In de studie Overall rapportage sociaal domein 2015 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), constateerden we verrassend grote regionale verschillen in het gebruik van sociaal domeinvoorzieningen. Hieronder vallen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. In Groningen en Drenthe, net als in Noord Friesland en Limburg, wijken de gemiddelden af van het landelijk gemiddelde – ook na correctie voor demografische en sociaaleconomische verschillen.
De vraag is hoe deze verschillen verklaard kunnen worden. Om hier een antwoord op te krijgen is kennis over en uit het gebied zelf nodig. Hebben de gevonden verschillen te maken met de leefstijl van inwoners, of is misschien sprake van verschillen in mentaliteit (perceptie van pijn en ziektebeelden; hoe snel klopt men met een klacht aan bij de dokter)? Spelen institutionele verschillen en uitvoeringsculturen een rol (zoals sneller toe- of doorverwijzen)? Of zijn nog andere, factoren van invloed, zoals politieke kleur, kerkelijkheid of de mate van vertrouwen van inwoners in (zorg)professionals, in instituties of in hun mede-inwoners? Om deze informatie op te halen zijn we met verschillende partijen in gesprek gegaan.
Sleutelfiguren en lokale experts uit Groningen en Drenthe hebben onder leiding van CMO STAMM/Sociaal Planbureau Groningen en Platform 31 met elkaar gebrainstormd over bovenstaande vragen. Het werd een enthousiaste digitale brainstorm met behulp van de Versnellingssessie, waarmee in no time een rijk beeld ontstond van de mogelijke verklaringen over het relatief hoog voorzieningengebruik in Groningen en Drenthe. Deze verkenning is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het SCP is betrokken bij de opzet van de verkenning.
Het SCP gaat op dit onderwerp in 2017 een kwantitatieve verdiepende studie uitvoeren, met onder meer de Groninger en Drentse inzichten als bouwstenen.
In opdracht van 11 gemeenten in de provincie Drenthe en 18 gemeenten in de provincie Groningen hebben CMO STAMM en het Sociaal Planbureau Groningen het cliëntervaringsonderzoek (CEO) voor de Wmo 2015 uitgevoerd.
De Wmo 2015 verplicht gemeenten jaarlijks te meten hoe cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren. Gemeenten moesten hier in 2016 mee aan de slag. De uitkomsten van het CEO laten zien hoe cliënten de kwaliteit van hulp en ondersteuning vanuit Wmo ervaren. Het is dus een belangrijk instrument in de monitoring van de situatie en de resultaten van de transities.
De 18 Groningse gemeenten waarvoor wij het Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 uitvoerden zijn Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Winsum en Zuidhorn. De 11 Drentse gemeenten zijn Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, de Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo.
Ruim drieëntwintigduizend Wmo-cliënten uit deze gemeenten zijn uitgenodigd om aan het cliëntervaringsonderzoek mee te doen; bijna achtduizend (37%) hebben de vragenlijst op papier of digitaal ingevuld.
Heel kort samengevat is de uitkomst van het onderzoek dat driekwart van de Wmo-cliënten positief is over het contact met de gemeente, de kwaliteit van de ondersteuning en het effect van de ondersteuning op hun leven. Vooral de vraag met betrekking tot het effect van de ondersteuning scoort gemiddeld hoog. In vier op de vijf gevallen zegt men zich beter te kunnen redden door de ontvangen ondersteuning.
De vragen over de mantelzorg en het gebruik van een onafhankelijk cliëntondersteuner worden opvallend minder positief beoordeeld. Een proportioneel deel (ongeveer 20%) van de ondervraagde cliënten die mantelzorg ontvangen, heeft het idee dat hun naaste de zorg niet aankan. Daarnaast wist minder een kwart (24%) van de ondervraagde cliënten dat er gebruik gemaakt kon worden van een onafhankelijk cliëntondersteuner.
Zowel in de deelname aan het onderzoek als in de beantwoording van de vragen komen behoorlijke verschillen tussen gemeenten naar voren. Bijzonder is dat dit soms ook het geval is bij gemeenten die samenwerken op het gebied van de Wmo en dezelfde beleidsuitgangspunten en werkwijze hanteren.
De resultaten van de CEO-analyse over de Groninger en Drentse gemeenten en de benchmark ten opzichte van de provinciale gemiddelden zijn te vinden op de webportal Cliëntervaringsonderzoek Wmo.
“Zeer zinvolle bijeenkomst”, “Prima en prettige manier om elkaar beter te leren kennen” en “Jaarlijks organiseren”. Dit waren veelgehoorde opmerkingen na afloop van de Meet en Greet-bijeenkomst op 10 oktober 2016 in De Tamboer in Hoogeveen.
Samen met CMO STAMM hadden zes samenwerkende gemeenten (De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Westerveld en Zwartewaterland) een bijeenkomst georganiseerd voor aanbieders van Wmo-begeleiding en Wmo-consulenten.
