In gebieden die te maken hebben met krimp en vergrijzing is goed opgeleid personeel is steeds schaarser, terwijl de vraag naar zorg juist toeneemt. Het internationale samenwerkingsproject iAge – e-inclusion in ageing Europa richt zich die op gebieden die te maken hebben met krimp en vergrijzing. Overheden en organisaties uit tien regio’s in zes landen rond de Noordzee werken samen in het iAge-project.
Het belangrijkste doel is verbetering van de economische ontwikkeling in regio’s, waar relatief veel jongeren naar elders verhuizen met als gevolg dat de gemiddelde leeftijd stijgt. Door ontgroening en vergrijzing zal het aantal 65-plussers tot 2030 met meer dan 50% toenemen. Ieder van de tien partners werkt aan een deelproject om de leefbaarheid in de eigen regio te verbeteren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van ICT, sensortechnologie en andere innovaties.
In Drenthe ligt de focus op de oudere werknemer in het MKB, die werk en mantelzorg combineert. CMO STAMM, de Provincie Drenthe,het Hanze Institute of Technology en de Gemeente Aa en Hunze brengen die groep in beeld, onderzoeken haar wensen en eisen ten aanzien van de combinatie van werk en zorg en onderzoeken en testen ICT-tools (o.a. DOE-BOEK, tablet-pc) die hen kunnen ondersteunen bij deze dubbele taak (videobellen door middel van Skype en het thuisgebruik van een virtueel loket, bijhouden van een agenda en logboek)
Ouderen langer actief houden met behulp van moderne technologie. iAge is een Interreg IV-C project waarvan de Provincie Drenthe leadpartner is.
Het sociale domein is volop in beweging. Gemeenten krijgen door de decentralisatie van Rijkstaken bijvoorbeeld een brede(re) integrale verantwoordelijkheid voor zorg, werk en jeugd. Achterliggende gedachte is dat het sociaal domein met deze ontwikkelingen efficiënter en effectiever ingericht kan worden en dat zorg en ondersteuning ‘dichter’ bij de burger georganiseerd kan worden. De overdracht van taken gaat gepaard met een (forse) korting op budgetten en stelt gemeenten, maar ook andere maatschappelijke partijen en burgers, voor een grote opgave. De hervormingen hebben ingrijpende gevolgen voor de woningmarkt. De vraag naar beschikbare alternatieven voor thuis wonen met zorg neemt sterk toe.
Meer inzicht krijgen in de mensen die ten gevolge van de ontwikkelingen (blijven) wonen of zullen instromen in de woningen van de corporatie.
Het uiteindelijke doel is een zorgstrategie te ontwikkelen die past bij de ontwikkelingen in de maatschappij en de zorg: met meer zorg langer thuis wonen.
Informatie en inzicht in aard en omvang en specifieke kenmerken van doelgroepen, op grond waarvan bepaald kan worden wat het effect is van het scheiden van wonen en zorg op de leefbaarheid in de buurten/wijken en op grond waarvan strategische keuzes kunnen worden gemaakt.
Alle gemeenten in Drenthe en Den Helder, Hollands Kroon, Schagen en Texel.
De voorgenomen decentralisaties van de AWBZ en de Jeugdzorg naar gemeenten en de nieuwe Participatiewet betekent dat de Wmo uitgebreid wordt met nieuwe doelgroepen en nieuwe vragen. Dit zal ook gevolgen hebben voor het aanbod van hulp en ondersteuning vanuit de Wmo. Dit roept allerlei vragen op bij gemeenten. Om hoeveel burgers gaat het zo meteen? Welke zorgvraag hebben zij? Welke ondersteuning kunnen en willen wij bieden, en wat kopen we in?
In elke stap in het proces naar de nieuwe Wmo is het belangrijk om inzicht te hebben in de (nieuwe) doelgroepen die onder de Wmo gaan vallen. Het begon met visievorming, waarvoor het nodig was om inzichtelijk te hebben over hoeveel personen het zou gaan. Tijdens het inkoopproces helpen gegevens om te bepalen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Als de nieuwe Wmo in januari echt van start gaat kunnen gemeenten op basis van verschillende gegevens de voortgang monitoren en tijdig bijsturen.
Viviani is een koepelorganisatie met 19 scholen voor christelijk basisonderwijs in de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn. De leerlingenaantallen in het primair onderwijs dalen in deze gemeenten al een aantal jaren. De verwachting is dat dit in de komende jaren verder door zal zetten. Om goed te kunnen anticiperen op de verdere leerlingendaling in de toekomst en goede besluiten te kunnen nemen over de toekomst van de verschillende scholen die onder het schoolbestuur vallen, wil Viviani een realistische, maar vooral krachtige strategie ontwikkelen met kansrijke perspectieven voor behoud van kwaliteit, spreiding en bereikbaarheid van protestants-christelijk onderwijs in Zuidoost Drenthe.
Viviani heeft CMO STAMM gevraagd om de interne ‘denktank krimp’ (bestaande uit de voorzitter van het College van Bestuur, een schooldirecteur en twee leden van de GMR) te ondersteunen bij de analyse van de gevolgen van krimp voor Viviani en het verkennen van mogelijke oplossingsrichtingen.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugd- en opvoedhulp komt in toenemende mate bij de gemeenten te liggen. De provincie en de Drentse gemeenten willen deze transformatie aangrijpen om de jeugdzorg te verbeteren.
De jeugdzorg toegankelijker maken: aan laten sluiten bij de natuurlijke en vanzelfsprekende leefroutes van kinderen, ouders en opvoeders. De provincie en de gemeenten op het gebied van jeugdzorg doelmatiger en efficiënter samen laten werken.
Verbinding maken tussen de verschillende domeinen die invloed hebben op het leven van kinderen en hun ouders: werk, onderwijs, zorg, arbeid, veiligheid, e.d.
Frontlijnstrategie: één gezin, één plan
Uitgaan en gebruik maken van de eigen kracht van gezinnen.
Er is een nieuwe visie op de jeugdzorg ontwikkeld, deze is te lezen in de notitie ‘Als jeugd en toekomst telt’
De provincie en de gemeenten stemmen hun taken beter op elkaar af.
Het Drentse basisonderwijs heeft de komende jaren te maken met een dalend aantal leerlingen. Dat zorgt ervoor dat veel schoolbesturen te maken krijgen met boventallig personeel. Volgens de prognose van de Stichting Arbeidsmarktplatform PO loopt de werkgelegenheid in het primair onderwijs in Drenthe tussen nu en 2016 terug met honderden arbeidsplaatsen. Een paar jaar later kunnen schoolbesturen te maken krijgen met een tekort aan personeel, vanwege de uitstroom van oudere leerkrachten.
Dit fenomeen heeft de stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe ertoe gebracht een expertmeeting te organiseren, met als doel een goede analyse van de bijbehorende vraagstukken en het verkennen van oplossingen. Eén van de mogelijke oplossingen die besproken werd, is een regionaal mobiliteitscentrum.
Op maandag 25 november 2013 heeft de Expertmeeting Regionaal Mobiliteitscentrum Onderwijs plaatsgevonden in het Provinciehuis te Assen. Aanwezig waren schoolbestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs, wethouders onderwijs, een vertegenwoordiging vanuit de vakbonden, het Vervangings- en Participatiefonds, het UWV en Stenden Pabo. Daarnaast waren er sprekers vanuit andere regio’s in het land, waar al ervaring is opgedaan met een mobiliteitscentrum.
Eric van Oosterhout, burgemeester van Aa en Hunze en voorzitter van de stuurgroep Onderwijs en Krimp, trad op als dagvoorzitter.
Het programma bestond uit een aantal presentaties:
Krimp en de gevolgen voor personeel: feiten, cijfers en vraagstukken in beeld (Toke Slaman, STAMM)
Mobiliteitscentrum: voordelen, mogelijkheden en subsidie. (Seth Hielema, Stichting Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs)
Personeelscluster Oost Nederland (PON). (Mini Schouten en Marc van Rooden, PON)
Mobiliteitscentrum Groningen. (Wim Moes, schoolbestuurder VCOG)
Naast de presentaties was er gelegenheid voor vragen en discussie.
Er komt een vervolggesprek met 6 schoolbesturen, die de wenselijkheid en haalbaarheid van een mobiliteitscentrum verder willen verkennen.
Wilt u een meer weten van deze middag lees dan het uitgebreide verslag van de expertmeeting regionaal mobiliteitscentrum onderwijs. Feiten en cijfers over de werkgelegenheid in het basisonderwijs vindt u in onderstaande bijlagen.
Analyse arbeidsmarkt PO tbv sectorplan
Raming werkgelegenheid PO
Uitstroom Pabo
Cijfermateriaal arbeidsmarktplatform PO
Net als in het basisonderwijs leidt krimp ook in het voortgezet onderwijs tot vraagstukken op het gebied van financiën en onderwijskwaliteit. Het Dollard College (onderdeel van Onderwijsgroep Noord) verwacht de komende jaren dalende leerlingenaantallen. Tegen die achtergrond had Onderwijsgroep Noord behoefte aan een helder beeld van kansen en bedreigingen – om op basis daarvan kansrijke scenario’s te ontwikkelen voor de toekomst. Dat was de reden om CMO STAMM te vragen een proces in te richten om goede en gedragen plannen te maken voor de toekomst.
Het Dollard College heeft zeven vestigingen in Oost-Groningen. Voor alle vestigingen is in 2012 in beeld gebracht welke consequenties de daling van het aantal leerlingen kan hebben op de terreinen onderwijsaanbod, personeel, huisvesting en financiën. Hiervoor is allereerst een uitgebreide analyse gemaakt van cijfermatige informatie op vestigings- en stichtingsniveau. Ook ‘de buitenwereld’ is in de analyse betrokken: wat zijn relevante ontwikkelingen in Rijks- en gemeentebeleid, welke ontwikkelingen zien we in de regionale arbeidsmarkt, hoe ziet het concurrentieveld er uit? Naast een inventarisatie van feiten en cijfers is kwalitatieve informatie verzameld door middel van interviews met de vestigingsdirecteuren en de wethouders van de betrokken gemeenten.
De verzamelde informatie is vervolgens in meerdere bijeenkomsten besproken met vestigingsdirecteuren, personeelsleden en ouders – eerst per vestiging, vervolgens voor het Dollard College als geheel. Dat heeft geresulteerd in een zogenaamde SWOT-analyse (sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen) per vestiging en voor het gehele Dollard College. Op basis daarvan is een eerste verkenning naar mogelijke oplossingsscenario’s uitgevoerd.
Het traject heeft bijgedragen aan bewustwording en verdiepend inzicht in de gevolgen van demografische krimp binnen de verschillende geledingen van het Dollard College. Het urgentiebesef is toegenomen: de gevolgen van krimp, zeker op de langere termijn, zijn ingrijpend. Het onderzoek was een eerste stap; op basis van de uitkomsten zal de directie van Dollard College, samen met het CvB, de aangereikte oplossingsscenario’s verder uitwerken en komen tot besluiten.
De aanpak van het traject is verwoord in een methodiekbeschrijving. Op aanvraag is een gedrukte versie van deze methodiekbeschrijving verkrijgbaar.
Schoolbestuur Catent (34 scholen voor (speciaal) basisonderwijs in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland) wil zich voorbereiden op een situatie van dalende leerlingenaantallen. De prognoses laten voor Catent als geheel een redelijk stabiel beeld zien. Een aantal scholen verwacht echter op korte termijn een aanzienlijke daling van het aantal leerlingen.
Om goed te kunnen anticiperen op de demografische ontwikkelingen, is in 2012 het gesprek rondom krimp opgestart binnen verschillende geledingen van Catent. De GMR heeft behoefte aan concrete handvatten om het gesprek met directeuren en bestuur over de gevolgen van krimp een stap verder te brengen, en heeft daarom CMO STAMM gevraagd om een avond voor te bereiden en te begeleiden over het thema krimp.