Dertig Groningers presenteerden onlangs hun ideeën tijdens de online Fondsenmiddag. Van gezondheid en ontmoetingen tot aan duurzaamheid en opleidingen. De meest uiteenlopende ideeën en projecten kwamen voorbij. Adviseurs van onder andere CMO STAMM, Samenwerkingsverband Noord-Nederland, VSB fonds en zestien andere landelijke- en regionale fondsen en organisaties gaven tips over de financiering van ideeën.
Onze ideeënmakelaar: “Met onze diverse expertises proberen wij deze mensen een duwtje in de juiste richting te geven. De onderwerpen van de ideeën zijn heel verschillend. Het is inspirerend om te zien en horen wat er voorbijkomt in de pitches. We bellen deelnemers na afloop altijd ook op om nog even na te praten.”
Deelnemers hebben zelf vaak al veel research gedaan. Ze weten ongeveer waar ze moeten zijn voor advies of financiering, maar missen soms net dat stapje extra om door te kunnen gaan met een project. “Het is nooit verkeerd dat iemand anders een blik werpt op je idee”, vertelt deelneemster Hilde Strijker. “Ik kreeg goede tips om vervolgstappen te zetten.”
De Fondsendag wordt jaarlijks twee keer georganiseerd door Nationaal Programma Groningen en de Ideeënbank Groningen. Na de zomer organiseren we de volgende. De datum volgt binnenkort. Kun je niet zo lang wachten? Neem gerust contact met ons op.
De kansenongelijkheid in het onderwijs is toegenomen. Dit blijkt uit de Drentse Onderwijsmonitor, waarin Trendbureau Drenthe cijfers van het schooljaar 2020-2021 onderzocht. Corona raakte kwetsbare kinderen extra hard. Leerlingen kregen bijvoorbeeld lagere schooladviezen. Ook waren de schooluitslagen voor de groepen 4 en 6 met kwetsbare leerlingen lager dan het jaar ervoor.
Drenthe heeft relatief veel kwetsbare leerlingen die risico lopen op onderwijsachterstanden. Deze leerlingen hebben vaker te maken met kansenongelijkheid. Corona deed daar nog een schepje bovenop. Drenthe heeft veel plattelandsgemeenten. In landelijke gebieden wordt al jaren vaker ondergeadviseerd dan daarbuiten. Aandacht voor kansengelijkheid is daarom juist in Drenthe belangrijk. Iedere generatie moet opnieuw meegenomen worden in het bestaan van kansenongelijkheid. Kansengelijkheid is geen vanzelfsprekendheid.
Aan het eind van het schooljaar 2020-2021 kregen zo’n 5.100 Drentse groep-8-leerlingen een advies van hun basisschool voor het voortgezet onderwijs. Dit advies is gebaseerd op een voorlopig schooladvies dat nog bijgesteld kan worden als het advies van de landelijke eindtoets hoger uitvalt.
Het ontbreken van de eindtoets in 2020 zorgde ervoor dat de adviezen van de scholen niet bijgesteld konden worden op basis van de toetsresultaten. Dit zorgde ook in Drenthe voor lagere schooladviezen en laat het belang van de verplichte heroverweging zien. Juist meer kwetsbare leerlingen hebben daar baat bij. In Drenthe komt onderadvisering al jaren vaker voor dan gemiddeld in Nederland. Zeker als we het vergelijken met de Randstad.
In 2021 kregen weer evenveel leerlingen een beroepsgericht vmbo-advies als in 2019, het jaar voor corona (23%). Ook de havo- en/of vwo-adviezen zijn weer op hetzelfde niveau (44%) als voor corona, maar het zijn er nog steeds minder dan landelijk (49%). Een vijfde deel van de Drentse schooladviezen die verplicht moesten worden heroverwogen is in 2021 daadwerkelijk bijgesteld. Dat is minder dan landelijk (27%).
Niet ieder kind heeft een geschikte thuissituatie om goed mee te komen met het afstandsonderwijs (bijv. een eigen chromebook, rustige werkplek en hulp van ouders). In gemeenten als Emmen, Hoogeveen en Coevorden komt het vaker voor dat basisscholen te maken hebben met relatief veel kwetsbare leerlingen. Drentse scholen met veel kwetsbare leerlingen scoorden in 2021 met hun groepen 4 en 6 na 2 schoolsluitingen minder goed op taal en rekenen dan de groepen 4 en 6 van het jaar daarvoor (voor corona). Op scholen met weinig kwetsbare leerlingen zagen we deze groepsscores juist iets toenemen. Voor groep 8 zien we dat ook de taal- en rekenscores op scholen met weinig kwetsbare leerlingen zijn afgenomen.
Vooral groep 8 scoorde in 2021 lager op taal en rekenen dan de groep 8 van het jaar daarvoor (voor corona). Of deze dip door corona wordt veroorzaakt moet op langere termijn blijken. Het is lastig een causaal verband aan te tonen, maar motivatieproblemen en minder begeleiding van ouders in vergelijking tot jongere leerlingen spelen hier mogelijk een rol.
We zagen de afgelopen jaren dalende taal- en rekenprestaties in meer groepen, maar het valt op dat de dalende trend zich in groep 8 doorzet. Iets meer dan een kwart van de groep-8-leerlingen scoorde zwak tot zeer zwak op begrijpend lezen, voor rekenen was dat 30%. Het is belangrijk goed te volgen hoe het deze leerlingen na hun overstap naar het voortgezet onderwijs vergaat en hoe zij het beste ondersteund kunnen worden.
Bekijk de brochure Gelijke kansen in het onderwijs
Bekijk de uitgave Nulmeting Gelijke kansen
De Drentse Onderwijsmonitor bestaat ruim 15 jaar. De monitor geeft een uitgebreide verzameling trendgegevens over de stand van zaken in het Drentse onderwijs, met als doel de Drentse onderwijskwaliteit verder te verbeteren. Trendbureau Drenthe is verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan, in opdracht van de Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit, provincie Drenthe en de Vereniging Drentse Gemeenten.
SportDrenthe en CMO STAMM coördineren samen het vervolg op Drenthe doet mee – Drenthe beweegt. Het programma richt zich op 35% van de Drenten die wel wil, maar niet kan of gaat bewegen/sporten. Er gebeurt al veel. Hebben we dat in beeld? Wie zijn dat dan? Weten we het van elkaar en wat kunnen we nog meer doen? In het magazine #eenlevenlangbewegen staat dit duidelijk beschreven.
De helft van de inwoners van Drenthe beweegt. Dat betekent dat de helft van de inwoners minimaal een half uur per week intensief beweegt of elke dag gemiddeld een half uur rustiger beweegt. Dat is mooi. 35% van de Drenten zou graag willen bewegen, maar komt er niet aan toe. We willen dat de mensen die bewegen, dat met veel plezier blijven doen. Dit blijven we stimuleren. We snappen dat mensen soms liever niet willen bewegen. Als we iets kunnen betekenen, dan graag, maar het is eigen keus.
Waar zit nu die 35% die wél in beweging willen komen, maar bij wie dat nog niet lukt? Wat zijn stappen en waar liggen verantwoordelijkheden? We noemen het de Beweegladder. Een praatpapier én wellicht een kader.
Het zijn kleine stapjes, maar wel in de goede richting.
#eenlevenlangbewegen is een initiatief van:
Per 1 mei 2022 start Saskia Duursma, adviseur bij CMO STAMM, als de nieuwe projectleider van de Alliantie van Kracht. Ze neemt het stokje over van Marleen Oostland die de afgelopen anderhalf jaar deze functie met veel inzet en bevlogenheid vervulde. Saskia gaat zich o.a. bezig houden met het motiveren en uitdagen van organisaties rondom het thema overerfbare armoede, het aanjagen van initiatieven en het delen van kennis over alles wat er rondom dit thema in de Veenkoloniën gebeurt. Dit doet ze in nauwe samenwerking met de 42 netwerkpartners die samen de Alliantie van Kracht vormen.
Afgelopen 20 april kwamen bij het Sterk Netwerk Toekomst met Perspectief (TmP) alle partners in het Groningse armoedewerkveld weer bijeen. Bijzonder aan deze editie was de organisatie. Ditmaal niet alleen door de gemeente Groningen, maar in goede samenwerking met CMO STAMM en Moedig Groningen. Aanleiding voor het verbreden van de organisatie is om beter af te stemmen wie wanneer welke bijeenkomst organiseert. Door het samen te doen, combineren de organiserende partijen netwerken, kennis en de infrastructuur voor het regelen van bijeenkomsten.
Mariëlle Reneman van de gemeente: ‘Er zijn zoveel organisaties als het gaat om armoede. Al die krachten en kennis van de partijen die er sterk in zijn, moeten we koppelen. We moeten meer samen doen en alles beter op elkaar afstemmen.’ Moedig Groningen bevestigt het: ‘De koppen bij elkaar steken, dat is belangrijk. Meer verdieping en meer geconcentreerde aandacht, dan bereiken we met elkaar veel meer.’
Mariëlle Reneman, Gemeente Groningen, email: marielle.reneman@groningen.nl
De groep mensen die nu niet werkt én geen uitkering heeft noemen we binnen het project New Jobportunities de ‘stille reserve’. Zeer gemotiveerde arbeidskrachten die graag weer herintreden op de arbeidsmarkt. Onder deze groep zit een veelvoud aan ervaring en kwaliteiten. Op 31 maart kwamen stakeholders van New Jobportunities bijeen in de raadszaal van de gemeente Coevorden om de voortgang van het project en de contouren van het bekostigingsmodel te bespreken. Social Return on Investment (SROI), een concept dat nog niet erg bekend is in Duitsland, blijkt als duurzaam bekostigingsmodel voor het project gunstig uit de bus te komen. Daarnaast kunnen, dankzij het succes van het project, nu prestatie-afspraken met recruiters en werkgevers worden gemaakt.
Wethouder Brink van de gemeente Coevorden: “Met de krapte op de arbeidsmarkt weet New Jobportunities een doelgroep te bereiken die graag aan het werk wil, maar net wat extra hulp en maatwerk nodig heeft. De mogelijkheden voor werk stoppen niet bij de grens. Ook in Duitsland zoeken werkgevers gemotiveerde vakmensen. In New Jobportunities streven we naar een 360 graden arbeidsmarkt. Als we niet over de grens heen kijken, benutten we maar de helft.” Economisch heeft dat grote voordelen voor de regio. Europees onderzoek heeft aangetoond dat, als wij de grens in deze regio kunnen vervagen, de lokale economie tussen 15 en 20 procent kan groeien.
Deelnemer Galina Krohne (foto), oorspronkelijk uit Azerbedjan, bleek een goed voorbeeld van de succesvolle samenwerking tussen de partijen. Zij vond via New Jobportunities een baan bij Woningbouwcooperatie Woonservice, één van de partners. Ze vertelde dat het zonder die hulp niet gelukt was om die baan van haar dromen te vinden. En haar werkgever bleek niet minder enthousiast. “Aan Galina hebben we de gemotiveerde en representatieve administratieve kracht, die we zochten”.
Inmiddels hebben 28 deelnemers de weg naar een passende baan of opleiding gevonden. Er is plek voor maximaal 100 deelnemers.
Er zit een verschil in hoe de financiering in Duitsland en Nederland geregeld is. De landen maken niet gebruik van dezelfde middelen. Social Return on Investment (SROI), een methodiek om werkgelegenheid te creëren voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt die langer dan drie maanden buiten het reguliere arbeidsproces vallen, blijkt een gunstig duurzaam bekostigingsmodel te zijn voor het project dat draait om niet-uitkeringsgerechtigden. Organisaties kunnen aan zichzelf SROI-eisen stellen, als maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel staat. Vanuit de Nederlandse rijksoverheid wordt dit gestimuleerd, bijvoorbeeld door een SROI-verplichting bij aanbestedingen.
Op 19 juli organiseert CMO STAMM vanuit het project New Jobportunities een bijeenkomst over Social Return on Investment (SROI) voor Duitse overheden en belangstellenden. De bijeenkomst is op 19 juli van 10.00 – 12.00 uur. Locatie: Agentur fur Arbeit te Nordhorn. André Kolk van gemeente Coevorden geeft de workshop.
Geïnteresseerd? Neem dan contact op.
New Jobportunities wordt gefinancierd vanuit Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe, met als leadpartner de gemeente Coevorden. CMO STAMM voert de projectleidersrol uit. De thema’s werkgelegenheid, economie, welzijn en grensoverschrijdende samenwerking komen hierin samen.
Wegens groot succes komt er ook dit jaar een activiteitenprogramma voor en door jongeren in de zomervakantie. Om dit programma in te vullen liet de provincie Drenthe, net als afgelopen twee jaar, een flitspeiling uitvoeren onder Drentse jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Uit het onderzoek blijkt dat ruim een derde vindt dat er onvoldoende te doen is voor Drentse jongeren in de zomer. De helft van de jongeren vindt dat er activiteiten georganiseerd moet worden. CMO STAMM zorgt samen met jongeren en de buurtsport-, cultuurcoaches en lokale partners van de Drentse gemeenten voor een activiteitenprogramma per gemeente.
