Wat hebben mensen echt nodig om goed te kunnen leven? Een heldere vraag en een mooie leidraad voor het opstellen van beleid. Het zorgbeleid van de overheid sluit echter lang niet altijd goed aan op het leven van mensen.
Dat werd heel erg duidelijk tijdens de werkconferentie die Zorgmonitor Groningen op 25 november 2016 organiseerde. Thema was: ‘zorg in de wijk’. De rode draad in het programma was de verbinding tussen het leven van gewone mensen (met of zonder zorgvraag) en het zorg- en ondersteuningsbeleid van de overheid. Vooral in de film met ervaringen van wijk- en dorpsbewoners en in de presentatie van hoofdspreker Erik Dannenberg bleek dat die verbinding regelmatig hapert.
Greet Stiekema uit Kloosterburen, die haar verhaal deed in de film, kreeg een groot applaus van de aanwezigen voor wat ze zelf haar ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ noemde. Ze had de man van haar hulp te vragen een leuning te monteren bij haar voordeur, in plaats van hiervoor een beroep te doen op de Wmo en de wooncorporatie. Zo vermeed ze een lange wachttijd. Ook Anne Hilderink van coöperatie Klooster & Buren heeft te maken met belemmerende regels en schotten in de zorg. ‘We moeten met de zorg terug naar de essentie’, bepleit zij in de film. ‘Wat hebben mensen echt nodig om goed te kunnen leven’ moet volgens haar de leidraad zijn. ‘En dat scheelt ook nog eens ongelofelijk veel geld.’
Erik Dannenberg sloot hier in zijn lezing op aan. Hij inspireerde door de vinger op de zere plek te leggen. Zo toonde hij een dia met twee bruggen. Eén daarvan leek alleen geschikt voor mensen die goed ter been zijn. De tweede, die er direct naast lag, leek óók toegankelijk voor mensen met een rollator of in een rolstoel. Waarom niet één brug gemaakt waar iedereen overheen kan, vroeg Dannenberg zich af. Zijn eigen antwoord was dat het typerend is voor hoe we in Nederland omgaan met mensen met een beperking of zorgvraag. We ontwikkelen een speciaal aanbod in plaats van onze gewone voorzieningen en activiteiten wat aan te passen, zodat ze toegankelijk zijn voor iedereen. Met andere woorden: de inclusieve samenleving is nog niet verankerd in ons denken en doen, maar er zijn mogelijkheden.
Op 16 november organiseerde het kernteam Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) Drenthe een conferentie over langer zelfstandig thuiswonen. De opkomst was hoog, maar nog belangrijker: gevarieerd. Vertegenwoordigers van politiek, zorg, wonen en welzijn bogen zich over de uitdaging om kwetsbare burgers langer zelfstandig te laten thuiswonen.
1. Drenthe weet wat samenwerken is
Marnix Norder, voorzitter van het landelijke AanJaagTeam (AJT) Langer Zelfstandig Wonen, reist door het hele land. In Drenthe signaleert hij bovengemiddeld veel samenwerking – en laat dat nou net de sleutel tot succes zijn.
Waar wonen de mensen om wie het gaat? Welke voorzieningen zijn er in de buurt? Wie zich buigt over langer zelfstandig wonen heeft concrete informatie nodig. Het is tijd om op een zo laag mogelijke schaal de feiten in kaart te brengen, dat wil zeggen op wijk- en dorpsniveau.
Samenwerking tussen verzekeraars, zorguitvoerders, welzijn, corporaties en andere bedrijven is een sleutelvoorwaarde. Het is aan gemeenten om die samenwerking te stimuleren. Tegelijkertijd moeten andere partijen wel willen meewerken. Dat geldt ook voor de grote zorgverzekeraars. Goed nieuws in dit kader: Achmea is bereid tot een actieve rol.
De leegstand van zorgvastgoed blijkt mee te vallen in Drenthe. Waar het wel aan de orde is, is het goed om met een breed scala aan partners te kijken naar alternatieve bestemmingen. Het is goed om daarbij rekening te houden met de naderende vergrijzing. Over tien jaar zouden de panden wel weer eens hard nodig kunnen zijn.
