“Zeer zinvolle bijeenkomst”, “Prima en prettige manier om elkaar beter te leren kennen” en “Jaarlijks organiseren”. Dit waren veelgehoorde opmerkingen na afloop van de Meet en Greet-bijeenkomst op 10 oktober 2016 in De Tamboer in Hoogeveen.
Samen met CMO STAMM hadden zes samenwerkende gemeenten (De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Westerveld en Zwartewaterland) een bijeenkomst georganiseerd voor aanbieders van Wmo-begeleiding en Wmo-consulenten.
Het doel was om elkaar te ontmoeten, beter te leren kennen en informatie uit te wisselen om daarmee Wmo-cliënten nog beter te kunnen helpen. Met in totaal ruim 150 deelnemers was het een heel gepuzzel om de ontmoetingen in te passen. Maar eind goed al goed: een zeer geslaagde bijeenkomst; voor herhaling vatbaar.
Henk Wind,
Beleidsadviseur Sociaal Domein
Strategisch Beleidscentrum, gemeente De Wolden, Hoogeveen
Een geslaagde Meet & Greet dus. Maar wat houdt precies een Meet & Greet in? In dit geval gingen toegangsmedewerkers en uitvoerenden van de zorgaanbieders gedurende een dagdeel met elkaar in gesprek. In vijf rondes van vijftien minuten maakten ze in een speeddate-vorm kennis met elkaar. Wie is die ander? Wat doet de aanbieder precies? Heeft een aanbieder een interessante casus die hij/zij wil bespreken? Na het speeddaten was er mogelijkheid om verder in gesprek te gaan en te netwerken. Tot slot was er een kruisbestuiving met de toegangsmedewerkers, zodat zij nog meer zorgaanbieders leren kennen.
Uit de evaluatie blijkt dat 99% van de deelnemers een soortgelijke bijeenkomst aanraden aan andere gemeenten. Er waren veel reacties als: “Zeker voor herhaling vatbaar! Erg prettig en zinvol!” en “Het is erg fijn om de personen te leren kennen achter de telefoon en mail. En het is een mooie gelegenheid om vragen uit te wisselen”. Veel zorgaanbieders hopen dat dit feestelijke evenement jaarlijks wordt gehouden. Het is een goed concept, waarbij zowel voor de zorgaanbieders als de toegangsmedewerker veel te halen valt.
Kickstart energieke Meet&Greet zorgaanbieders en toegangsmedewerkers De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Westerveld en Zwartewaterland pic.twitter.com/uVHj3LShPg
— CMO STAMM (@CMOSTAMM) October 10, 2016
Op 26 mei 2016 vond de feestelijke kick off plaats van het 3-jarige Interreg-VA-project ‘Sorgen für, sorgen dass (SFSD)’, een initiatief van CMO STAMM, netwerk ZON en de provincies Groningen en Drenthe. Het project genereert stageplekken voor > 700 studenten zorg en welzijn van de ROC’S van Groningen en Drenthe. Gedeputeerde Cees Bijl: “We kunnen eigenlijk alleen in Nederland terecht voor stages, opleidingen en werk. Maar in Duitsland is er veel werkgelegenheid en zijn meer stagemogelijkheden.”
Gedeputeerde Bijl denkt dat Nederland en Duitsland allebei veel hebben aan het project. “De Duitsers willen graag dat hun zieken verpleegd worden. Dus het is voor hen boeiend om een Nederlandse verzorgende te krijgen. Andersom hebben Nederlanders meer kans op de arbeidsmarkt.”
Melinda Bijzitter en Inge Prins hebben een stage gedaan in Duitsland. Voor Bijzitter was het wel even omschakelen. “De taal is wennen en je bent er niet bekend. Je moet alles zelf doen, want je woont er twintig weken. Maar het was heel leuk!” Prins is ook enthousiast en wil weer terug naar Duitsland. “Ik heb zes maanden in Papenburg gezeten op de chirurgieafdeling. Het was geweldig, echt een aanrader voor iedereen. Ik wil heel graag weer terug naar het ziekenhuis om daar mijn eindstage te doen.”
