Wooncorporatie Lefier stond voor de vraag welke maatschappelijke investeringen zij de komende jaren zou moeten doen om het langer zelfstandig wonen mogelijk te maken in de gemeenten Stadskanaal en Hoogezand-Sappemeer. Zij vroeg ons onderzoek te doen.
Het onderzoek moest leiden tot beantwoording van de volgende vragen:
Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden hebben we data over zorggebruik geanalyseerd, interviews gehouden met gemeenten en zorgaanbieders, beleidsdocumenten geraadpleegd en onderzoeksrapporten bestudeerd.
Eind september 2014 is het onderzoeksrapport opgeleverd. Hierin zijn onderbouwde antwoorden geformuleerd op de drie onderzoeksvragen. Aan Lefier wordt onder meer geadviseerd (nog meer) flexibiliteit te realiseren in het woningbestand en de eigen organisatie zo in te richten dat op wijkniveau effectief kan worden samengewerkt met andere organisaties.
De gemeente De Marne wil structureel de ontwikkelingen op het gebied van wonen en leefbaarheid monitoren. Daarvoor is gezocht naar een manier van monitoren die niet alleen een integrale rol kan spelen in het vormen, volgen en evalueren van beleid, maar die ook gebruikt en gedragen wordt door de inwoners van de gemeente.
In 2013 is de nulmeting van de Woon- en Leefbaarheidsmonitor De Marne opgesteld. Daarvoor zijn zowel voor de gemeente totaal als voor de 21 dorpen zogenaamde ‘dorpsfoto’s’ opgesteld. Deze dorpsfoto’s bestaan uit bevolkingsgegevens (wie woont er, hoe woont men er) en gegevens die betrekking hebben op de sociale infrastructuur in de gemeente (een overzicht van voorzieningen).
CMO STAMM, onder naam van het Sociaal Planbureau Groningen, voert de monitor uit en herhaald voor de periode 2014 en 2015 de gegevensverzameling. Daarmee zien we niet alleen de huidige stand van zaken, maar ook ontwikkelingen in de tijd.
Via de website “Dorpen in De Marne in beeld: dorpsfoto’s” is de monitor vrij toegankelijk en beschikbaar. Hier vind je informatie over de mensen die er wonen, wat hen kenmerkt en hoe ze wonen. Maar ook hoe het staat met leefbaarheid, voorzieningen en wat er gebeurt aan activiteiten.
De aardbevingen in Groningen verminderen het woongenot van inwoners uit de regio. Welke invloed hebben de aardbevingen in Noord-Oost Groningen op het woongenot? Hoe schat men de kans in dat de eigen woonplaats getroffen kan worden?
In juni 2014 zijn leden van het Groninger Panel gevraagd naar de invloed van de aardbevingen hebben op hun woongenot. In totaal hebben ruim 1.100 panelleden verspreid over de provincie Groningen meegedaan aan het onderzoek.
De Groningse aardbevingen hebben veel invloed op het woongenot van burgers. Vooral woningschade, onveiligheidsgevoelens en angst voor nieuwe bevingen tasten het woongenot aan. Volgens één op de vijf Groningers is hun woning als gevolg van de aardbevingen in waarde gedaald. Dit geldt niet alleen binnen, maar ook buiten het aardbevingsgebied. Ondanks de grote invloed van aardbevingen op de leefbaarheid van bewoners in het gebied, ligt de verhuisgeneigdheid laag. Zes procent geeft aan te willen verhuizen naar een woning buiten het risicogebied. Verbondenheid met de woonomgeving, de moeilijke verkoopbaarheid van het huis en het hebben van familie en vrienden zijn voor mensen vaak redenen om niet te willen verhuizen.
De Dialoogtafel Groningen wil zicht krijgen op het beeld dat de inwoners van de provincie Groningen hebben over de Tafel. Daartoe heeft het Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM, een korte vragenlijst uitgezet onder het Groninger Panel. Aan de hand van deze nulmeting wordt inzicht verkregen in hoeverre Groningers bekend zijn met de Tafel en haar doelstellingen. Tevens biedt het onderzoek zicht op de verwachtingen en de beoordeling die de bewoners hebben van de Tafel.
In november 2014 is aan het Groninger Panel de vragenlijst ‘Trots op Groningen: beeldvorming en identiteit’ voorgelegd. In deze vragenlijst is tevens een blok vragen opgenomen over de Dialoogtafel. Deze vragen hebben betrekking op: bekendheid, belangrijkste onderwerpen en beoordeling. In totaal hebben 1.413 panelleden de vragen over de Dialoogtafel beantwoord, een respons van 64%.