Er is een groeiend aantal bedrijven met slimme oplossingen voor langer zelfstandig thuiswonen. Toch wordt dit nieuwe veld nog maar mondjesmaat bij de plannen betrokken. Denk bij kansen aan: innovaties rondom domotica, speciale hoekjes in bouwmarkten met manieren om woningen aan te passen, makelaars die vooruit durven te denken bij aankoopadviezen of drogisterijen die workshops organiseren rond zelfverzorging. Betrek de markt, want de markt biedt altijd kansen.
Woonvisies zijn van oudsher een harde mix van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Het is nog niet gebruikelijk om zorg en welzijn intensief te betrekken bij het opstellen ervan. Deelnemers van de conferentie zijn het erover eens: dat zou vanaf nu wel moeten gebeuren. Hetzelfde pleidooi is er voor samenwerking binnen de gemeente. Ruimtelijke Ordening, volkshuisvesting, Wmo – in de Woonvisie nieuwe stijl spelen ze allemaal een rol.
Kwetsbare mensen die langer zelfstandig thuiswonen kunnen een impact hebben op de leefbaarheid in de wijk. Denk hierbij aan overlast, eenzaamheid, brandjes in woningen of andere onveilige situaties. Het is goed om helder te hebben welke rol formele en informele zorg en sociale teams kunnen spelen in het voorkomen en anderszins mee omgaan hiervan.
Bij kwetsbare burgers die langer thuiswonen, blijft een verhoogde kans op een crisis bestaan. Iemand kan verward raken of een inzinking krijgen. Welk vangnet is er dan? Waar kan iemand misschien tijdelijk intramuraal terecht? Directe antwoorden zijn er nog niet, maar laat dit vraagstuk vooral een belangrijke plek op de agenda krijgen.
Steeds vaker organiseren mensen zelf een woonvorm die recht doet aan een acute of potentieel naderende zorgvraag. Heel vaak blijken wettelijke regels hierbij een hindernis. Dat is spijtig. Gemeenten zouden initiatieven rond nieuwe woonvormen beter kunnen stimuleren en faciliteren.
De communicatie naar burgers door gemeenten heeft vaak nog een dienstverlenend karakter. Maar burgers krijgen een andere rol en nieuwe verantwoordelijkheden. Dit vraagt om een ander soort communicatie. Daarbij speelt een psychologische kant (als u het kan, moet u het echt zelf doen), maar ook een praktische kant (bekijk nu dit handige instructiefilmpje en hang zelf uw steunbeugel op).
Zie ook het nieuwsbericht over de uitkomst van de werkconferentie Langer zelfstandig thuiswonen met zorg in Drenthe.
De uitdaging rond langer thuis wonen, is er een van vraag en aanbod. Mensen met een zorgbehoefte kunnen best thuis wonen, mits ze toegang hebben tot relevante voorzieningen. Denk daarbij aan geschikte woningen, zorg, openbaar vervoer en winkels voor de dagelijkse boodschappen.
Het is aan gemeenten – samen met andere partners – om die match te maken. Wat ze daarvoor nodig hebben, is bruikbaar inzicht in de huidige situatie. Waar zit de doelgroep en potentiële doelgroep? Waar zitten de voorzieningen? CMO STAMM is op dit moment de eerste kaarten aan het opstellen met precies deze informatie.
Een goede kaart is zo lokaal mogelijk. Het uitgangspunt is de gemiddelde actieradius van de doelgroep, zoals zorgbehoevende ouderen, cliënten uit de GGZ of mensen met een handicap. Een goede schaal is de wijk of – bij kleine dorpen – het dorp.
