Dit remt de economische ontwikkeling, met name in de technische branches en vermindert in het algemeen de leefbaarheid van de regio.

Aanpak

Binnen het project Partners in Techniek worden activiteiten ontwikkeld om duurzame arbeidsmobiliteit van technische vakmensen van Nederland richting Duitsland te bewerkstelligen. In tegenstelling tot de brede interesse van Duitse jongeren in Nederland (werk, studie, vakanties, cultuur) zijn Nederlandse jongeren over het algemeen niet geïnteresseerd in Duitsland, Duitsland is niet cool. Tegenover een (dreigend) tekort aan arbeidskrachten staat een bovengemiddelde werkloosheid in de regio. Jongeren in (Noord)Oost-Groningen en Zuid-Oost Drenthe, die een technische beroepsopleiding volgen, komen, mede door de economische crisis, niet aan leer-werkplekbanen. Terwijl op dit moment in Duitsland, 40 km. ten oosten van de regio, actueel een grote vraag is naar technische vakkrachten. Duitse werkgevers hebben er dus alle belang bij om dit tekort aan vakkrachten op te vullen met Nederlandse jongeren.

Resultaat

Van de ROC’s Noorderpoort en Alfa-college hebben 40 studenten hun techniekstage in Noord-Duitsland gevolgd.

Aanleiding

De Nederlandse bevolking vergrijst in rap tempo. Nederland telde begin 2017 ruim drie miljoen 65-plussers, waarvan bijna een miljoen mensen boven de 80 zijn. De verwachting is dat er in 2040 bijna vijf miljoen 65-plussers leven in Nederland (26% van de totale bevolking), waaronder twee miljoen 80-plussers. Dit levert aan twee kanten een uitdaging op. Ten eerste hebben ouderen meer zorg nodig dan jongeren. Daarnaast daalt de beroepsbevolking. Er zijn dus, alleen al in de zorg, minder mensen beschikbaar om meer werk te doen. In het grensoverschrijdende project ‘Sorgen für Sorgen dass’ (SFSD), werken diverse partijen samen om er voor te zorgen dat de zorg in het grensgebied van Noord-Nederland en Noord-Duitsland op peil blijft.

Uitdaging

De zorgtechnologie staat in Nederland op een hoog niveau. De werkgelegenheid in het Noorden is niet groot. Het hebben van een grens is lastig in het uitwisselen van personeel. Het project SFSD werkt aan een grenzeloze arbeidsmarkt in zorg en welzijn. De focus van het project ‘Sorgen für, Sorgen dass’ ligt de komende twee jaren op de samenwerking tussen opleidingen, stage- en werkzoekenden in de zorgsector van het grensgebied van Noord-Nederland en Noord-Duitsland, de Eems Dollard Regio.

Aanpak

SFSD is een samenwerkingsverband van meerdere partijen. Diverse scholen en zorginstellingen zijn bij SFSD betrokken in Noord-Duitsland, Groningen, Drenthe en Overijssel. De samenwerkende partijen zetten in op, onder andere:

  • het begeleiden van studenten;
  • het ontwikkelen van een introductieprogramma
  • het instellen van een grensoverschrijdende stagebemiddelingspunt voor het matchen van vraag en aanbod.

Een belangrijke meerwaarde van het project is het opzetten van keuzemodulen en opleidingsmogelijkheden aan beide kanten van de grens. SFSD richt zich voornamelijk op de praktijk van grensoverschrijdende zorg en technologie. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld kennismaken met bedrijven, zoals te zien in de onderstaande video. Ook werken ze samen aan instroom van nieuwe mbo-studenten als preventie-assistent op een zorgafdeling.


Het project “Sorgen für, Sorgen dass” wordt mogelijk gemaakt door intensieve samenwerking en inzet van meerdere projectpartners die ook in andere projecten met elkaar goede resultaten boeken. Los van Arbeidsmarkt Noord en de Provincie Drenthe als lead partner is onder andere CMO STAMM projectpartner.