De helft van het Groninger Panel is bekend met de Dialoogtafel Groningen. Het Groninger Panel vindt de afhandeling van woningschade, het vergroten van veiligheid en het op peil houden van de leefbaarheid de drie belangrijkste onderwerpen waar de Dialoogtafel zich op moet richten.
De Dialoogtafel is onder andere opgericht om het vertrouwen dat de inwoners van Noordoost Groningen hebben in de Rijksoverheid en de NAM te herstellen. In hoeverre draagt de Dialoogtafel inmiddels bij aan het herstel van vertrouwen? De meeste respondenten kunnen hier (nog) geen oordeel over vellen. Verder geeft een kwart aan dat ze niet vinden dat de Tafel het vertrouwen herstelt, terwijl een op de vijf panelleden dit juist wel vindt.
Het rapport is beschikbaar.
Zie ook de site van Sociaal Planbureau Groningen
In april 2015 start een groot woningmarktonderzoek in de aardbevingsgebieden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Onderzoeksinstituut OTB, onder leiding van prof.de. P.J. Boelhouwer (TU Delft). Onderdeel van dit onderzoek is een burgerpeiling waarin wordt gemeten wat de gevolgen van de gaswinning en aardbevingen zijn op de woonbeleving, leefbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving. Het Sociaal Planbureau Groningen zal in samenwerking met OTB deze burgerpeiling uitvoeren.
Door middel van een bewonersraadpleging en een aantal versnellingssessies zal nader onderzoek gedaan worden naar de behoeften van inwoners ten aanzien van de aardbevingen en veiligheidsgevoelens. De output van deze sessies geeft inzicht in de gevoelens en opvattingen van burgers over de invloed die de aardbevingen hebben op het woongenot, onveiligheidsbeleving en de ervaren leefbaarheid in de regio.
CMO STAMM brengt de veiligheidsbeleving en veiligheidscijfers in kaart voor gemeenten en regio’s in Groningen en Drenthe. Op basis van de jaarlijkse Veiligheidsmonitor, uitvragen onder het Groninger Panel en Versnellingssessies blijven wij trends en ontwikkelingen monitoren. Via factsheets en visualisaties presenteren wij relevante onderzoeksresultaten die zicht geven op de gevoelens en behoeften van inwoners ten aanzien van de aardbevingen, veiligheidsbeleving en leefbaarheid in de regio.
De afgelopen jaren is de provincie Groningen getroffen door kleine en grote aardschokken als gevolg van gaswinning. Deze aardbevingen zorgen voor veel onrust onder de inwoners van Groningen. Het gaat dan niet alleen om de daadwerkelijke schade aan woningen, maar ook op gevoelens van welbevinden. Dit onderzoek geeft inzicht in de ervaringen die Groningers hebben met de aardbevingen.
In juni 2014 zijn leden van het Groninger Panel gevraagd naar hun ervaringen met de aardbevingen. In totaal hebben ruim 1.100 panelleden verspreid over de provincie Groningen meegedaan aan het onderzoek.
Bijna de helft van alle panelleden van 18 jaar en ouder heeft een aardbeving gevoeld. Wel blijkt dat met name in het noordoosten van de provincie aardbevingen gevoeld worden. Relatief veel burgers bleven rustig direct na een aardbeving, maar ook emoties als angst en machteloosheid kwamen veel voor. Veel inwoners van de provincie Groningen zijn ongerust over de kracht van volgende bevingen. Dit is vooral het geval bij bewoners die al woningschade hebben als gevolg van de aardbevingen.
Wat opvalt is dat één op de vijf Groningers zich niet serieus genomen voelt door de overheid. Ze willen dat de overheid een oplossing vindt voor de onveiligheidsgevoelens en geleden schade. Ook verlangen zij dat de overheid invloed uitoefent op gaswinning, de oorzaak van het probleem. Vertrouwen in de overheid speelt een grote rol volgens het onderzoek, want hoe beter de vertrouwensband is hoe hoger de veerkracht van burgers na rampspoed blijkt te zijn.
Aardbevingen in Groningen, wat zijn de ervaringen van burgers?
Gezondheid en welbevinden net zo belangrijk als aardbevingsschade?
De continuïteit, bereikbaarheid en kwaliteit van zorg staan onder druk. Er is een grote toename van de zorgvraag en de gezondheid van inwoners van de provincie Groningen is verminderd. Daarnaast heeft de provincie Groningen te maken met een dalende bevolking, ontgroening en vergrijzing.