Door corona zat het sociale leven de afgelopen twee jaar op slot. Iedereen werd hierdoor getroffen, maar met name voor jongeren was het een extra zware tijd. Jongeren kregen digitaal onderwijs, konden bijna niet sporten en samenkomen met vrienden werd afgeraden. Jongeren hebben volgens de online vragenlijst van Trendbureau Drenthe, onderdeel van CMO STAMM, vooral behoefte aan ontmoeting, sport, ontspanning en muziek. In totaal deden 833 jongeren mee aan het onderzoek. Daarvan hebben 114 jongeren aangegeven betrokken te willen zijn bij de organisatie.Gedeputeerde Hans Kuipers: “Twee zomers zijn er prachtige activiteiten georganiseerd voor en door jongeren, op het gebied van sport, cultuur en welzijn. Een prachtig resultaat, wat niet alleen leidde tot de sociale contacten die zo werden gemist, maar ook heeft gezorgd voor nieuwe samenwerkingen tussen partijen in Drenthe. Als provincie blijven we de flitspeiling onder jongeren ondersteunen, zodat we er samen met gemeenten en maatschappelijke partners voor gaan dat we een levendig en sociaal Drenthe blijven – voor iedereen.”
Organisaties en jongeren zijn van harte welkom om mee te doen. Aanmelden kan door contact op te nemen met Saskia Duursma via s.duursma@cmostamm.nl en/of Esther Rodenburg via e.rodenburg@cmostamm.nl. Bij hen is ook meer informatie te verkrijgen.
Inspiratie voor de activiteiten? Lees het in het verslag van de Zomerprogrammering van 2021.
Op 11 maart 2022 organiseerden BOKD en CMO STAMM in samenwerking met de provincie Drenthe het tweede Inspiratiecafé Inwonerskracht Drenthe. Dit Inspiratiecafé vloeit voort uit de Sociale Agenda van de provincie Drenthe. In toenemende mate staan eigenaarschap, zeggenschap en participatie op de beleidsagenda. Binnen het sociaal domein is bovendien sprake van een veelvoud van actoren met uiteenlopende budgetten. Het idee achter deze Inspiratiecafé’s is dat de verschillende organisaties en inwonersinitiatieven elkaar ontmoeten, van elkaar leren en elkaar inspireren rond de thema’s van de sociale agenda. In dit tweede Inspiratiecafé stond een specifieke groep centraal: de jongeren!
In dit kader zijn twee jongerenorganisaties uitgenodigd om te inspireren, te weten de Jongerenadviesraad Drenthe (JAR) en Passie op het Platteland. Allereerst stonden presentaties op de planning waarmee de twee organisaties zich plenair inleidden. Vervolgens kon men kiezen welke workshop hij of zij wilde bijwonen.
Jongerenadviesraad Drenthe (JAR) is een organisatie die gevraagd en ongevraagd advies geeft over tal van onderwerpen die jongeren binnen de provincie Drenthe aangaan. Waarover maken jongeren zich druk, hoe kan de JAR andere jongeren ondersteunen en welke tips hebben zij voor gemeenten en organisaties die samen met jongeren beleid willen maken?
Zo gaven zij in 2021 adviezen over de Regionale Energie Transitie (RET) en mobiliteit in het openbaar vervoer in Drenthe. Ook maken zij zich hard om andere jongeren te betrekken bij, of te laten participeren in, de lokale politiek. Daarnaast staat leefbaarheid en duurzame energie hoog op hun agenda. Zij legitimeren hun adviezen gebaseerd op de mening van jongeren. Die meningen kunnen zij inwinnen via hun eigen afgenomen jongerenpanel.
In de workshop wordt allereerst het thema Onderwijs uitvoerig behandeld. Hoe is het onderwijs in Drenthe vormgegeven en wat vinden jongeren daarvan? Hoe houd je jongeren nou geïnteresseerd in onderwijs? Hun advies, gewonnen uit de mening van hun achterban, is: geef jongeren meer autonomie en vrijheid om te doen wat zij zelf willen.
Stap één is een inventarisatie van het probleem en een oplossing ervan formuleren. Stap twee moet zijn mensen en geld vrijmaken. Dus waar loop je tegenaan, maar ook: hoe kunnen de mensen met invloed (!) daarbij helpen.
www.jongerenadviesraaddrenthe.nl
De initiatiefnemers komen uit de gemeente De Wolden en rijden met een knalgele bus en een eigen bushalte langs jongeren op het platteland. Er wordt namelijk verondersteld dat jongeren veelal wegtrekken en dat er niets te beleven valt op het platteland, maar niets is minder waar. Hun doel is om jongeren de mogelijkheden op cultureel-maatschappelijk gebied in de provincie te laten inzien.
In de workshop wordt er vanuit de groep gevraagd hoe jongeren het beste bereikt kunnen worden. Antwoord hierop is social media (Facebook/Twitter/TikTok/maar ook nieuwe communicatiekanalen als Discord). Ook bereik je ze door ze aan te spreken op straat of via een jongerenpanel (zoals de JAR heeft). Maar gebruik ook jongeren om jongeren te bereiken, dat maakt het contact laagdrempelig.
Opgemerkt wordt dat contact via social media vluchtig aanvoelt (je plaatst een twitterbericht met een maximum aantal tekens, men is het bericht al snel vergeten), maar hoe houd je het contact vast? Het antwoord is door vervolgstappen te blijven zetten rondom het initiatief. Ter reactie volgt uit de zaal dat bereiken geen doel op zich moet zijn; er moet een belang zijn voor jongeren om te participeren in de dialoog. Dit belang kan variëren, maar moet aanwezig zijn.
Meer informatie
Op maandag 14 maart 2022 wordt een nieuwe subsidieregeling opengesteld: Subsidieregeling Wijk-buurt-dorp initiatieven. Meer informatie is te vinden op de website van de provincie Drenthe, Sociale Agenda.
Democratie en rechtsstaat staan aan de basis van een vreedzame en gelijkwaardige samenleving. De huidige situatie in Oekraïne maakt ons daar des te meer bewust van. In onze parlementaire democratie kunnen inwoners via verkiezingen invloed uitoefenen op beslissingen van de overheid. Op 16 maart konden Nederlanders naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. CMO STAMM organiseerde in samenwerking met Groninger Dorpen in twee gemeenten een verkiezingsdebat om de partijen die meededen uit de gemeenten een podium te geven. De debatten vonden plaats op 7 maart in gemeente Het Hogeland en 9 maart in gemeente Oldambt.
In gemeente Het Hogeland namen acht partijen deel aan het debat in zalencentrum De Hoogte in Winsum. Steeds gingen twee partijen met elkaar in gesprek over een stelling. Dankzij onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en de inzichten van Groninger Dorpen lag er een sterke inhoudelijke basis voor twaalf stellingen, verdeeld over drie thema’s. Deze thema’s waren Bestuur, Iedereen doet mee en Dorp & Landschap. Gespreksleider Femke Wolthuis zorgde voor een debat dat op de inhoud gevoerd werd en was goed voorbereid op de standpunten die verschillende partijen hadden over hun gemeente. Het debat werd live uitgezonden op YouTube, Facebook en het televisiekanaal van omroep Het Hogeland.
In de raadszaal in Halte Democratie in Winschoten namen elf partijen deel aan het verkiezingsdebat. Ook hier lag weer een stevig inhoudelijk fundament vanuit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en de inzichten van Groninger Dorpen. Wederom lagen er twaalf stellingen verdeeld over de drie thema’s; Bestuur, Iedereen doet mee en Dorp & Landschap. Verschil met het debat in gemeente Het Hogeland was dat er in Oldambt drie partijen per stelling met elkaar in debat gingen. Gespreksleider Rik van Niejenhuis zorgde voor een inhoudelijk debat met daarbij ook de nodige dosis humor. Ook viel op dat de onderwerpen echt leefden in de gemeente. Vanuit het publiek was regelmatig positief, maar ook negatief commentaar te horen op verschillende standpunten. Het debat is uitgezonden op het YouTube kanaal van gemeente Oldambt en op de website van de gemeente.
Op verzoek van gemeente Midden-Groningen maakte Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM, ook een feitenblad voor deze gemeente. In februari 2022 zijn de inwoners van Midden-Groningen via het Groninger Panel gevraagd naar hun ervaringen en meningen over de gemeenteraadsverkiezingen, (politiek) vertrouwen en betrokkenheid bij het gemeentelijk beleid. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor de gemeente Midden-Groningen? Voelen inwoners zich vertegenwoordigd door de politiek? Hoe zit het met de betrokkenheid bij het gemeentebeleid?
Wil jij incidenteel of voor langere tijd een ervaringsdeskundige inzetten binnen je organisatie en team? Het project Samenwerken met ervaring formuleerde hiervoor concrete tips. Maak gebruik van de mogelijkheden die het project Samenwerken met ervaring biedt.
‘Bij twijfel doen, doen en nog eens doen….’ Dat was het advies van begeleider Erna Meijering tijdens de online bijeenkomst Samenwerken met ervaring afgelopen februari. Als deelnemer aan een van de pilots van het project Samenwerken met ervaring in Drenthe begeleidt ze een ervaringsdeskundige binnen woningbouwstichting Lefier. Beide zien de samenwerking als een enorme verrijking.
In de online bijeenkomst wisselde een brede groep geïnteresseerden kennis en ervaringen uit over de inzet van ervaringsdeskundigen. Naast de bijdrage vanuit de pilot woningcorporaties waren er presentaties van verschillende onderzoekers en experts uit het veld. Gebaseerd op deze inzichten zijn we tijdens de bijeenkomst in groepjes aan de slag gegaan om tot concrete tips te komen voor de inzet van ervaringsdeskundigheid bij armoede en sociale uitsluiting.
De tips zijn verwerkt in onderstaande infographic. Dank voor de input van alle deelnemers aan de bijeenkomst!
Meer informatie:
https://armoededrenthe.nl/projectenbank/samenwerken-met-ervaring/
Samenwerken met ervaring wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Drenthe.
Nederland telt in totaal 623 energiecoöperaties. Momenteel zijn er in Groningen ongeveer 70 energiecoöperaties actief, waarmee de provincie samen met Friesland de hoogste coöperatiedichtheid heeft van Nederland. In Drenthe zijn er ongeveer 22 energiecoöperaties actief. Welke waarde hebben energiecoöperaties en wat kunnen gemeenten doen om energiecoöperaties ‘in hun kracht’ te zetten?
Vergelijkend landenonderzoek laat zien dat energiecoöperaties een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Coöperaties dragen bij aan een energietransitie waarin inwoners nadrukkelijk mee kunnen denken en doen. Zowel de Groningers als de Drenten geven aan zeggenschap en eigenaarschap heel belangrijk te vinden als het gaat om zonne- en windparken. Wel de lasten (ruimtelijke transitie) en niet de lusten (meedoen en voordeel) is funest voor de acceptatie onder inwoners. Al helemaal als de – financiële – lusten de provincie uitstromen. De potentie van energiecoöperaties ligt in (Wagemans et al., 2019):
Daarnaast dragen energiecoöperaties bij aan het in het Klimaatakkoord vastgelegde streven van 50% lokaal eigenaarschap voor grootschalige opwek van hernieuwbare elektriciteit. Alhoewel veel energiecoöperaties juist voor kleinschalige opwek zorgen, kunnen zij via deze weg toch een grote rol spelen binnen de energietransitie. Bovendien dragen coöperaties ook bij aan het draagvlak en de acceptatie voor de energietransitie. Doordat energiecoöperaties vanuit de samenleving zelf komen en daardoor ‘eigen’ zijn, zijn inwoners vaak nauw betrokken.
Draagvlak en participatie gaan vaak hand in hand. Uit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen blijkt dat inwoners met minder inspraak vaker negatiever staan tegenover duurzame maatregelen. Toch vindt bijna de helft van de Groningers dat ze geen inspraak hebben in de duurzame energiemaatregelen die in hun omgeving worden genomen.
Energiecoöperaties zijn lokale inwonersinitiatieven die erop gericht zijn om energie te besparen en in veel gevallen energie lokaal en duurzaam op te wekken. Doordat deze initiatieven ontstaan vanuit de gemeenschap zelf wordt er vaak duidelijk gecommuniceerd naar de omgeving. Ook raken inwoners op deze manier zelf bij de energietransitie betrokken. Energiecoöperaties worden daarnaast vaak opgericht met het idee zelfvoorzienend te worden en zowel de lasten als lusten lokaal te houden. De vaak duidelijke communicatie naar de omgeving, hoge mate van inspraak en lokaal eigenaarschap van een coöperatie maakt dat hier veel draagvlak voor is.
Er gebeurt al veel op het gebied van energiecoöperaties, tegelijkertijd liggen er nog veel mogelijkheden voor gemeenten om invulling te zoeken voor hun rol in de ondersteuning van energiecoöperaties. De forse groei van de laatste jaren is (landelijk) enigszins afgevlakt en de focus ligt nu vooral op kwalitatieve doorontwikkeling van de coöperaties. Waarbij het belangrijk is dat bestaande kennis en structuren niet onbenut worden gelaten. Zo zijn er de provinciale ‘koepels’ van energiecoöperaties, de GREK (Groninger Energiekoepel) en de Drentse KEI (Koepel Energie Initiatieven), waar veel energiecoöperaties bij zijn aangesloten. In Drenthe is er daarnaast de Natuur- en Milieu Federatie Drenthe die kan helpen bij het starten van een coöperatie. Uit gevoerde gesprekken met deze koepels blijkt dat de succesfactoren van een energiecoöperatie liggen op het gebied van:
We adviseren gemeente vooral de (nauwe) samenwerking met bovengenoemde koepels aan te (blijven) gaan. Bijvoorbeeld door te faciliteren bij de hierboven genoemde onderwerpen, maar ook door samen te zorgen voor een betere toegankelijkheid van de beschikbare kennis, informatie en subsidies. Op gemeenteniveau verschillen subsidies, informatie en beleid, net als de vindbaarheid daarvan, terwijl gemeenten vaak het eerste aanspreekpunt zijn voor haar inwoners. Er zijn vanuit gemeentes startsubsidies, subsidies voor een haalbaarheidsonderzoek en/of uitvoeringsgeld beschikbaar die beter bekend kunnen worden gemaakt.
“Een gemeente moet durven loslaten, ontzorgen en faciliteren, kleinere gemeenten lukt dat gemiddeld beter dan grotere, omdat zij de lokale situatie en spelers/sleutelfiguren beter kennen. Daarnaast is het de eigen energie van de inwoners die uiteindelijk het succes van een lokale coöperatie bepaalt. De gewenste samenstelling van de initiatiefgroep bestaat uit een mix van zakelijkheid en groen idealisme en personen met verschillende competenties.” – Christiaan Teule (Programmaleider Energie en Duurzaamheid van de NMF Drenthe)
In totaal zijn er in de provincie Groningen ongeveer 70 coöperaties actief en ongeveer 22 in Drenthe (Lokale Energie Monitor 2020). De coöperaties zijn over het algemeen goed verspreid door de beide provincies en bij de meeste grotere kernen zit een energiecoöperatie in de buurt.
Meer informatie
Groningen:
Drenthe:
In deze tijd is het niet langer vanzelfsprekend dat je jezelf man of vrouw noemt. Steeds vaker kom je mensen tegen die non-binair zijn. Of mensen die nog zoekende zijn naar hun genderidentiteit. In 2022 en in 2023 zijn er in heel Drenthe evenementen waar leerlingen van middelbare scholen en jongeren met verschillende genderidentiteiten elkaar ontmoeten en met elkaar het open gesprek aangaan.
Tijdens een evenement wordt dieper ingegaan op paraplutermen, zoals de begrippen genderidentiteit, genderexpressie en sekse. Door meer bewustzijn te creëren van het hele concept, kan dat de acceptatie van seksuele diversiteit vergroten. Filmmaakster Anne Marie Borsboom volgde twaalf jaar lang het universele verhaal van Nitzan over innerlijke strijd en over de zoektocht naar je ware zelf. Dit resulteerde in een film en een boek: BOI: Song of a Wanderer.
De hoofdpersoon, Nitzan, is een voorbeeld voor de verschillende vormen waarin mensen in de LHBTQIA+ community zich kunnen identificeren voor wat betreft gender- en seksuele identiteit. Je kunt erover praten, maar in de film en het boek kunnen leerlingen zien wat het inhoudt. BOI geeft een heel duidelijk beeld waar de verschillen en overeenkomsten in de LHBTQIA+ gemeenschap liggen.
De provincie Drenthe gaf een subsidie voor dit project op scholen, omdat iedereen moet kunnen doen en moet kunnen zijn wie die wil zijn. Stichting Asser Regenboog Alliantie (ARA), Vaart Welzijn, het COC Groningen-Drenthe en het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) werken mee. CMO STAMM faciliteert het MDD.
Om je aan te melden of voor meer informatie, neem contact op met Anne Marie Borsboom of met Stichting ARA.
Minister Hanke Bruins Slot bracht op maandag 7 maart een bezoek aan de Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe. Sinds haar aantreden als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is zij verantwoordelijk voor de Regio Deals in ons land. Eén van haar eerste Regio Deal werkbezoeken leidde naar Emmen, waar onder andere de kracht van de regio en grensoverschrijdende samenwerking op de agenda staan.
De minister sprak onder andere met één van de 100 deelnemers van het project New Jobportunities van CMO STAMM. Dit project begeleid niet-uitkeringsgerechtigden naar werkgevers in het grensgebied van zowel Nederland als Duitsland. Door op deze manier met de Duitse grensregio samen te werken, benutten we optimaal elkaars sterke punten. Zo leren wij in de regio van de stabiele arbeidsmarkt in Duitsland, terwijl zij veel opsteken van bijvoorbeeld onze flexibiliteit. Daarnaast hebben we dezelfde regionale opgaven als het gaat om werken.
“Jullie – Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe – laten goed zien wat grensoverschrijdend samenwerken doet voor een regio. Over grenzen van gemeente, provincie en landen heen. Dat in combinatie met jullie directe samenwerking met ondernemers, het onderwijs en overheid geeft echt kracht aan de regio.”, constateerde de minister.
De minister was vol aandacht en leerde deze dag aan de hand van concrete voorbeelden hoe de Regio Deal helpt de achterstanden in de brede welvaart te verkleinen: “Ik ben echt onder indruk hoe jullie met elkaar het Drentse ‘naoberschap’ organiseren.”
Nul op de teller? Als het om schooluitval en schoolverzuim gaat zeker, wat C4Youth betreft. Het aantal jongeren dat verzuimt van school of thuiszit is onverminderd hoog. Sinds 2020 onderzoeken wij samen met ouders, jongeren, leerkrachten, beleidsmakers en hulpverleners wat er gedaan kan worden om het tij te keren. Door middel van participatief actieonderzoek wordt de stem van alle betrokkenen gehoord en meegenomen in de volgende stap.
Het complexe is dat schoolverzuim en -uitval ontstaat in een bredere maatschappelijke context en een sociale omgeving. Belangrijke waarden voor ouders en jongeren zijn oprechte aandacht, echt luisteren en eigenaarschap. Vanwege deze verschillende factoren is er niet een kant-en-klare oplossing te formuleren. Met dat in ons achterhoofd bespraken we de afgelopen keer, in ons Atelier Samenhang en preventie in hulpverlening, drie kansrijke thema’s.
Meer aandacht voor life skills en sociale vaardigheden in de klas voor de jongeren en de vaardigheid ook aanleren aan toekomstige leerkrachten. De koppeling tussen onderwijs en dagelijkse zaken zou meer het uitgangspunt moeten zijn. Zo ontstaat ook meer ruimte in de klas om verhalen te delen en aan te sluiten bij wat leerlingen nodig hebben.
Conclusie:
Maatschappelijke problemen worden meer en meer bij het onderwijs neergelegd. Vanwege de groepsgrootte is het ondoenlijk om met alle leerlingen een vertrouwensband te hebben. Docenten zijn geen hulpverleners. Het is ook lastig als lesgeven je passie is en hulpverlener zijn niet. Een externe partner, vertrouwenspersoon of steun van andere jongeren maakt het laagdrempeliger om hulp te zoeken.
Leerkrachten scholen in het herkennen van complexe problematiek bij leerlingen en het op de juiste manier daarmee omgaan. Belangrijk hierbij is: gelijkwaardigheid, vertrouwen, oprechtheid, serieus nemen, voorkomen van verkeerde diagnose.
Conclusie:
Het is onwenselijk dat leerkrachten geschoold worden tot (halve) hulpverleners. Het is wel belangrijk dat leerkrachten sensitief zijn en oog hebben voor de jongere als mens. Hierdoor kunnen signalen sneller opgepikt worden. Sommige kinderen zijn niet te helpen in de context van de school. Daarvoor is professionele hulpverlening. Het is ook waardevol als er in de klas gesproken wordt over omgangsvormen en zaken die samenhangen met de kunst van het leven.
Door bij signalen over problemen/verzuim/uitval van een kind of de omgeving in gesprek te gaan met de ouders/betrokkenen en de IB-er of orthopedagoog/psycholoog vanuit school, kun je mogelijk voorkomen dat problemen erger worden. Kortom: op tijd opschalen, omdat de leerkracht/mentor niet alles alleen kan.
Conclusie:
Jongeren en ouders geven aan dat het voor een docent lastig is om problemen te herkennen. Dit komt doordat de klassen groot zijn en doordat een leerling het moeilijk vindt om zich te uiten als er geen vertrouwensband is. Zodra het probleem wel gemeld wordt, is snel en adequaat handelen belangrijk om erger te voorkomen. Daarbij verkennen docent/mentor, hulpverlener, ouders en jongere samen de oplossingsrichtingen en doorlopen gezamenlijk de vervolgstappen.
De maatschappelijke context en sociale omgeving is per persoon net zo divers als de reden waarom leerlingen verzuimen of uitvallen. Vandaar dat we, in onze volgende bijeenkomst, met ouders en jongeren de verschillende casussen specifiek gaan beschrijven om vervolgens te verkennen waar concreet doorbraken gerealiseerd kunnen worden.
Wil jij meer informatie over dit atelier of heb je zelf als ouder, docent of hulpverlener goede ideeën? We horen graag van je! Je kunt mailen of bellen met onze projectleider Hermien Maarsingh.
C4Youth is sinds 2010 een Academische Werkplaats Jeugd in de provincie Groningen. Vanaf 2020 gaat C4Youth verder als een regionale kennis- en leerwerkplaats met als algemene doelstelling het bevorderen van een lerende omgeving in de jeugdhulp voor hulpverleners, onderzoekers, beleidsmakers en opleiders, en het bevorderen van vakmanschap ten behoeve van het gezond, veilig en kansrijk opgroeien en opvoeden van de jeugd. CMO STAMM is één van de projectpartners van de werkplaats.
Bekijk de Infographic Tips voor de inzet van ervaringsdeskundigheid bij armoede en sociale uitsluiting