Unieke aanpak in Drachten, Vlagtwedde, Delfzijl en Hoogeveen. Uitgangspunt is dat participeren, onderdeel uitmaken van een netwerk(je) en een ander te kunnen helpen bijdraagt aan de gezondheidsbeleving. Waar gaat het over? Het project “SPIL” Even buurten Noord Nederland!
Noord-Nederland heeft te maken met een sterke vergrijzing van de bevolking. Mensen leven langer, worden ouder en soms ook hulpbehoevender, terwijl op zorg en welzijn wordt bezuinigd. Noord-Nederland heeft ook te maken met een krimpende bevolking, vooral in de jongere leeftijdscategorieën. Ouderen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen huis blijven wonen. Ook de overheid stimuleert dit. De kosten van de zorg moeten worden teruggedrongen, er moet meer aandacht worden besteed aan de eigen mogelijkheden van mensen en aan de kracht van het informele sociale netwerk in de directe omgeving. Dit alles vraagt om nieuwe en creatieve oplossingen voor bestaande vraagstukken.
Het Rotterdamse project Spil, Even Buurten is zo’n nieuwe, creatieve aanpak die succesvol is gebleken. Een Spil is een centrale contactpersoon in de buurt waar ouderen van 70+ zichzelf of een oudere uit hun omgeving kunnen melden voor hulp of steun. De Spil makelt en schakelt tussen mensen, bouwt aan een informeel sociaal netwerk in de buurt en verbetert de samenwerking tussen het formele en het informele (hulp)circuit. Reden voor CMO STAMM en enkele professionele instellingen om dit project als pilot in te zetten in Noord-Nederland om te kijken of de aanpak ook werkt in een landelijk en kleinstedelijk gebied. In Delfzijl Noord, Ter Apel en de wijk de Bouwen in Drachten is de Spilaanpak gedurende een jaar uitgevoerd. Wat zijn de doelstellingen en behaalde resultaten?
Gericht op de ouderen:
Gericht op de wijk en de professionals:
De belangrijkste vragen van de ouderen lagen op het vlak van (meer) sociaal contact, praktische hulp en steun in en om huis, en vervoer. De meeste projectdeelnemers zijn 80 jaar of ouder, vrouw en wonen zelfstandig alleen. Ze beoordelen hun eigen gezondheid overwegend als redelijk tot goed. Acht op de tien deelnemers heeft een fysieke beperking, die te maken hebben met het lopen (bewegen, mobiliteit). Bijna de helft heeft een chronische aandoening, vooral aan hart- en bloedvaten, de luchtwegen, reuma of diabetes.
De deelnemers zijn in het Spilproject vooral geholpen aan een maatje door het leggen van contact met andere buurtbewoners (één op één match), deelname aan buurtactiviteiten of ontmoetingsplekken, kleine klusjes of het regelen van vervoer. Dit heeft hun welzijnsbevinden vergroot waardoor zij het leven weer beter aan kunnen en zich minder kwetsbaar voelen. De hulp en steun blijkt vooral in de ‘kleine dagelijkse dingen’ te zitten, met grote impact voor de ouderen. Aandacht, respect, begrip, iemand om mee te praten, om iets mee te doen, vervoer om ergens te kunnen komen en hulp bij praktische zaken als boodschappen en administratie zijn heel belangrijk. Als hiervoor op wijkniveau een structurele, voor ouderen goed toegankelijke en bereikbare sociale infrastructuur beschikbaar is, is er al een heleboel gewonnen.
Opvallend is dat de professionele hulpverlening in de wijken goed op orde is, maar veel ouderen worden nog steeds niet bereikt. Dat komt mede omdat ouderen zelf niet snel om iets vragen, hulp of steun moet hen aangereikt worden. En dus moeten zij in beeld zijn. Er wordt veel eenzaamheid gesignaleerd. De Spillen, en ook de nieuwe S1-functionarissen van de thuiszorg, spelen een belangrijke rol in het vinden en signaleren van kwetsbare ouderen door ofwel huis aan huis te gaan, dan wel mensen op straat aan te spreken.
Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor ‘sleutelfiguren’. Dit zijn mensen in straten en buurten die zich inzetten voor het verbeteren van het contact met en tussen kwetsbare ouderen. De Spil gaat actief op zoek naar deze personen. Zij verbinden vervolgens de mensen in hun eigen omgeving en organiseren kleinschalige activiteiten. De Spil kan zich vervolgens weer op een andere straat/wijk richten.
Wat moet er gebeuren om ouderen langer zelfstandig thuis te kunnen laten wonen en hun welbevinden en zelfredzaamheid te versterken of te stabiliseren?
De gemeenten in het Groningse Westerkwartier hebben Wmo-cliënten, die gebruik maken van dagbesteding of begeleiding geraadpleegd over de inkoop van Wmo-taken. Dit gebeurde tijdens vier door CMO STAMM georganiseerde versnellingssessies. Aan deze sessies namen in totaal 45 mensen deel, in leeftijd variërend van 18 jaar tot 80+ met verstandelijke, psychische, auditieve of visuele beperkingen. Sommigen van hen kwamen samen met hun partner, ouder, kind, professionele begeleider of doventolk.
Het waren heel intensieve sessies; het was spannend of de deelnemers, die allemaal een beperking hebben, duidelijke antwoorden zouden kunnen geven en met de computer uit de voeten zouden kunnen. Dat bleek gelukkig geen probleem. Met hier en daar wat hulp van degene die was meegekomen, bleken ze prima in staat in te typen en toe te lichten wat voor hen belangrijk is.
De gemeenten wilden weten wat de cliënten nodig hebben om hun zelfredzaamheid te vergroten en naar behoefte mee te kunnen doen in de maatschappij. En ook wat zij belangrijk vinden als het om hun dagbesteding en begeleiding gaat. We hebben hierover zes vragen voorgelegd. Zoals meestal in de versnellingssessie lukte het ook deze keer prima om de antwoorden van de afzonderlijke deelnemers samen met de groep te vertalen naar gezamenlijke prioriteiten.’
Voor de deelnemers is het enorm belangrijk welke begeleiding en dagbesteding zij krijgen. Veel deelnemers – vooral de jongeren onder hen – gaven duidelijk aan dat ze graag zo gewoon mogelijk willen meedoen in de samenleving.
De uitkomsten van de versnellingssessies zijn in de rapportage zo samengevat: Deelnemers vinden vooral het volgende belangrijk:
De deelnemers gaven met klem aan dat de hulp en ondersteuning die ze nu krijgen voor hen enorm belangrijk is. Als die zou wegvallen worden ze meer afhankelijk van hun ouders, familie of kinderen, en kunnen ze veel minder hun eigen leven leiden. Ook mantelzorgers voorzien in veel gevallen dat een eigen leven er (bijna) niet meer inzit als de professionele ondersteuning wordt afgebouwd.
Meer dan 150 vertegenwoordigers van gemeenten, welzijn en andere maatschappelijke organisaties waren op 3 december aanwezig bij de bijeenkomst Schuldenproblematiek, vroegsignalering en aanpak, georganiseerd vanuit de Steunfunctie Armoede Groningen.
Fransje Grisnich, onderzoeker Sociaal Planbureau Groningen, gaf inzicht met haar presentatie in de cijfers Armoede in Groningen. Dr. Roeland van Geuns, lector armoede en participatie Hogeschool Amsterdam, ging met zijn inspirerende inleiding in op de impact van armoede; wat het doet met ons en hoe daarop in te spelen. Daarna hield Nynke Andringa een enthousiaste presentatie over de aanpak door het wijkteam Zuidwest in Leeuwarden.
Voor zie ook www.armoedegroningen.nl
Op 16 november organiseerde het kernteam Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) Drenthe een conferentie over langer zelfstandig thuiswonen. De opkomst was hoog, maar nog belangrijker: gevarieerd. Vertegenwoordigers van politiek, zorg, wonen en welzijn bogen zich over de uitdaging om kwetsbare burgers langer zelfstandig te laten thuiswonen.
1. Drenthe weet wat samenwerken is
Marnix Norder, voorzitter van het landelijke AanJaagTeam (AJT) Langer Zelfstandig Wonen, reist door het hele land. In Drenthe signaleert hij bovengemiddeld veel samenwerking – en laat dat nou net de sleutel tot succes zijn.
Waar wonen de mensen om wie het gaat? Welke voorzieningen zijn er in de buurt? Wie zich buigt over langer zelfstandig wonen heeft concrete informatie nodig. Het is tijd om op een zo laag mogelijke schaal de feiten in kaart te brengen, dat wil zeggen op wijk- en dorpsniveau.