De Provincie en de zorgpartners moeten de kwaliteit en bereikbaarheid van de gezondheidszorg zo goed mogelijk organiseren. Hiervoor is het van belang om de ontwikkelingen, knelpunten en trends in het Groningse zorglandschap scherp in beeld te brengen en te houden. Om deze redenen heeft de Provincie de Zorgmonitor Groningen door Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM en de GGD Groningen laten ontwikkelen.
De zorgmonitor is een instrument om, in samenspraak met alle zorgpartners, knelpunten en vragen te kunnen signaleren en agenderen. De zorgmonitor voedt hiermee het beleidsdebat en vergroot de sturingsmogelijkheden van de Provincie Groningen, de gemeenten, zorgpartners en andere belanghebbende partijen. Het uiteindelijke doel van de Zorgmonitor Groningen is een kennisrijke beleidsontwikkeling.
De zorgmonitor geeft inzicht in zorgvraagstukken, zorgontwikkelingen en trends in het Groningse zorglandschap.
Voor diverse scholen en ouderorganisaties voert CMO STAMM ouderonderzoeken uit. Door de krimp en het daarmee samenhangende teruglopend leerlingenaantal worden basisscholen mogelijk in hun voortbestaan bedreigd. Voor veel dorpen, ouders en scholen is een belangrijk vraagstuk hoe het basisonderwijs voor het dorp behouden kan blijven.
CMO STAMM brengt daarom onder andere in kaart hoe ouders denken over de toekomst van de basisscholen in hun dorp, wat hun schoolkeuzegedrag is én hoe de inwoners denken over het belang van een basisschool voor de leefbaarheid in het dorp.
CMO STAMM voerde deze onderzoeken eerder onder meer uit in Ten Post, Garrelsweer, Wirdum, Woldendorp, Termunten, Termunterzijl, Borgsweer, Holwierde, Bierum en Meedhuizen.
Wirdum en Garrelsweer
Holwierde en Bierum
Meedhuizen
Ten Post
Woldendorp – Termunten – Termunterzijl en Borgsweer
De gemeente Coevorden staat eind 2013 aan de vooravond van drie grote transities en wordt m.i.v. 2015 verantwoordelijk voor een grotere groep kwetsbare inwoners, die ondersteuning nodig hebben om te kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. De gemeente gaat de ondersteuning in een samenhang vormgeving en daarbij samenhang creëren tussen dagbesteding met een sociaal culturele achtergrond, dagbesteding onder de Wmo en de nieuwe Jeugdwet en het beschut werken onder de nieuwe Participatiewet. En daarbij verbinding zoeken met de re-integratietrajecten voor wwb-ers en de wederkerigheid die van hen wordt gevraagd.
Dit is voor de gemeente een natuurlijk moment om het Werkproject Van Eibergenstraat te evalueren op aanpak, resultaten en kosten en daarbij aanknopingspunten te genereren voor andere te ontwikkelen werkprojecten.
De uitdaging is om in samenspraak met betrokken partijen een evaluatieve rapportage te leveren, die handvatten biedt voor een eventuele duurzame doorontwikkeling van het werkproject Van Eibergenstraat. Deze aanpak concretiseren in een projectplan en werkplan met verdienmodel en met een duurzame samenwerkingsstructuur.
Klik hier voor de uitgangspunten van CMO STAMM
In de aanpak zijn twee fasen uitgewerkt:
Fase 1 voorbereiding
Fase2 Inventarisatie en analyse
Onderzoeksrapportage Werkproject Van Eibergenstraat: Dit document bevat een analyse van het werkproject, met belichting van probleem en doelgroep, visie en missie, opzet en begeleiding, financiering en samenwerkingspartners.
Voorts een beschrijving van de resultaten (in hoeverre groei op participatieladder, in hoeverre uitstroom naar opleiding of werk.
Tenslotte een evaluatie, met een (maatschappelijke) kosten-baten analyse. Het document sluit af met conclusies en aanbevelingen voor duurzame doorontwikkeling, met een advies voor vervolgstappen.
De demografische veranderingen in Oost-Drenthe gaan gepaard met bezuinigingen en dat heeft consequenties voor het voorzieningenniveau. De provincie Drenthe heeft CMO STAMM gevraagd om samen met de Oost-Drentse gemeenten een regionale visie op het voorzieningenniveau op te stellen.
De kwantitatieve en kwalitatieve krimpopgaven voor het voorzieningenniveau voor Oost-Drenthe in kaart brengen.
Gemeenten, burgers en maatschappelijke organisaties scenario’s aanreiken voor een toekomstbestendig voorzieningenniveau. Het uiteindelijke doel is ervoor zorgen dat mensen ook in de toekomst gebruik kunnen blijven maken van voorzieningen die van belang zijn voor een vitaal en prettig leefklimaat.