Voor een aantal gebieden hebben we nu deze kaarten gemaakt:
De vraagkant – uitgedrukt in concentraties met mensen uit de verschillende doelgroepen – laat zich goed boven water krijgen met data van het CBS. Veel voorzieningen zijn ook goed te onderzoeken: zoals artsen, gezondheidscentra, zorginstellingen, OV-haltes, dorpshuizen, apotheken en supermarkten. Hiervoor koppelen we informatie van meerdere bronnen aan elkaar.
Wanneer we dit intekenen, ontstaat een zeer bruikbaar inzicht in de huidige situatie. De witte vlekken, heel interessant in dit kader, komen meteen naar boven. Voor beleidsmakers is deze informatie onmisbaar.
Toch zijn we er nog niet. Een belangrijk ingrediënt laat zich wat lastiger onderzoeken, en dat betreft de staat en de aard van geschikte woningen in een bepaald gebied. Sommige woningcorporaties hebben bruikbare informatie, anderen maar zeer ten dele. Die moeten dat eerst inventariseren. Daarnaast heeft meer dan de helft van de 65-plussers in Drenthe een koopwoning. Hoe geschikt zijn die woningen? Zijn er aanpassingen gemaakt en zo ja, welke?
Het mooie van kaarten is: nieuwe informatie kan er gewoon bij. En de informatie die zich wel makkelijk laat ontsluiten, is direct al van onschatbare waarde voor de beleidsvorming rond langer zelfstandig thuis wonen. Ook geïnteresseerd in bruikbare kaarten van uw wijken of dorpen? Advies nodig bij het zelf samenstellen? We helpen je graag.
Gemeenten hebben de verantwoordelijk gekregen kwetsbare inwoners te ondersteunen bij het zo lang mogelijk zelfstandig wonen, en waar mogelijk de doorstroming te bevorderen, van cliënten in instellingen naar een meer zelfstandige vorm van wonen.
De grote vraag: hoe sturen gemeenten dit proces binnen het brede scala aan wettelijke kaders, partijen en belangen? Hierover heeft de VNG een koers gevende notitie gepubliceerd: De handleiding Woningtoewijzing aan inwoners met een specifieke zorgvraag.
De Huisvestingswet 2014 heeft als doel mogelijkheden te bieden om de positie van kwetsbare groepen op de woningmarkt te beschermen. De wet biedt gemeenten instrumenten om in te grijpen in de verdeling van woonruimte (en de verandering van de samenstelling van de woonruimtevoorraad). Ingrijpen door gemeenten is niet vanzelfsprekend.
Gemeenten mogen alleen gebruik maken van een huisvestingsverordening onder strikte voorwaarden: er moet aantoonbare schaarste zijn aan specifieke woningen geschikt voor inwoners met een specifieke zorgvraag én er moet sprake zijn van onevenwichtige en onrechtvaardige gevolgen van de huidige woonruimteverdeling voor deze doelgroep.
Pas dan kunnen gemeenten regels stellen over woningtoewijzing. Dit kan uitsluitend in een Huisvestingsverordening met toewijzingsregels en/of een urgentieregeling, die maximaal 4 jaar geldig is.
Het doel van dit beleid is dat kwetsbare burgers en burgers met een beperking zo optimaal mogelijk in de samenleving kunnen participeren. Het gaat hier om kwetsbare ouderen, mensen met een (licht) verstandelijke beperking, mensen met een lichamelijk beperking en mensen met psychiatrische en psychosociale problematiek.
Huisvesters en zorgaanbieders hebben er groot belang bij dat gemeenten in goede afstemming met hen de toewijzing regelen zodat deze inwoners op de juiste plek komen te wonen.
Het is geen vanzelfsprekendheid dat een gemeente met een huisvestingsverordening ingrijpt op de woningtoewijzing aan inwoners met een specifieke zorgvraag. Inwoners hebben het recht op vrije vestiging en in beginsel is de woningtoewijzing een zaak van de verhuurder.
Voordat een gemeente afweegt óf en hoe in een huisvestingsverordening toewijzingsregels kunnen worden opgesteld, brengt een gemeente eerst de opgave rond de huisvesting en de woningtoewijzing in beeld met alle betrokken partijen. De belangrijkste partijen voor de gemeente zijn de woningcorporaties, particuliere verhuurders, zorgaanbieders en vertegenwoordigers van cliënten.
Daarbij is een visie op de woningtoewijzing nodig, vanuit de volkshuisvesting maar nu ook vanuit de Wmo. Naast het maatschappelijke belang, speelt voor gemeenten ook een financieel belang. Als deze mensen niet passend kunnen worden gehuisvest, kost dat de gemeente geld voor woningaanpassingen en dure plekken voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang.
De Wmo-visie en de woonvisie zijn bepalend voor de opgave van een gemeente en betrokken partijen. Afwegingen van zowel de Wmo als volkshuisvestelijke aspecten kan soms leiden tot verschillende accenten in de regels voor woningtoewijzing. Een gemeente heeft er vanuit Wmo-beleid belang bij dat inwoners met een zorgvraag passend en nabij de juiste voorzieningen worden gehuisvest. Volkshuisvestelijk kan het van belang zijn dat in sommige delen van een gemeente juist meer ruimte komt voor gezinnen of starters op de woningmarkt, zodat een goede mix aan inwoners ontstaat.
Wmo-aspecten, zijn o.a.:
Volkshuisvestelijke aspecten zijn, o.a.:
Op basis van een analyse van vraag en aanbod, de huidige woningtoewijzingsregels en een analyse van de Wmo en volkshuisvestelijke aspecten, worden conclusies getrokken en komt de opgave voor de gemeente en partijen in beeld.
Is er sprake van schaarste aan woningen geschikt voor inwoners met een specifieke zorgvraag in een bepaald gebied (wijk/buurt) óf een gebrekkige aansluiting tussen het aanbod en de vraag van deze woningen, een zogenaamde mismatch? Een mismatch kun je voor een deel oplossen door de samenwerking tussen partijen te verbeteren en de afstemming over vraag en aanbod van woningen te vergroten. Partijen kunnen bijvoorbeeld bereid zijn wachtlijsten samen te voegen of woningen in goed overleg uit te ruilen.
Schaarste, of een tekort aan woningen, is alleen structureel op te lossen door meer geschikte woningen toe te voegen. Door ingrepen in de bestaande woningvoorraad en transformatie van bijvoorbeeld voorheen intramuraal zorgvastgoed of door het bouwen van nieuwe woningen. Afspraken hierover worden vastgelegd in de woonvisie en prestatieafspraken met huurders en huisvesters, met name corporaties.
De volledige handleiding leest u hier.
Op maandag 16 november jl. waren ruim 60 vertegenwoordigers namens diverse organisaties uit zorg-, wonen- en welzijnslandschap in Exloo bij de werkconferentie Langer zelfstandig thuiswonen: Wonen met zorg in Drenthe aanwezig.
De regiosecretaris Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) Drenthe/CMO STAMM organiseerde, in opdracht van het kernteam HLZ, deze bijeenkomst om aandacht te vragen voor deze gedeelde opgave wonen en zorg. En om informatie te delen over vraag en aanbod/de ruimtelijke-fysieke randvoorwaarden die langer zelfstandig wonen mogelijk maken (woningen, voorzieningen en zorgvastgoed).
In de Drentse Werkagenda HLZ hebben de Drentse bestuurders, de provincie Drenthe en het Zilveren Kruis afgesproken dit thema te verkennen om tot oplossingen te komen die bijdragen aan beschikbare en bereikbare zorg in Drenthe. Voor meer informatie kunt u de website www.HLZDrenthe.nl bezoeken.
Op het programma stonden inspirerende initiatieven hoe gemeenten, de zorgverzekeraar en het Aanjaagteam (AJT) Langer Zelfstandig Wonen van het ministerie VWS vorm en inhoud geven aan de gedeelde opgave. Er werd afgesloten met een paneldiscussie.
Om een volledig beeld te krijgen over de uitkomsten van de werkconferentie leest u meer in het verslag. Daarnaast zijn de volgende presentaties en documenten beschikbaar: