Een toenemende zorgvraag door de vergrijzing, maar minder handen aan het bed door de ontgroening: dat is de uitdaging waarmee krimpregio Oost-Drenthe de komende jaren te maken krijgt. De gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze hebben daarom het initiatief genomen tot een experiment. In een bijzondere vorm van samenwerking gaan (concurrerende) zorgaanbieders samen aan tafel om de zorgvraag van inwoners van het veenkoloniale gebied zo goed mogelijk op te pakken.
Binnen het project zijn ook welzijnsorganisaties, woningcorporaties, vrijwilligers en mantelzorgers betrokken. Samen stellen zij zich garant voor goede zorg in het gebied. Achttien partijen hebben hun intenties in een convenant vastgelegd en voeren de komende twee jaren het zorgexperiment uit. Nu is het soms zo dat een thuiszorgaanbieder midden in de nacht voor één cliënt een rit van 20 kilometer moet maken, waarna een concurrerende aanbieder hetzelfde dorp aandoet voor een andere cliënt. Betere afstemming kan de zorg efficiënter maken, waardoor het langer rendabel blijft voor zorgaanbieders om actief te zijn in een dunbevolkt gebied. Daarnaast zoeken zij ook naar andere oplossingen voor de vragen van de toekomst: beter gebruik van de mogelijkheden van samenwerking.
In het zorgexperiment in Drenthe staat de zorgvraag en de zorgkracht van bewoners centraal. Met ondersteuning vanuit het ministerie VWS zijn in het voorjaar van 2012 twintig keukentafelgesprekken gevoerd in alle dorpen in het experimentgebied. Deze gesprekken moeten een beter zicht opleveren op de behoefte aan hulp, ondersteuning en zorg op dit moment en voor de toekomst.
Daarnaast wordt uitgebreid gesproken over de zorgkracht van bewoners zelf. Welke hulp en zorg kunnen zij zelf of met steun van anderen organiseren, maar ook: zijn bewoners bereid hulp en steun aan elkaar te geven en van elkaar te accepteren? En wat is er nodig om dit ook in de toekomst te blijven doen? De uitkomsten van deze keukentafelgesprekken vormen de belangrijkste input voor het verder ontwikkelen en implementeren van een nieuw zorgconcept. Het ministerie van BZK heeft het mogelijk gemaakt dat andere partijen in het land het Drentse zorgexperiment kan volgen.
Binnenkort verschijnt een E-book met de wordingsgeschiedenis en de vorderingen van het experiment.
De daling van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zorgt voor problemen op het gebied van bedrijfsvoering en maakt het moeilijker om de kwaliteit van het onderwijs te behouden. Het lijkt onvermijdelijk dat sommige scholen in Drenthe hun deuren moeten sluiten.
Inzicht krijgen in de huidige situatie van de onderwijsvoorzieningen en in de knelpunten waar zij als gevolg van krimp mee te maken krijgen. Inzicht krijgen in oplossingsrichtingen die een antwoord kunnen bieden op deze krimpvraagstukken
Het uiteindelijke doel is kwalitatief goed onderwijs bereikbaar houden voor de inwoners van Drenthe.
De grote stelselveranderingen in het sociale domein en in de zorg sector zijn aanleiding geweest voor een stevige samenwerkingscoalitie in de regio Drenthe. Het ‘Drents Zorglandschap’ is een samenwerking van Drentse gemeenten (VDG Gezond & Welzijn), Zilveren Kruis en de Provincie Drenthe. Elke partij heeft hier binnen een eigen rol en verantwoordelijkheid. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Zilveren Kruis is als licentiehouder van het zorgkantoor verantwoordelijk voor het regionale proces van zorgtoewijzing en tijdige zorgverlening aan cliënten vanuit de Wlz. De provincie Drenthe heeft een agenderende en faciliterende rol in de Drentse samenwerking binnen het Zorglandschap. Er wordt gewerkt aan de volgende doelen:
Transformeren is kenmerkend voor de huidige fase binnen de samenwerking in Drenthe. Er is behoefte aan bestendigen en verdiepen van de al eerder tot stand gekomen samenwerking. Middels deze samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars en provincies worden de ontwikkelingen in het veld gemonitord en synergie onder initiatieven bevorderd en versterkt. Hierbij kan er ook verbinding gelegd worden met landelijke en regionale agenda’s en initiatieven.
Met behulp van de onafhankelijke procesbegeleiding van CMO STAMM heeft het Drents Zorglandschap deze samenwerking nader geconcretiseerd door te werken vanuit één Drentse werkagenda met drie hoofdthema’s:
De Drentse werkagenda is een ontwikkelagenda die flexibel en dienend is aan de samenwerking in de regio met alle partijen van zorg en welzijn. De werkgroep Drents Zorglandschap (twaalf ambtenaren, strategie Zilveren Kruis, Provincie) geeft inhoud en voortgang aan de werkagenda. Twee jaarlijks wordt er een Bestuurlijke Dialoogtafel georganiseerd.
Door de pragmatische en organische aanpak waarin vooral geïnvesteerd wordt op verbinden en aansluiten, heeft deze samenwerking inmiddels een vliegwielfunctie gekregen in de regio. Aantal voorbeelden hiervan zijn:
Tegelijkertijd zijn we er nog niet. Het Drents Zorglandschap is een samenwerking die voelbaar wil zijn voor inwoners en verzekerden. Daarom wordt er ook in 2018 samengewerkt om de zorg en ondersteuning in Drenthe efficiënt en in samenhang te organiseren.
De voorgenomen decentralisatie van de AWBZ-begeleiding naar gemeenten met ingang van 1 januari 2015 betekent dat de Wmo uitgebreid wordt met nieuwe doelgroepen en nieuwe vragen.
Dit heeft ook gevolgen voor de arrangementen die vanuit de Wmo geboden worden. De vier gemeenten in regio Zuid-West Drenthe (Hoogeveen, Meppel, Westerveld en De Wolden) willen dan ook graag een inventarisatie van de huidige situatie rondom het huidig zorggebruik en zorgaanbod van jeugd- en AWBZ-zorg. Zo krijgen zij inzicht in wat nodig is voor de toekomstige arrangementen.
Inzicht verkrijgen in aanbod en huidig gebruik van zowel AWBZ als Jeugdzorg door verschillende gegevensbestanden te analyseren.
Uiteindelijk doel is handvatten bieden bij het ontwikkelen van een visie en het maken van keuzes rondom toekomstige arrangementen, zodat deze in de toekomst zo efficiënt en effectief mogelijk georganiseerd kunnen worden.
Verzamelen informatie uit verschillende gegevensbestanden om inzicht te bieden in:
Informatie en inzicht zodat gemeenten keuzes rondom toekomstige arrangementen kunnen maken.
Begeleiding Zorg in Natura
Begeleiding persoonsgebonden budget
Zorgaanbieders AWBZ
De eindrapporten voor de vier gemeenten bieden inzicht in wat er nodig is voor de toekomstige arrangementen.
Eindrapport gemeente De Wolden
Eindrapport gemeente Hoogeveen
Eindrapport gemeente Meppel
Eindrapport gemeente Westerveld
Met tijden van krimp in het vooruitzicht, wil de gemeente Borger-Odoorn er alles aan doen om de leefbaarheid in haar dorpen zo goed mogelijk te behouden.
Inzicht krijgen in de leefbaarheid in de dorpen en in de factoren die de leefbaarheid beïnvloeden.
Het uiteindelijke doel is ervoor zorgen dat mensen ook in de toekomst prettig in de gemeente Borger-Odoorn kunnen blijven wonen.
In het rapport ‘Leefbaarheid is mensenwerk’ zijn de resultaten van het onderzoek gepubliceerd.
De resultaten geven zowel inzicht in de algehele situatie in Borger-Odoorn als in de verschillen tussen de dorpen.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek gaat de gemeente met de dorpen in gesprek.
Gemeenten staan eind 2012 aan de vooravond van drie grote transities, die gevolgen zullen hebben voor de aanpak van de ondersteuning van de jongeren met een beperking. Zo zal de invoering van passend onderwijs gevolgen hebben voor het praktijkonderwijs en gemeenten. En met bestaande en toekomstige taken in het kader van de Wmo en WWB worden gemeenten de komende jaren in belangrijke mate verantwoordelijk voor de ondersteuning van de jongeren met een beperking. Dit alles is een complexe opgave, zeker omdat er op de budgetten gekort gaat worden. De gemeente Coevorden heeft CMO STAMM gevraagd om in dit kader het ATC (Arbeids Trainings Centrum) Coevorden door te lichten en aanbevelingen aan te reiken voor een duurzame doorontwikkeling.
De uitdaging is om in samenspraak met betrokken partijen een rapportage te leveren, die handvatten biedt voor een duurzame doorontwikkeling van het ATC Coevorden. Deze aanpak te concretiseren in een werkplan met verdienmodel en met een duurzame samenwerkingsstructuur.
Er verandert veel op het gebied van de zorg. PromensCare zoekt een manier om ook in de toekomst tegemoet te kunnen komen aan de zorgvraag van haar klanten. Tevens wil ze haar cliënten meer betrekken bij hun eigen zorgproces.
De gemeente Stadskanaal staat aan de vooravond van drie grote transities, die gevolgen zullen hebben voor de aanpak en de ondersteuning van de diverse doelgroepen. Dit alles is een complex opgave, zeker in combinatie met de noodzaak om te besparen, maar biedt tegelijk ook nieuwe kansen.
NOVO Stadskanaal heeft een droom! Ze maakt zich eind 2013 zorgen over haar cliënten, waarvan een deel in 2015 geen dagbesteding meer ontvangt vanuit de AWB. In het overgangsjaar 2014 wil ze zich inspannen om hen van een vorm van begeleiding te blijven voorzien. “Cliënten kunnen en willen ook graag iets voor een ander betekenen”, aldus NOVO. De organisatie heeft eind 2013 al met wijkraad en een ketenpartner licht verkend hoe zou kunnen worden samengewerkt vanuit een wijkontmoetingsplek. NOVO heeft CMO STAMM gevraagd om haar te ondersteunen bij het realiseren van een aanpak hiervoor.
De ‘droom’ van NOVO plaatsen binnen een visie op het sociale domein.
Realiseren van een concrete aanpak (projectplan) voor een Wijkbedrijf Parkwijk Stadskanaal
Realiseren van een powerpoint presentatie voor een eerste bijeenkomst met ketenpartners
NOVO heeft hiermee handvaten gekregen om haar droom stap voor stap waar te maken. Ze is in december 2013 vervolgens in gesprek gegaan met wijkbewoners, met de gemeente en met andere mogelijke samenwerkingspartners. Het projectplan blijkt in deze gesprekken een houvast om partners mee te krijgen in de droom van de NOVO: NOVO-cliënten doen optimaal mee in de samenleving, samen met de wijkbewoners.
Het team Sportstimulering van de gemeente Amsterdam wil graag effectieve interventies ontwikkelen om sporten onder de Amsterdammers te stimuleren. Het hoofddoel van deze afdeling is: Alle Amsterdammers een leven lang actief!
Omdat het lastig is gebleken om alle doelgroepen te benaderen, is er gekozen om via de sociale-marketingmethodiek achter de drijfveren van de doelgroepen te komen.
Om de ambtenaren te trainen in sociale marketing is er een tweedaagse training gegeven om de ambtenaren klaar te stomen om een sociale marketingcampagne op te zetten.
De cursus is opgedeeld in twee dagen waarin de eerste dag in het teken staat van “het kennismaken met sociale marketing”. Hierbij worden alle basisprincipes doorgenomen aan de hand van (internationale) voorbeelden, theorie en oefeningen. Na de eerste dag hebben de cursisten een goede basis om de tweede dag gezamenlijk met de cursusleider een opzet te maken voor het sociale marketing plan. Tussen beide cursusdagen in hebben de cursisten huiswerk meegekregen.
Dit opzetten doen we via de stappen van de sociale marketing methodiek. De inhoud van de cursus zag er zodanig uit dat de deelnemers na twee dagen zelfstandig aan de slag konden gaan.
Dag 1
Dag 2
Na twee dagen training zijn de deelnemers in staat om een basis sociaal marketingplan op te zetten en dit uit te voeren. Hiernaast hebben ze veel inhoudelijke kennis opgedaan over de methodiek sociale marketing en hoe ze deze in kunnen zetten tijdens hun werk.
Door de transities in de jeugdzorg en de AWBZ wordt de gemeente de nieuwe opdrachtgever van Accare en dat gaat gepaard met een nieuwe rol. Om haar taken optimaal te kunnen vervullen wil Accare zich verdiepen in het reilen en zeilen binnen de gemeente.
Binnen Accare is de kennis rondom de transities en de werkwijze van de gemeente vergroot.
De instelling heeft zicht op de stappen die zij moet nemen om een goede positie in het nieuwe speelveld te krijgen.
Een ‘leefbaar’ gebied is een gebied waar het goed wonen, leven én werken is; waar sprake is van een gezonde economische en sociale basis en van een voorzieningenniveau dat is toegesneden op de behoeften van haar bewoners. Hoe leefbaar mensen hun omgeving vinden – anders gezegd: hoe tevreden zij zijn met de plaats waar zij wonen – is afhankelijk van een veelheid aan factoren.
De provincie Drenthe zet in de komende jaren in op het versterken van de vitaliteit van het Drentse platteland, om zo een impuls te geven aan de leefbaarheid van het platteland. Een deel van de provincie kenmerkt zich door een stapeling van problematiek op het (sociaal-) economische en demografische vlak. De Noordelijke Rekenkamer heeft daarom in 2011 geadviseerd om regionale knelpunten in beeld te brengen en de uitvoering van beleid hierop te laten aansluiten.
Dit is de achtergrond van het verzoek van de provincie aan CMO STAMM om een monitor te ontwikkelen waarmee de leefbaarheid in Drenthe in beeld wordt gebracht en gevolgd kan worden in de loop van de tijd.
De samenwerkingspartners in Coevorden hebben het startsein gegeven voor de pilot sociaal team. In deze pilot gaan de regisseurs van het sociaal team 10 tot 15 huishoudens benaderen op basis van de aanpak 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. Het team richt zich op multiproblematiek. Met de pilot wil de gemeente Coevorden de nieuwe integrale werkwijze toetsen in de praktijk.
Het sociaal team bestaat uit 5 professionals van Maatschappelijk Werk Coevorden, MEE Drenthe, CJG Coevorden en de gemeente Coevorden (Werk & Inkomen en Schuldhulpverlening). De andere organisaties (Domesta, Indigo, Welzijn2000, GGZ Drenthe, Icare, politie, PromensCare, VNN) vormen het brede team. De regisseurs van het sociaal team kunnen ten alle tijd beroep doen op hun kennis en netwerken, zodat er korte en kordate lijnen ontstaan.
De manier waarop de pilot is ingericht, de werkwijze en de manier waarop het sociaal team en het brede team samenwerken is vastgelegd in het startdocument. Dit startdocument is ontstaan uit drie werkbijeenkomsten in januari en februari met de uitvoerenden van de organisaties onder leiding van CMO STAMM. Gedurende de pilot worden het sociale en brede team eveneens begeleid door CMO STAMM.
De Drentse gemeenten willen de transitie van de AWBZ-begeleiding naar de Wmo zo effectief en efficiënt mogelijk laten verlopen, bij voorkeur in samenhang met andere decentralisaties.
Kennis ontwikkelen rondom de decentralisatie en deze kennis zo optimaal mogelijk op provinciaal niveau delen ten behoeve van de lokale trajecten;
Het uiteindelijke doel is het transitietraject zodanig vormgeven dat zo min mogelijk burgers hinder ondervinden van de veranderingen.
Op beleidsmatig niveau is de kennis rondom de decentralisatie AWBZ-Wmo vergroot;
Hierdoor kunnen gemeenten beter tegemoet komen aan de ondersteuningsvraag van hun inwoners.
De voorgenomen decentralisatie van de AWBZ-begeleiding naar gemeenten met ingang van 1 januari 2015 betekent ook dat het vervoer naar dagbesteding locaties onder verantwoordelijkheid van de gemeente komt te vallen. De overdracht van taken gaat gepaard met een (forse) korting op de budgetten en stelt gemeenten (en andere partijen) voor een grote opgave. Een opgave die vraagt om een aanpak waarbij er meer in beweging komt dan het AWBZ-vervoer alleen!
Voor de gemeenten in regio Zuid-West Drenthe (Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Westerveld en De Wolden) is CMO STAMM bezig met een traject om in gezamenlijkheid met het veld te komen tot een visie, strategie en uitvoeringsplan voor vervoer.
Duidelijk is dat de huidige situatie, mede vanuit financieel perspectief bezien, niet kan blijven bestaan. Er moeten keuzes worden gemaakt. Dit vraagt om antwoorden op vragen als:
Om deze en andere vragen te kunnen beantwoorden is het belangrijk om zicht te hebben op alle vervoersstromen. Ook zal de gemeente een duidelijke visie moeten hebben op de organisatie van de compensatie van de burger. Het AWBZ vervoer kan dus niet als een op zichzelf staand thema worden beschouwd, maar moet in samenhang worden bezien met (de organisatie van) andere vervoersstromen zoals het leerlingenvervoer, het Wmo vervoer en het reguliere Openbaar Vervoer. Afstemming en samenwerking met relevante partijen is daarbij onontbeerlijk. Ook zal gekeken moeten worden naar samenhang met voorgenomen (gemeentelijk) beleid op het gebied van zorg en ondersteuning, leefbaarheid en accommodaties.
De aanpak bestaat uit vier fases:
Het eindresultaat is een plan van aanpak (inclusief tijdpad) op grond waarvan de gemeenten in de regio Zuidwest-Drenthe het personenvervoer (in samenhang) kunnen gaan organiseren.
In regio Zuidoost-Drenthe loopt parallel een soortgelijk traject waar CMO STAMM als verbinder optreedt. In Noordwest-Overijssel is CMO STAMM inmiddels voor de gemeenten Staphorst, Kampen, Steenwijkerland en Zwartewaterland ook begonnen met een inventarisatie naar de vervoersstromen.
In Nieuw Dordrecht wordt nagedacht over het mogelijk opzetten van een dorpscoöperatie. Daarover vindt nu eerst een breed debat van de dorpsbewoners plaats. Insteek is vooralsnog, afhankelijk van wat het dorpsdebat oplevert, dat het dorp in bedrijfsmatige vorm werkzaamheden gaat overnemen van gemeente en andere instanties.
De noodzaak om als overheid meer bij de samenleving neer te leggen en de wens van burgers individueel en collectief de regie te hebben over hun eigen leven en omgeving vergt andere afspraken en nieuwe vormen van samenwerking tussen burger en overheid.
De burger die de regie grijpt kan af en toe best een duwtje en de nodige facilitering gebruiken. En bij de overheid moeten de knoppen om: er is een andere bestuurscultuur nodig op weg naar een nieuw samenwerkingsmodel tussen burger en overheid. Het gaat om “overheidsparticipatie”: de overheid werkt mee aan, ondersteunt, faciliteert, desnoods financiert, de initiatieven die burgers nemen.
Burgerkracht en overheidsparticipatie moeten leiden tot “loslaten” door overheid en instanties. Dat vereist een andere rol van de ambtenaar en het bestuur.
Insteek is dat we niet vanachter de bureaus moeten gaan verzinnen hoe het ‘loslaten’ vorm krijgt.
• Een brainstorm over loslaten bij burgerinitiatieven.
• Een ronde waarbij betrokken ambtenaren elkaar 1 op 1 bevragen over loslaten.
• Stappen naar Burgerkracht: Verder praten over loslaten tijdens een wandeltocht
• Verbinden van ambtenaren met burgers, ze écht met elkaar in contact brengen
De nieuwe rol tekent zich af.
Het proces van loslaten is in gang gezet en er ligt een helder stappenplan, benoemd door de ambtenaren zelf, welke stappen binnen de gemeente gezet moeten worden.