Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen

Trendbreuk: meer Stadjers vertrokken // DvhN 2 maart 2016.

Aanleiding

Eén van de gevolgen van dalende leerlingaantallen is dat er een overschot ontstaat aan vierkante meters onderwijsruimte in Drenthe. Op steeds meer plaatsen noopt de krimp schoolbesturen ook tot het sluiten en fuseren van scholen, waardoor hele schoolgebouwen vrijkomen – terwijl op andere plaatsen nieuwe gebouwen neergezet worden om de fusiescholen te huisvesten.

Uitdaging

De stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe heeft, mogelijk gemaakt door de provincie Drenthe, aan CMO STAMM gevraagd om de problematiek van leegstand en vrijkomende schoolgebouwen in Drenthe nader in kaart te brengen. Doelstelling van deze opdracht is een helder beeld te geven van de omvang van het vraagstuk en bij te dragen aan het delen van oplossingsrichtingen.

Aanpak

  • Telefonische interviews met beleidsmedewerkers gemeenten;
  • Analyse cijfermateriaal beschikbare onderwijsruimte in relatie tot (verwachte) leerlingenaantallen in het PO;
  • Organiseren kennisatelier voor schoolbestuurders, wethouders en beleidsmedewerkers om resultaten inventarisatie te delen en met elkaar in gesprek te gaan over dilemma’s, knelpunten, kansen en oplossingsrichtingen.

Resultaat

  • Bijeenkomst voor wethouders, schoolbestuurders en beleidsmedewerkers in leegstaande school in Fort op 29 september 2015. Ook de PO-raad en het ministerie van OC&W waren hier vertegenwoordigd.
  • Rapportage over huidige leegstand in Drenthe en de verwachte leegstand voor de nabije toekomst, inclusief een inschatting van de bijbehorende kosten voor schoolbesturen. De rapportage geeft ook inzicht in geslaagde voorbeelden van herbestemming.

Zie ook www.cmostamm.nl/nieuws/een-op-de-tien-lokalen-in-drenthe-staat-leeg

Klik hier voor de voor de resultaten van de inventarisatie (powerpointpresentatie kennisatelier 29 september)

In krimpgebieden trekken veel voorzieningen weg, waardoor deze op grotere afstand van ouderen komen te liggen. Ouderen zijn, vanwege hun hoge leeftijd, vaak minder mobiel, waardoor zij deze voorzieningen minder makkelijk kunnen bereiken. Eelco Bos, stagiair bij CMO STAMM onderzoekt de relaties tussen de mobiliteit en het welzijn van ouderen in krimpgebieden. Het onderzoek brengt de mobiliteit en het welzijn van deze ouderen in kaart en bekijkt hoe deze informatie gebruikt kan worden om het welzijn van ouderen in krimpgebieden te behouden of te vergroten.

Voor het onderzoek zijn 11 ouderen uit dorpen in Groningen en Drenthe gevolgd met een GPS-logger die hun verplaatsingsgedrag vastlegde. Vervolgens gaven interviews aan de aan de hand van de GPS-informatie dieper inzicht in de mobiliteit en het welzijn van deze ouderen. Op dit moment wordt de onderzoeksdata verwerkt en de verwachting is dat het onderzoek eind november is afgerond. De resultaten van het onderzoek kunnen gebruikt worden om de leefbaarheid van krimpgebieden voor de oudere inwoners te verbeteren.

Winnende blog

Op 19 en 20 november zal Eelco het onderzoek presenteren op het CVS-congres in Antwerpen. Dit is een tweedaags congres waar onderzoekers en beleidsmakers ideeën en onderzoeken presenteren op het gebied van verkeer, vervoer en ruimtelijke ordening. De congresorganisatie heeft begin dit jaar een blogwedstrijd voor jongeren uitgeschreven, waarmee deelname aan het CVS-congres 2015 gewonnen kon worden. Omdat de blog van Eelco tot een van de drie beste behoorde en zijn onderzoek binnen de het kader van het congres past, wordt het onderzoek hier gepresenteerd. Meer informatie over het congres kunt u vinden op www.cvs-congres.nl.

Uiteraard is het rapport ook beschikbaar via de website van CMO STAMM.

Aanleiding

Opgroeien in een gezin waarin sprake is van een chronisch ziek of een gehandicapt gezinslid kan voor kinderen belastend zijn eb hun ontwikkeling belemmeren. Dat kan, maar hoeft niet. Het hangt er vanaf in hoeverre deze kinderen daadwerkelijk worden belast en zich belast voelen, en in hoeverre zij zich gezien en ondersteund weten. De gemeente Slochteren wilde in het kader van goed jeugdbeleid inzicht in jonge mantelzorgers in die gemeente. CMO Groningen deed onderzoek.