Resultaten

SFSD loopt sinds 2016. Sinds de start zijn er mooie resultaten geboekt. We bieden met dit project kansen op werk in een gebied waar dat niet vanzelfsprekend is. Zo kunnen we met trots melden dat:

  1. ruim 400 studenten uit Nederland en Duitsland stagelopen in het buurland (200 Nederlandse en 200 Duitse studenten);
  2. grensoverschrijdende modules zijn ontwikkeld op het gebied van verplegingstechnologie;
  3. er twee grensoverschrijdende coördinatiepunten zijn opgericht voor leren en wonen in het buurland;
  4. studenten grensoverschrijdende kennis opdoen en delen over preventieve gezondheidszorg;
  5. we onderzoek doen op het gebied van duurzame netwerkvorming binnen de grensregio.

Inmiddels zijn er meer zorginstellingen aangesloten bij het project. Zij zien de toegevoegde waarde ervan in hun continue zoektocht naar voldoende, goed gekwalificeerd personeel.

Het project ‘Sorgen für, sorgen dass’ wordt gefinancierd met ondersteuning van de Eems Dollard Regio in het kader van het INTERREG V A-programma Deutschland-Nederland met middelen uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Niedersächsisches Ministerium für Bundes- und Europaangelegenheiten und Regionale Entwicklung alsmede de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân en kent een looptijd tot december 2021.

Logo SFSD

Logo's partners Sorgen Für Sorgen DassLogo Arbeidsmarkt Noord - Sorgen Für Sorgen Dass

Een blog door (inmiddels oud-collega) Jan van der Bij

Meer rijkstaken, minder geld, minder ambtenaren. Hoe lang kunnen gemeenten nog doen waar ze voor “ingehuurd” zijn? Moet de kaasschaaf erover? En levert de gemeente dan steeds iets minder kwaliteit? Of moet het roer radicaal om? Ligt de oplossing dan echt bij de burgers? Ja, natuurlijk! Het is tijd dat gemeenten stoppen met praten over burgerkracht en er echt werk van maken. Een goede eerste stap: de burgerbegroting.

Burgers als luxe

Doe-democratie, burgerkracht, meer verantwoordelijkheid neerleggen bij de samenleving. De nota’s en beleidsstukken buitelen over elkaar heen en je kan elke dag wel naar een conferentie over burgerkracht. Helpt het? Nee. Het blijven woorden, het is nog vooral theorie. Bestuurders die burgerinitiatieven de ruimte geven, doen dit vaak als leuke geste, als luxe.

Een beetje meer urgentie graag

Ondertussen begint de tijd te dringen. Er worden steeds meer rijkstaken overgeheveld, er is minder geld, het gemeentefonds slinkt en binnen vijf jaar is er 30% minder ambtenaren als gevolg van bezuinigingen, vergrijzing en minder toevloed van jong talent. Een grotere rol voor de samenleving is geen luxe, maar pure noodzaak. Hoogste tijd voor een beetje meer urgentie.

De grote hamvraag: hoe

Nu vinden gemeenten het an sich niet verkeerd dat burgers taken overnemen. Ze vinden het vooral moeilijk. De praktijk is dat burgerinitiatieven nog vaak “dat kan niet” te horen krijgen. Dat is niet per se onwil, alswel onkunde, aangevuld met een portie onwennigheid en wat ambtelijk culturele oprispingen. Hoe dan ook, de grote hamvraag is: hoe pak je de overheveling van taken naar burgers aan?

Gekke naam, slim instrument

Maak kennis met de burgerbegroting en struikel vooral niet over de wat gekke naam.  Een burgerbegroting is gewoon de gemeentebegroting, maar dan zo opgesteld dat je als burger inzicht krijgt in wat de gemeente in jouw dorp doet en wat dat kost. Wat kost de zorg, het welzijn, de economie, het openbaar groen en de wegen? Welke activiteiten worden er nu door de gemeente voor dat geld gedaan?

Viltstiften mee

De burgerbegroting is een perfect vertrekpunt voor een goed gesprek met de bewoners van een wijk of dorp. Dat gaat – op zeer grove lijnen – als volgt: men neme de burgerbegroting, een plattegrond een paar viltstiften en begint te verkennen wat de bewoners zouden willen overnemen.

Van wensdenken naar harde afspraken

Grijs en groen zijn de geijkte eerste verkenningsgebieden. Nemen we de bermen over? De watergangen ook? En het opruimen van het maaisel dan, dat is heel duur, maar kunnen we daar geen dorpse biovergister voor gebruiken? Asfalt is misschien te gecompliceerd. Bomen onderhouden levert qua stuksprijs een hoop op maar is niet eenvoudig. Wellicht alleen het opschot afmaaien?

Van buurttuin naar zorgcoöperatie

De reuring van samen bepalen wat er voor welk geld gaat gebeuren, is aanstekelijk. Het brengt energie en het geloof dat je er altijd samen uitkomt. En het geeft burgers het vertrouwen dat ze echt zelf de regie kunnen pakken. De ervaring leert dat kleine initiatieven inspireren tot steeds grotere initiatieven. Het kan beginnen met een buurttuin en eindigen met een zorgcoöperatie. Lees bijvoorbeeld het artikel over Kloosterburen, ook op deze website.

Niet over de schutting

Een belangrijke succesvoorwaarde is een goede aansluiting bij de energie van  burgers. Waar liggen hun belangen, waar willen ze mee aan de slag? Goed draagvlak is onontbeerlijk. Het tegenovergestelde – taken klakkeloos over de schutting gooien – werkt niet. Dat moet je ook helemaal niet willen. In gezamenlijkheid verken je de mogelijkheden.

Aan het werk

Wat ik vooral wil meegeven is: ga morgen burgerbegrotingen opstellen. In een landelijk experiment – en in onze eigen dagelijkse praktijk – blijkt dat sommige gemeenten hier twee jaar over doen, terwijl anderen in acht weken alle gegevens boven tafel krijgen. Een kwestie van politieke wil en ijverige inzet. Ik zou zeggen: stop met confereren en aan het werk.

Aanleiding

Eén van de gevolgen van dalende leerlingaantallen is dat er een overschot ontstaat aan vierkante meters onderwijsruimte in Drenthe. Op steeds meer plaatsen noopt de krimp schoolbesturen ook tot het sluiten en fuseren van scholen, waardoor hele schoolgebouwen vrijkomen – terwijl op andere plaatsen nieuwe gebouwen neergezet worden om de fusiescholen te huisvesten.

Uitdaging

De stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe heeft, mogelijk gemaakt door de provincie Drenthe, aan CMO STAMM gevraagd om de problematiek van leegstand en vrijkomende schoolgebouwen in Drenthe nader in kaart te brengen. Doelstelling van deze opdracht is een helder beeld te geven van de omvang van het vraagstuk en bij te dragen aan het delen van oplossingsrichtingen.

Aanpak

  • Telefonische interviews met beleidsmedewerkers gemeenten;
  • Analyse cijfermateriaal beschikbare onderwijsruimte in relatie tot (verwachte) leerlingenaantallen in het PO;
  • Organiseren kennisatelier voor schoolbestuurders, wethouders en beleidsmedewerkers om resultaten inventarisatie te delen en met elkaar in gesprek te gaan over dilemma’s, knelpunten, kansen en oplossingsrichtingen.

Resultaat

  • Bijeenkomst voor wethouders, schoolbestuurders en beleidsmedewerkers in leegstaande school in Fort op 29 september 2015. Ook de PO-raad en het ministerie van OC&W waren hier vertegenwoordigd.
  • Rapportage over huidige leegstand in Drenthe en de verwachte leegstand voor de nabije toekomst, inclusief een inschatting van de bijbehorende kosten voor schoolbesturen. De rapportage geeft ook inzicht in geslaagde voorbeelden van herbestemming.

Zie ook www.cmostamm.nl/nieuws/een-op-de-tien-lokalen-in-drenthe-staat-leeg

Klik hier voor de voor de resultaten van de inventarisatie (powerpointpresentatie kennisatelier 29 september)

Aanleiding

Door alle veranderingen in de zorg  wordt een steeds groter beroep gedaan op mantelzorgers. Mantelzorg geeft aan de ene kant voldoening, maar kan ook belastend zijn. Zeker als mantelzorgers al jarenlang 24 uur per week zorgen, de mantelzorg moeten combineren met werk en/of een gezin, of als ze op leeftijd zijn. Hoe houd je dan de zorg vol?

CMO STAMM heeft een workshop “Hoe houd ik de mantelzorg vol” ontwikkeld. In de gemeenten Marum en Veendam is deze workshop, op verzoek van de steunpunten mantelzorg,  gegeven aan groepen mantelzorgers.

Aanpak

In een 2-2,5 uur durende workshop gaat een adviseur van CMO STAMM in gesprek met mantelzorgers over manieren om de zorg vol te houden, te delen en los te laten. Ook wordt de mate van belasting getest en zijn de deelnemende mantelzorgers in de gelegenheid om ervaringen en tips uit te wisselen. Het steunpunt mantelzorg is nadrukkelijk betrokken bij de workshop.

Resultaat

Mantelzorgers zijn in de gelegenheid om hun belasting met lotgenoten te bespreken en krijgen in de workshop handvatten en tips aangereikt om de mantelzorg vol te houden.

Aanleiding

Sinds 1 januari 2015 bestaat in Nederland het “Right to challenge”. Bewoners(-organisaties) kunnen nu zelf het initiatief nemen om een dienst uit te voeren, als zij vinden dat het beter/anders moet. Dit heet Right to Challenge (het recht om uit te dagen). Het initiatief verschuift van overheid naar burger: meedoen, eigen initiatief nemen en met dit Right krijgen bewoners ook de middelen en verantwoordelijkheid. Zo nemen bewoners(-organisaties) taken over die tot nu toe vaak door de lokale overheid werden uitgevoerd.

Meer informatie: www.cmostamm.nl/right-to-challenge

In de gemeente Westerveld is een particulier initiatief ontstaan dat je kunt scharen onder de titel “Right to challenge”. Het betreft de pilot Informatie- en Contactcentrum Zorg & Welzijn Naobuur in Vledder, dat als doel heeft om zorg dichtbij de burger te realiseren, afgestemd en integraal in het sociaal domein en de zorgverzekeringswet.

Uitdaging

De gemeente wil de voorlopige kaders “Right to challenge” verder ontwikkelen mede aan de hand van de uitvoeringservaring in dit project.

CMO STAMM adviseert de gemeente bij de ontwikkeling van de pilot, daar waar het de meting van resultaten en monitoring betreft. Daarnaast ontwikkelt CMO STAMM samen met de gemeente een kader voor “Right to challenge particulier initiatief zorg en welzijn”.

Aanpak

De inhoud en de vorm van de monitor en het kader “Right to challenge particulier initiatief zorg en welzijn” stelt CMO STAMM op, in samenwerking met de gemeente, het dorp en de werkgroep.

Resultaat

De input vanuit de monitor leidt tot handvatten voor inkadering van nieuwe initiatieven van deze aard en met name gericht op “Right to challenge particulier initiatief zorg en welzijn”.

Een bondig advies over kaders, beleidsregels en inkoopvoorwaarden voor eventuele volgende projecten.

Aanleiding

Zorgketen Oosterlengte is binnen de intramurale zorg al langer bezig met het betrekken van de familie. Hiervoor wordt op een aantal locaties gebruik gemaakt van Familienet; een vorm van digitale communicatie. Oosterlengte vindt dat kennis en kunde van familieleden van hun bewoners beter benut kan worden om zo het welzijn en welbevinden van hun bewoners te vergroten. Dit vraagt om een familievriendelijke benadering door medewerkers binnen de diverse disciplines.

In 2015 wordt op 2 pilotlocaties van Oosterlengte vorm en inhoud gegeven aan familieparticipatie; in een kleinschalige woonvorm voor ouderen en in een woonzorgcentrum.  CMO STAMM begeleidt de projectgroep die familieparticipatie invulling gaat geven op de 2 locaties.

Aanpak

De adviseur van CMO STAMM is procesbegeleider en zorgt er samen met projectgroep Familieparticipatie voor dat op 2 pilot-locaties invulling wordt gegeven aan familieparticipatie. Op de locaties zijn 2 werkgroepen verantwoordelijk voor de praktische invulling. Om draagvlak te creëren en informatie te verzamelen wordt een 0-meting gedaan d.m.v. het breed uitzetten van de Samenspelscan (ontwikkeld door Vilans). Deze wordt ook als eindmeting ingezet. De projectgroep vertaalt de uitkomsten van de Samenspelscan in actiepunten die door de werkgroepen op locatie in de praktijk worden ingevuld. Er is tussentijds steeds terugkoppeling tussen de projectgroep en de werkgroepen en v.v.

Bij de invoering van familieparticipatie wordt gebruik gemaakt van al bestaande werkwijzen, processen en hulpmiddelen, die toepasbaar worden gemaakt of aangevuld, om familieparticipatie te bevorderen. Het elektronisch zorgdossier en het SOFA- en COUP-model zijn ook goed te gebruiken  bij de invoering van Familieparticipatie.

Resultaat

Oosterlengte heeft op 2 locaties een start gemaakt met familieparticipatie. Er ligt en plan van aanpak hoe familieparticipatie Oosterlengte breed bevorderd kan worden, met overeenkomsten en verschillen in aanpak binnen kleinschalig wonen en een woonzorgcentrum.

In krimpgebieden trekken veel voorzieningen weg, waardoor deze op grotere afstand van ouderen komen te liggen. Ouderen zijn, vanwege hun hoge leeftijd, vaak minder mobiel, waardoor zij deze voorzieningen minder makkelijk kunnen bereiken. Eelco Bos, stagiair bij CMO STAMM onderzoekt de relaties tussen de mobiliteit en het welzijn van ouderen in krimpgebieden. Het onderzoek brengt de mobiliteit en het welzijn van deze ouderen in kaart en bekijkt hoe deze informatie gebruikt kan worden om het welzijn van ouderen in krimpgebieden te behouden of te vergroten.

Voor het onderzoek zijn 11 ouderen uit dorpen in Groningen en Drenthe gevolgd met een GPS-logger die hun verplaatsingsgedrag vastlegde. Vervolgens gaven interviews aan de aan de hand van de GPS-informatie dieper inzicht in de mobiliteit en het welzijn van deze ouderen. Op dit moment wordt de onderzoeksdata verwerkt en de verwachting is dat het onderzoek eind november is afgerond. De resultaten van het onderzoek kunnen gebruikt worden om de leefbaarheid van krimpgebieden voor de oudere inwoners te verbeteren.

Winnende blog

Op 19 en 20 november zal Eelco het onderzoek presenteren op het CVS-congres in Antwerpen. Dit is een tweedaags congres waar onderzoekers en beleidsmakers ideeën en onderzoeken presenteren op het gebied van verkeer, vervoer en ruimtelijke ordening. De congresorganisatie heeft begin dit jaar een blogwedstrijd voor jongeren uitgeschreven, waarmee deelname aan het CVS-congres 2015 gewonnen kon worden. Omdat de blog van Eelco tot een van de drie beste behoorde en zijn onderzoek binnen de het kader van het congres past, wordt het onderzoek hier gepresenteerd. Meer informatie over het congres kunt u vinden op www.cvs-congres.nl.

Uiteraard is het rapport ook beschikbaar via de website van CMO STAMM.

Aanleiding

Opgroeien in een gezin waarin sprake is van een chronisch ziek of een gehandicapt gezinslid kan voor kinderen belastend zijn eb hun ontwikkeling belemmeren. Dat kan, maar hoeft niet. Het hangt er vanaf in hoeverre deze kinderen daadwerkelijk worden belast en zich belast voelen, en in hoeverre zij zich gezien en ondersteund weten. De gemeente Slochteren wilde in het kader van goed jeugdbeleid inzicht in jonge mantelzorgers in die gemeente. CMO Groningen deed onderzoek.

Onderzoeksvragen

De volgende vragen stonden centraal:

  • Wat is de definitie en omvang van jonge mantelzorgers?
  • Wat is de aard van hun problematiek?
  • Welke belasting ervaren jonge mantelzorgers, en welke ondersteuning?
  • Welke behoefte hebben jonge mantelzorgers en hoe kan daarin worden voorzien?

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van literatuurstudie, een digitale vragenlijst onder 21 instellingen en een drietal interviews (thuis) met jonge mantelzorgers.

Resultaten

De resultaten zijn weergegeven in het Rapport jonge mantelzorg Slochteren. Landelijk onderzoek laat zien dat naar schatting 10% van de jeugdigen van 12-15 jaar mantelzorgtaken verricht. Dit wordt niet altijd door jongeren als een probleem ervaren, dit hangt sterk van de context af. Een goede band met (een van de) ouders, sociale steun binnen en buiten het gezin en professionele steun verminderen de risico’s voor de ontwikkeling van het kind. Het thema blijkt onder professionele instellingen nog niet zo sterk te leven. Jeugdige mantelzorgers blijken minder bekend met de mogelijkheden voor henzelf om even te ontspannen. Er kan nog veel verbeterd worden op het gebied van informatie en voorlichting, (h)erkennen van jonge mantelzorgers, en een ondersteuningsaanbod voor jeugdige mantelzorgers waar zij zelf behoefte aan hebben. Dat ligt vooral op het terrein van lotgenotencontact, ontspanning en activiteiten. Iets voor henzelf.

Aanleiding

Het sociale domein is in beweging, ook in Emmen. Nieuwe ontwikkelingen zijn gaande op het terrein van participatie, jeugdhulp, Wmo en informele zorg in wijken en dorpen. De gemeente Emmen wil graag met partners in het veld in gesprek om te komen tot een werkagenda voor de komende twee jaar in Emmen. De gemeente heeft CMO STAMM gevraagd de werkconferentie inhoudelijk en organisatorisch voor te bereiden en als dagvoorzitter op te treden.

Uitdaging

Op 29 april 2015 vond de werkconferentie “Samen verder in het sociale domein’’ plaats in het woonwijkcentrum Holdert te Emmen. De uitdaging: samen de aanzet tot een agenda van de vernieuwing in het sociale domein voor de komende twee jaren op te stellen.

Op de conferentie kwamen vragen aan de orde als: Wat willen we bereiken? Hoe gaan we samen verder? Wat hebben we van elkaar nodig?

Resultaat

Het programma van de werkconferentie is in nauwe samenwerking met meer dan 30 partijen in Emmen tot stand gekomen. Daardoor was er veel betrokkenheid en draagvlak op de dag zelf. Naast interessante (flits)presentaties is door meer dan 230 deelnemers hard gewerkt in een 13-tal workshops. Het resultaat is geprioriteerde input voor de werkagenda in Emmen. Gemeente en partijen werken deze nu gezamenlijk verder uit.

Aanleiding

De basis van het project POLRAD is dat voor wederzijds begrip onderlinge communicatie nodig is. Contact tussen verschillende groepen in de Nederlandse samenleving is veelal niet vanzelfsprekend. Met behulp van mensen uit de samenleving zelf kan hier op effectieve wijze op worden ingespeeld. Dit is dan ook de manier waarop de samenwerkende organisaties van het POLRAD-project in het project hebben gewerkt: met inzet van lokale rolmodellen polarisatie en radicalisering onder burgers tegen gaan. De vijf organisaties, CMO STAMM, Stichting Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening, VluchtelingenWerk Noord-Nederland, Jongerenwerk Barkema & de Haan en Overstag Uitvoering hebben ieder hun eigen expertise en ervaring op het gebied van preventie van polarisatie en radicalisering en zijn allen leden van het provinciale expertisenetwerk polarisatie en radicalisering. In het project POLRAD hebben zij hun krachten gebundeld om polarisatie en radicalisering te voorkomen. CMO STAMM was projectleider.

Aanpak

Het project liep van april 2013 tot en met december 2014. Lokale rolmodellen uit verschillende bevolkingsgroepen zijn getraind en ingezet om een positief voorbeeld te zijn en een actieve bijdrage te leveren aan het voorkomen van polarisatie en radicalisering. De kracht van dit project is dat de rolmodellen ‘van onderaf’ zijn geworven, getraind, ingezet en gecoacht. De projectpartners zijn van mening dat dankzij de inzet van lokale rolmodellen de preventieve boodschap beter overkomt op een breder publiek. Het positieve voorbeeld komt vanuit de samenleving zelf, en wordt niet van bovenaf opgelegd.

Resultaat

Het doel van dit project was om de dialoog tussen burgers op gang te brengen door middel van het organiseren van preventieve activiteiten. Hiertoe zijn een trainershandleiding gericht op deskundigheidsbevordering van rolmodellen en een basistraining voor professionals “Signalering van polarisatie en radicalisering” ontwikkeld. Er zijn meer dan 100 voorlichtingsactiviteiten georganiseerd in de hele provincie Groningen door jongerenwerk Barkema en De Haan, MJD, Overstag Uitvoering en VluchtelingenWerk Noord-Nederland, met inzet van 80 lokale rolmodellen. Er zijn 65 professionals getraind in samenwerking met het provinciale expertisenetwerk. Er ligt een Handboek POLRAD voor professionals en beleidsmakers met daarin beschreven de aanpak van polarisatie en er heeft een grote internationale slotconferentie plaatsgevonden met input van alle leden van het expertise netwerk Polarisatie en radicalisering en met inbreng van burgers.

Het POLRAD project is afgelopen, maar de partners gaan door met hun activiteiten en de methode die zij in POLRAD hebben ontwikkeld: vinden, trainen en inzetten van lokale rolmodellen om anderen te inspireren, bruggen te bouwen tussen individuen, groepen en organisaties om de preventie van polarisatie en radicalisering te versterken. Voor het provinciale expertisenetwerk Groningen heeft CMO STAMM een sociale kaart ontwikkeld. Deze is op aanvraag beschikbaar. Je kunt hiervoor contact opnemen met een van de betrokken adviseurs.

Rol/role CMO STAMM Leadpartner
Subsidieregeling/funding ISEC / RAD
Projectcode HOME/2012/ISEC/AG/RAD/4000003805
YouTube film  https://www.youtube.com/watch?v=VVEHadgZN7k

Aanleiding

De gemeente De Marne investeert in het jongerenwerk. Zij heeft bureau Barkema & De Haan sinds een aantal jaren aangetrokken om het jongerenwerk in de gemeente uit te voeren. Dat heeft geleid tot nieuwbouw en opleving van jeugdsozen in de dorpen, en tot de realisatie van een aantal hangplekken voor de jeugd. Voorheen was er sprake van overlast door jongeren op straat, hetgeen voor de gemeente een behoorlijke kostenpost opleverde. De gemeente De Marne wil graag weten wat het jongerenwerk de jongeren zelf oplevert voor hun groei en ontwikkeling, en wat het betekent voor de versterking van de buurtcohesie. De gemeente heeft Barkema & De Haan gevraagd daar onderzoek naar te doen, hetgeen leidde tot een opdracht aan CMO STAMM.

Uitdaging

De uitdaging in dit onderzoek was om met de jongeren zelf in gesprek te gaan over hun ervaringen met het jongerenwerk, de waarde daarvan, en de verbinding van de jongeren met hun buurt en dorp.

Aanpak

Met behulp van de jongerenwerkers zijn jongeren via WhatsApp benaderd met een viertal vragen, die ze digitaal konden beantwoorden. Deze antwoorden vormden de voorbereiding voor een verdiepend groepsgesprek dat plaatsvond in de jeugdsozen en in één geval in de kleedkamer van een gymzaal  die gelegen is naast een hangplek voor jongeren. Gesproken is met jongeren in Wehe den Hoorn, Eenrum en Zoutkamp.  In totaal deden 31 jongeren mee aan het onderzoek.

Resultaten

De gesprekken met de jongeren zijn vastgelegd in een eindrapportage ‘Jongeren aan zet in De Marne. De belangrijkste uitkomst is dat het jongerenwerk een positieve invloed heeft op het versterken van het eigen initiatief en de samen redzaamheid van de jongeren. Tevens is gebleken dat zij de ondersteuning van het jongerenwerk ook nodig hebben om dingen voor hun groepen voor elkaar te krijgen, en om serieus genomen te worden. Jongeren willen zich graag constructief in hun dorp opstellen en organiseren ook diverse activiteiten, maar voelen zich vaak nog belemmerd door de negatieve benadering die hen vaak van buurtbewoners ten deel valt. Toch willen de jongeren graag investeren in betere contacten met de buurt.

© 2024 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X