Samenwerking tussen verzekeraars, zorguitvoerders, welzijn, corporaties en andere bedrijven is een sleutelvoorwaarde. Het is aan gemeenten om die samenwerking te stimuleren. Tegelijkertijd moeten andere partijen wel willen meewerken. Dat geldt ook voor de grote zorgverzekeraars. Goed nieuws in dit kader: Achmea is bereid tot een actieve rol.
De leegstand van zorgvastgoed blijkt mee te vallen in Drenthe. Waar het wel aan de orde is, is het goed om met een breed scala aan partners te kijken naar alternatieve bestemmingen. Het is goed om daarbij rekening te houden met de naderende vergrijzing. Over tien jaar zouden de panden wel weer eens hard nodig kunnen zijn.
Er is een groeiend aantal bedrijven met slimme oplossingen voor langer zelfstandig thuiswonen. Toch wordt dit nieuwe veld nog maar mondjesmaat bij de plannen betrokken. Denk bij kansen aan: innovaties rondom domotica, speciale hoekjes in bouwmarkten met manieren om woningen aan te passen, makelaars die vooruit durven te denken bij aankoopadviezen of drogisterijen die workshops organiseren rond zelfverzorging. Betrek de markt, want de markt biedt altijd kansen.
Woonvisies zijn van oudsher een harde mix van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Het is nog niet gebruikelijk om zorg en welzijn intensief te betrekken bij het opstellen ervan. Deelnemers van de conferentie zijn het erover eens: dat zou vanaf nu wel moeten gebeuren. Hetzelfde pleidooi is er voor samenwerking binnen de gemeente. Ruimtelijke Ordening, volkshuisvesting, Wmo – in de Woonvisie nieuwe stijl spelen ze allemaal een rol.
Kwetsbare mensen die langer zelfstandig thuiswonen kunnen een impact hebben op de leefbaarheid in de wijk. Denk hierbij aan overlast, eenzaamheid, brandjes in woningen of andere onveilige situaties. Het is goed om helder te hebben welke rol formele en informele zorg en sociale teams kunnen spelen in het voorkomen en anderszins mee omgaan hiervan.
Bij kwetsbare burgers die langer thuiswonen, blijft een verhoogde kans op een crisis bestaan. Iemand kan verward raken of een inzinking krijgen. Welk vangnet is er dan? Waar kan iemand misschien tijdelijk intramuraal terecht? Directe antwoorden zijn er nog niet, maar laat dit vraagstuk vooral een belangrijke plek op de agenda krijgen.
Steeds vaker organiseren mensen zelf een woonvorm die recht doet aan een acute of potentieel naderende zorgvraag. Heel vaak blijken wettelijke regels hierbij een hindernis. Dat is spijtig. Gemeenten zouden initiatieven rond nieuwe woonvormen beter kunnen stimuleren en faciliteren.
De communicatie naar burgers door gemeenten heeft vaak nog een dienstverlenend karakter. Maar burgers krijgen een andere rol en nieuwe verantwoordelijkheden. Dit vraagt om een ander soort communicatie. Daarbij speelt een psychologische kant (als u het kan, moet u het echt zelf doen), maar ook een praktische kant (bekijk nu dit handige instructiefilmpje en hang zelf uw steunbeugel op).
Zie ook het nieuwsbericht over de uitkomst van de werkconferentie Langer zelfstandig thuiswonen met zorg in Drenthe.
De uitdaging rond langer thuis wonen, is er een van vraag en aanbod. Mensen met een zorgbehoefte kunnen best thuis wonen, mits ze toegang hebben tot relevante voorzieningen. Denk daarbij aan geschikte woningen, zorg, openbaar vervoer en winkels voor de dagelijkse boodschappen.
Het is aan gemeenten – samen met andere partners – om die match te maken. Wat ze daarvoor nodig hebben, is bruikbaar inzicht in de huidige situatie. Waar zit de doelgroep en potentiële doelgroep? Waar zitten de voorzieningen? CMO STAMM is op dit moment de eerste kaarten aan het opstellen met precies deze informatie.