Onderzoeksvragen

De volgende vragen stonden centraal:

  • Wat is de definitie en omvang van jonge mantelzorgers?
  • Wat is de aard van hun problematiek?
  • Welke belasting ervaren jonge mantelzorgers, en welke ondersteuning?
  • Welke behoefte hebben jonge mantelzorgers en hoe kan daarin worden voorzien?

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van literatuurstudie, een digitale vragenlijst onder 21 instellingen en een drietal interviews (thuis) met jonge mantelzorgers.

Resultaten

De resultaten zijn weergegeven in het Rapport jonge mantelzorg Slochteren. Landelijk onderzoek laat zien dat naar schatting 10% van de jeugdigen van 12-15 jaar mantelzorgtaken verricht. Dit wordt niet altijd door jongeren als een probleem ervaren, dit hangt sterk van de context af. Een goede band met (een van de) ouders, sociale steun binnen en buiten het gezin en professionele steun verminderen de risico’s voor de ontwikkeling van het kind. Het thema blijkt onder professionele instellingen nog niet zo sterk te leven. Jeugdige mantelzorgers blijken minder bekend met de mogelijkheden voor henzelf om even te ontspannen. Er kan nog veel verbeterd worden op het gebied van informatie en voorlichting, (h)erkennen van jonge mantelzorgers, en een ondersteuningsaanbod voor jeugdige mantelzorgers waar zij zelf behoefte aan hebben. Dat ligt vooral op het terrein van lotgenotencontact, ontspanning en activiteiten. Iets voor henzelf.

Aanleiding

Om optimaal te kunnen participeren in de maatschappij is het noodzakelijk om voldoende vaardigheid te hebben in lezen en schrijven. Toch blijkt uit landelijk onderzoek dat rond de 13% van de bevolking tussen 16 en 74 jaar hier zodanige moeite mee heeft dat het hun functioneren belemmert. De gemeente Slochteren maakt werk van participatiebeleid en vroeg CMO Groningen onderzoek doen naar de mate van laaggeletterdheid onder de bevolking.

Onderzoeksvragen

De volgende vragen stonden centraal:

  • Hoe ziet de doelgroep laaggeletterden er uit in de gemeente Slochteren? Wat is de omvang?
  • Met welke problemen heeft de doelgroep te maken?
  • Hoe kan de doelgroep beter worden toegeleid naar een gerichte cursus?
  • Hoe kunnen de uitkomsten vertaald worden naar integraal beleid.

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van literatuurstudie, een digitale vragenlijst onder ruim 50 instellingen en bedrijven, en een drietal interviews met laaggeletterden. Er is nauw samengewerkt met het Noorderpoortcollege Hoogezand-Sappemeer die een cursusaanbod heeft voor analfabeten en laaggeletterden.

Resultaten

De resultaten uit de enquêtes zijn weergegeven in het Rapport Laaggeletterdheid in Slochteren. Het blijkt dat er een aanzienlijk aantal laaggeletterden is in Slochteren, die vooral bestaat uit mensen met een beperking en uit ouderen; minder uit mensen uit de lagere inkomensgroepen.

De aanpak van laaggeletterdheid behoeft een tweesporen beleid: zowel gericht op verbetering van de toeleiding naar taalcursussen (door betere en continue informatie en signalering) als het bieden van hulp en aanpassing aan informatie- en voorlichtingsmateriaal (meer gebruik van beeld en geluid, hulp bij invullen van formulieren etc). Daarnaast blijft aandacht in het onderwijs voor de taalontwikkeling van kinderen en voorkómen van schooluitval van belang.

Aanleiding

Eenzaamheid is een maatschappelijk probleem en heeft een negatieve invloed op het welzijn van mensen. Uit onderzoek van de GGD Groningen (gezondheidsenquêtes) blijkt een relatief hoog percentage inwoners in de provincie Groningen in enige mate eenzaamheid te ervaren. Dat kan leiden tot sociaal isolement en staat haaks op de wens van de overheid tot meer sociale participatie. Reden om in een proefproject (2010) in Loppersum en Eemsmond nader onderzoek te laten doen naar de eenzaamheid onder de bevolking en met name naar de effectiviteit van de werkwijzen die worden ingezet om eenzaamheid te bestrijden. CMO Groningen voerde het onderzoek uit.

Uitdaging/onderzoeksvragen

De uitdaging was om inzicht te krijgen in verschillende werkwijzen en methoden om de eenzaamheid onder de bevolking aan te pakken. Wat is het aanbod aan voorzieningen en activiteiten op dit thema? Sluit de aanpak aan bij de aard en de mate van eenzaamheid bij verschillende bevolkingsgroepen? Hoeveel mensen worden bereikt? Wat verstaan we eigenlijk onder eenzaamheid?

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van literatuurstudie, een aparte enquête onder (een representatieve steekproef uit) volwassenen en onder  jongeren van 10-18 jaar in de gemeenten Eemsmond en Loppersum. Ook is een enquête gehouden onder een breed scala aan zorg- en welzijnsinstellingen in deze gemeenten. Na het onderzoek is een expertmeeting gehouden met professionals over de resultaten van de bewonersenquête en het bespreken van aanbevelingen en (nieuwe) aanpak.

Resultaten

De resultaten uit de enquêtes zijn weergegeven in het Rapport Eenzaamheid: je hebt iemand nodig. Uit de literatuurstudie kwam naar voren dat eenzaamheid niet gelijk gesteld kan worden met een tekort aan sociale contacten. Er kan sprake zijn van sociale eenzaamheid, maar ook van emotionele eenzaamheid. Beide vragen om een andere benadering. Sociale eenzaamheid komt vaker voor dan emotionele eenzaamheid.

De aanpak van eenzaamheid van de professionele instellingen bleek nog weinig specifiek te zijn. Maar alle instellingen bieden ‘iets’ aan, veelal gericht op het contactrijker maken van de sociale omgeving en persoonlijke activering d.m.v. huisbezoek en maatjesprojecten. De signalering en (h)erkenning kan nog wel beter. Omdat het aanbod om eenzaamheid te bestrijden weinig specifiek is maar opgenomen in het reguliere beleid en aanbod, kon niet worden gemeten wat de effectiviteit is t.a.v. eenzaamheidsbestrijding. Er zijn diverse aanbevelingen gedaan om de aanpak van eenzaamheid doelgerichter en meer op maat te maken.

Aanleiding

De gemeente Stadskanaal maakt werk van wijkvisies en een wijkgerichte aanpak. De wijk- en dorpscoördinatoren werken met een uitgebreide procesmatige aanpak die uiteindelijk leidt tot een programma voor de wijk die gestoeld is op een gedeelde visie van gemeente, instellingen en bewoners.

Uitdaging

CMO STAMM  heeft in opdracht van de gemeente Stadskanaal en wooncorporatie Lefier cijfermatige wijkscans gemaakt die mede als basis dienden voor de wijkvisies en de wijkprogramma’s. Per wijk en dorp is een scan gemaakt.

Aanpak

In samenspraak met de opdrachtgevers is een lijst indicatoren opgesteld op een aantal thema’s: demografie, inkomen & uitkeringen, welzijn & zorg, wonen & woonproblematiek, politie/veiligheid. Daarop zijn per wijk/dorp cijfers verzameld uit diverse bronnen. De data zijn geanalyseerd en conclusies zijn getrokken over de mate van problematiek in de wijken en dorpen.

Resultaten

Van elf wijken en dorpen in de gemeente Stadskanaal zijn afzonderlijke wijkscans gemaakt, gevolgd door een overzichtsrapportage van al deze wijken en dorpen. Daardoor kon de gemeente gemakkelijk en via de figuren in één oogopslag per thema zien hoe de wijken en dorpen er ten opzichte van elkaar en van de  gemeente Stadskanaal voor staan.

De wijkscans zijn in de wijken en dorpen besproken met de instellingen en bewoners(organisaties). Op basis van de scans is per wijk/dorp een Actieplan opgesteld. De scans zijn alle opgenomen op de website van de gemeente Stadskanaal.

Wijkscans:

Aanleiding

Met de onderwijsmonitor brengen we de onderwijspositie en-prestaties van leerlingen in beeld. Van basisonderwijs tot en met universiteit. De monitor brengt op die manier de kwaliteit van het Drentse onderwijs in kaart en is een goed hulpmiddel om deze kwaliteit blijvend op de agenda te zetten. Uitkomsten kunnen als onderlegger dienen bij besprekingen en initiatieven ten behoeve van goed onderwijs voor kinderen.

De monitor houdt ieder jaar een spiegel voor: wat gaat goed, waar kunnen we trots op zijn en waar moet het beter.

Uitdaging

De ambitie is de onderwijskwaliteit en prestaties op een hoog niveau te tillen en te houden. De provincie Drenthe en de Vereniging van Drentse Gemeenten hebben CMO STAMM de opdracht gegeven Drentse leerlingen te volgen in hun onderwijsloopbaan. De eerste monitor verscheen in 2006. Inmiddels is de 10e editie uitgebracht. De monitor is de afgelopen jaren uitgebreid met informatie en aangepast aan ontwikkelingen in het onderwijsveld.

Aanpak

Samen met de Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit wordt jaarlijks vastgesteld aan welke informatie behoefte is om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen monitoren. De regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincie, schoolbesturen voor basisonderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs.
CMO STAMM verzamelt, bewerkt en analyseert gegevens afkomstig van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Inspectie van het Onderwijs. De belangrijkste leveranciers van informatie zijn echter de scholen zelf. Deze gegevens op leerlingniveau maken de Drentse onderwijsmonitor mede uniek en maakt het mogelijk om bijvoorbeeld ook op gemeenteniveau onderwijsprestaties in beeld te brengen.
Voor de monitor van 2015 heeft 93% van de basisscholen resultaten aangeleverd op taal- en rekentoetsen van het Cito leerling- en onderwijsvolgsysteem. De Toetsservice van het CED in Rotterdam coördineert deze inzameling en bewerkt de resultaten.
Daarnaast vraagt CMO STAMM gegevens op bij Drentse vo-scholen. Het gaat dan om de onderwijspositie van derdejaars leerlingen en het schooladvies dat zij in groep 8 van de basisschool hebben meegekregen. Tevens worden gegevens opgevraagd over referentietoetsen taal en rekenen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. Leerlingen moeten aan het eind van hun opleiding een bepaald referentieniveau hebben gehaald om te kunnen slagen. Liggen ze op koers om dit vereiste niveau te halen? Hoe zijn de resultaten vergeleken met het jaar daarvoor en hoe doen de Drentse leerlingen het in vergelijking met de landelijke benchmark?

Resultaten

Hoe het Drents onderwijs ervoor staat is te lezen in de Drentse Onderwijsmonitor 2015.

Aanleiding

Beleidsmakers, politici, overheden en de media willen snel goede en betrouwbare informatie krijgen over belangrijke, actuele, sociale en maatschappelijke onderwerpen en horen graag de mening van de burgers.
Op verzoek van de provincie Groningen ontwikkelt en beheert het Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM, het Groninger Panel.

Uitdaging

Inzicht in de meningen van de burgers over sociale en maatschappelijke onderwerpen, zoals ervaringen met aardbevingen, veiligheid, zorg, openbaar vervoer, sport en bewegen, woonomgeving en leefsituatie, voorzieningen, politiek of communicatie. Hulpmiddel om het provinciaal bestuur te kunnen helpen bij het nemen van beslissingen en het maken van beleidskeuzes.

Aanpak

Het Groninger Panel is een representatieve afspiegeling van de Groninger bevolking van 18 jaar en ouder. Het is een mix van jongeren (vanaf 18 jaar), ouderen, hoog opgeleiden, laag opgeleiden, mannen, vrouwen, mensen met veel geld en mensen met minder geld, Stad en platteland en uit alle 23 Groninger gemeenten. Inmiddels zitten er in het panel zo’n 3000 leden. Panelleden krijgen een paar keer per jaar een uitnodiging om online een vragenlijst in te vullen, over verschillende, actuele onderwerpen die impact hebben op de Groninger samenleving. En waarover de provincie graag de mening van haar burgers hoort.

Resultaten

Het Groninger Panel zorgt dat beleidsmakers, politici, overheden en de media snel goede en betrouwbare informatie krijgen over belangrijke, actuele, sociale en maatschappelijke onderwerpen.

Enkele resultaten van panelonderzoeken:

Herinrichting van het Groningse zorglandschap
Veiligheid 
Ervaringen met aardbevingen 

Aanleiding

Beter leven met minder mensen. Dat is het uitgangspunt van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta. Om te kijken hoe de regio zich ontwikkeld en of de doelstellingen van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta worden gehaald is een monitor ontwikkeld. Hierin worden allerhande gegevens verzameld en om de 2 jaar worden de meningen van de inwoners gepeild. In 2013 is de eerste raadpleging uitgevoerd, in het voorjaar van 2015 zal de tweede raadpleging plaatsvinden. Het Sociaal Planbureau Groningen voert in 2015 de burgerpeiling uit.

Aanpak

In het voorjaar van 2015 wordt een vragenlijst uitgezet onder een representatieve steekproef van de inwoners van de Eemsdelta. Daarin wordt ingegaan op de tevredenheid van de inwoners over het wonen en leven in de Eemsdelta. Ook worden de verhuisgeneigdheid en de woonwensen, de tevredenheid over woonomgeving en voorzieningen en de sociale samenhang inzichtelijk gemaakt. Sinds 2013 beheert het Sociaal Planbureau Groningen het Groninger Panel. Het Groninger Panel bestaat momenteel uit 2.700 leden en uitspraken zijn representatief voor de provincie Groningen. De vragenlijst over leefbaarheid wordt ook aan de leden van het panel voorgelegd.

Resultaat

Doel is het peilen van de meningen van de inwoners over het wonen en leven in de Eemsdelta.

Zie ook de website Eemsdelta Leeft

© 2025 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X