Het doel was om elkaar te ontmoeten, beter te leren kennen en informatie uit te wisselen om daarmee Wmo-cliënten nog beter te kunnen helpen. Met in totaal ruim 150 deelnemers was het een heel gepuzzel om de ontmoetingen in te passen. Maar eind goed al goed: een zeer geslaagde bijeenkomst; voor herhaling vatbaar.
Henk Wind,
Beleidsadviseur Sociaal Domein
Strategisch Beleidscentrum, gemeente De Wolden, Hoogeveen
Een geslaagde Meet & Greet dus. Maar wat houdt precies een Meet & Greet in? In dit geval gingen toegangsmedewerkers en uitvoerenden van de zorgaanbieders gedurende een dagdeel met elkaar in gesprek. In vijf rondes van vijftien minuten maakten ze in een speeddate-vorm kennis met elkaar. Wie is die ander? Wat doet de aanbieder precies? Heeft een aanbieder een interessante casus die hij/zij wil bespreken? Na het speeddaten was er mogelijkheid om verder in gesprek te gaan en te netwerken. Tot slot was er een kruisbestuiving met de toegangsmedewerkers, zodat zij nog meer zorgaanbieders leren kennen.
Uit de evaluatie blijkt dat 99% van de deelnemers een soortgelijke bijeenkomst aanraden aan andere gemeenten. Er waren veel reacties als: “Zeker voor herhaling vatbaar! Erg prettig en zinvol!” en “Het is erg fijn om de personen te leren kennen achter de telefoon en mail. En het is een mooie gelegenheid om vragen uit te wisselen”. Veel zorgaanbieders hopen dat dit feestelijke evenement jaarlijks wordt gehouden. Het is een goed concept, waarbij zowel voor de zorgaanbieders als de toegangsmedewerker veel te halen valt.
Kickstart energieke Meet&Greet zorgaanbieders en toegangsmedewerkers De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Westerveld en Zwartewaterland pic.twitter.com/uVHj3LShPg
— CMO STAMM (@CMOSTAMM) October 10, 2016
De gemeenten in het Groningse Westerkwartier hebben Wmo-cliënten, die gebruik maken van dagbesteding of begeleiding geraadpleegd over de inkoop van Wmo-taken. Dit gebeurde tijdens vier door CMO STAMM georganiseerde versnellingssessies. Aan deze sessies namen in totaal 45 mensen deel, in leeftijd variërend van 18 jaar tot 80+ met verstandelijke, psychische, auditieve of visuele beperkingen. Sommigen van hen kwamen samen met hun partner, ouder, kind, professionele begeleider of doventolk.
Het waren heel intensieve sessies; het was spannend of de deelnemers, die allemaal een beperking hebben, duidelijke antwoorden zouden kunnen geven en met de computer uit de voeten zouden kunnen. Dat bleek gelukkig geen probleem. Met hier en daar wat hulp van degene die was meegekomen, bleken ze prima in staat in te typen en toe te lichten wat voor hen belangrijk is.
De gemeenten wilden weten wat de cliënten nodig hebben om hun zelfredzaamheid te vergroten en naar behoefte mee te kunnen doen in de maatschappij. En ook wat zij belangrijk vinden als het om hun dagbesteding en begeleiding gaat. We hebben hierover zes vragen voorgelegd. Zoals meestal in de versnellingssessie lukte het ook deze keer prima om de antwoorden van de afzonderlijke deelnemers samen met de groep te vertalen naar gezamenlijke prioriteiten.’
Voor de deelnemers is het enorm belangrijk welke begeleiding en dagbesteding zij krijgen. Veel deelnemers – vooral de jongeren onder hen – gaven duidelijk aan dat ze graag zo gewoon mogelijk willen meedoen in de samenleving.
De uitkomsten van de versnellingssessies zijn in de rapportage zo samengevat: Deelnemers vinden vooral het volgende belangrijk:
De deelnemers gaven met klem aan dat de hulp en ondersteuning die ze nu krijgen voor hen enorm belangrijk is. Als die zou wegvallen worden ze meer afhankelijk van hun ouders, familie of kinderen, en kunnen ze veel minder hun eigen leven leiden. Ook mantelzorgers voorzien in veel gevallen dat een eigen leven er (bijna) niet meer inzit als de professionele ondersteuning wordt afgebouwd.
Leertuin Privacy en gegevensuitwisseling Noord en Midden Drenthe
De werkconferentie van 11 december 2014 was de opmaat voor de Leertuin. Deze moet leiden tot een privacy kader waaraan professionals houvast hebben bij het uitwisselen van gegevens en dat ondersteunend is aan het uitganspunt 1 gezin, 1 plan en in maximaal 2 stappen naar de juiste zorg.
De bijeenkomst staat niet op zichzelf. Voor de verschillende betrokkenen worden er in het kader van de Leertuin bijeenkomsten georganiseerd.