Een goede kaart is zo lokaal mogelijk. Het uitgangspunt is de gemiddelde actieradius van de doelgroep, zoals zorgbehoevende ouderen, cliënten uit de GGZ of mensen met een handicap. Een goede schaal is de wijk of – bij kleine dorpen – het dorp.
Voor een aantal gebieden hebben we nu deze kaarten gemaakt:
De vraagkant – uitgedrukt in concentraties met mensen uit de verschillende doelgroepen – laat zich goed boven water krijgen met data van het CBS. Veel voorzieningen zijn ook goed te onderzoeken: zoals artsen, gezondheidscentra, zorginstellingen, OV-haltes, dorpshuizen, apotheken en supermarkten. Hiervoor koppelen we informatie van meerdere bronnen aan elkaar.
Wanneer we dit intekenen, ontstaat een zeer bruikbaar inzicht in de huidige situatie. De witte vlekken, heel interessant in dit kader, komen meteen naar boven. Voor beleidsmakers is deze informatie onmisbaar.
Toch zijn we er nog niet. Een belangrijk ingrediënt laat zich wat lastiger onderzoeken, en dat betreft de staat en de aard van geschikte woningen in een bepaald gebied. Sommige woningcorporaties hebben bruikbare informatie, anderen maar zeer ten dele. Die moeten dat eerst inventariseren. Daarnaast heeft meer dan de helft van de 65-plussers in Drenthe een koopwoning. Hoe geschikt zijn die woningen? Zijn er aanpassingen gemaakt en zo ja, welke?
Het mooie van kaarten is: nieuwe informatie kan er gewoon bij. En de informatie die zich wel makkelijk laat ontsluiten, is direct al van onschatbare waarde voor de beleidsvorming rond langer zelfstandig thuis wonen. Ook geïnteresseerd in bruikbare kaarten van uw wijken of dorpen? Advies nodig bij het zelf samenstellen? We helpen je graag.
Gemeenten hebben de verantwoordelijk gekregen kwetsbare inwoners te ondersteunen bij het zo lang mogelijk zelfstandig wonen, en waar mogelijk de doorstroming te bevorderen, van cliënten in instellingen naar een meer zelfstandige vorm van wonen.
De grote vraag: hoe sturen gemeenten dit proces binnen het brede scala aan wettelijke kaders, partijen en belangen? Hierover heeft de VNG een koers gevende notitie gepubliceerd: De handleiding Woningtoewijzing aan inwoners met een specifieke zorgvraag.
De Huisvestingswet 2014 heeft als doel mogelijkheden te bieden om de positie van kwetsbare groepen op de woningmarkt te beschermen. De wet biedt gemeenten instrumenten om in te grijpen in de verdeling van woonruimte (en de verandering van de samenstelling van de woonruimtevoorraad). Ingrijpen door gemeenten is niet vanzelfsprekend.
Gemeenten mogen alleen gebruik maken van een huisvestingsverordening onder strikte voorwaarden: er moet aantoonbare schaarste zijn aan specifieke woningen geschikt voor inwoners met een specifieke zorgvraag én er moet sprake zijn van onevenwichtige en onrechtvaardige gevolgen van de huidige woonruimteverdeling voor deze doelgroep.
Pas dan kunnen gemeenten regels stellen over woningtoewijzing. Dit kan uitsluitend in een Huisvestingsverordening met toewijzingsregels en/of een urgentieregeling, die maximaal 4 jaar geldig is.
Het doel van dit beleid is dat kwetsbare burgers en burgers met een beperking zo optimaal mogelijk in de samenleving kunnen participeren. Het gaat hier om kwetsbare ouderen, mensen met een (licht) verstandelijke beperking, mensen met een lichamelijk beperking en mensen met psychiatrische en psychosociale problematiek.
Huisvesters en zorgaanbieders hebben er groot belang bij dat gemeenten in goede afstemming met hen de toewijzing regelen zodat deze inwoners op de juiste plek komen te wonen.
Het is geen vanzelfsprekendheid dat een gemeente met een huisvestingsverordening ingrijpt op de woningtoewijzing aan inwoners met een specifieke zorgvraag. Inwoners hebben het recht op vrije vestiging en in beginsel is de woningtoewijzing een zaak van de verhuurder.
Voordat een gemeente afweegt óf en hoe in een huisvestingsverordening toewijzingsregels kunnen worden opgesteld, brengt een gemeente eerst de opgave rond de huisvesting en de woningtoewijzing in beeld met alle betrokken partijen. De belangrijkste partijen voor de gemeente zijn de woningcorporaties, particuliere verhuurders, zorgaanbieders en vertegenwoordigers van cliënten.
Daarbij is een visie op de woningtoewijzing nodig, vanuit de volkshuisvesting maar nu ook vanuit de Wmo. Naast het maatschappelijke belang, speelt voor gemeenten ook een financieel belang. Als deze mensen niet passend kunnen worden gehuisvest, kost dat de gemeente geld voor woningaanpassingen en dure plekken voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang.
De Wmo-visie en de woonvisie zijn bepalend voor de opgave van een gemeente en betrokken partijen. Afwegingen van zowel de Wmo als volkshuisvestelijke aspecten kan soms leiden tot verschillende accenten in de regels voor woningtoewijzing. Een gemeente heeft er vanuit Wmo-beleid belang bij dat inwoners met een zorgvraag passend en nabij de juiste voorzieningen worden gehuisvest. Volkshuisvestelijk kan het van belang zijn dat in sommige delen van een gemeente juist meer ruimte komt voor gezinnen of starters op de woningmarkt, zodat een goede mix aan inwoners ontstaat.
Wmo-aspecten, zijn o.a.:
Volkshuisvestelijke aspecten zijn, o.a.:
Op basis van een analyse van vraag en aanbod, de huidige woningtoewijzingsregels en een analyse van de Wmo en volkshuisvestelijke aspecten, worden conclusies getrokken en komt de opgave voor de gemeente en partijen in beeld.
Is er sprake van schaarste aan woningen geschikt voor inwoners met een specifieke zorgvraag in een bepaald gebied (wijk/buurt) óf een gebrekkige aansluiting tussen het aanbod en de vraag van deze woningen, een zogenaamde mismatch? Een mismatch kun je voor een deel oplossen door de samenwerking tussen partijen te verbeteren en de afstemming over vraag en aanbod van woningen te vergroten. Partijen kunnen bijvoorbeeld bereid zijn wachtlijsten samen te voegen of woningen in goed overleg uit te ruilen.
Schaarste, of een tekort aan woningen, is alleen structureel op te lossen door meer geschikte woningen toe te voegen. Door ingrepen in de bestaande woningvoorraad en transformatie van bijvoorbeeld voorheen intramuraal zorgvastgoed of door het bouwen van nieuwe woningen. Afspraken hierover worden vastgelegd in de woonvisie en prestatieafspraken met huurders en huisvesters, met name corporaties.
De volledige handleiding leest u hier.
Op maandag 16 november jl. waren ruim 60 vertegenwoordigers namens diverse organisaties uit zorg-, wonen- en welzijnslandschap in Exloo bij de werkconferentie Langer zelfstandig thuiswonen: Wonen met zorg in Drenthe aanwezig.
De regiosecretaris Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) Drenthe/CMO STAMM organiseerde, in opdracht van het kernteam HLZ, deze bijeenkomst om aandacht te vragen voor deze gedeelde opgave wonen en zorg. En om informatie te delen over vraag en aanbod/de ruimtelijke-fysieke randvoorwaarden die langer zelfstandig wonen mogelijk maken (woningen, voorzieningen en zorgvastgoed).
In de Drentse Werkagenda HLZ hebben de Drentse bestuurders, de provincie Drenthe en het Zilveren Kruis afgesproken dit thema te verkennen om tot oplossingen te komen die bijdragen aan beschikbare en bereikbare zorg in Drenthe. Voor meer informatie kunt u de website www.HLZDrenthe.nl bezoeken.
Op het programma stonden inspirerende initiatieven hoe gemeenten, de zorgverzekeraar en het Aanjaagteam (AJT) Langer Zelfstandig Wonen van het ministerie VWS vorm en inhoud geven aan de gedeelde opgave. Er werd afgesloten met een paneldiscussie.
Om een volledig beeld te krijgen over de uitkomsten van de werkconferentie leest u meer in het verslag. Daarnaast zijn de volgende presentaties en documenten beschikbaar: