Er gaat veel goed in de schuldhulpverlening, maar het kan nog beter. De VNG, NVVK, Sociaal Werk Nederland, Landelijke Cliëntenraad, Divosa en CMO STAMM bundelen de krachten om met het landelijke professionaliseringsprogramma ‘Schouders eronder’ schuldhulp kennisrijker, professioneler en innovatiever te maken. Binnen enkele jaren moet iedereen binnen de schuldhulpverlening kunnen werken met de beste methoden, zodat er zoveel mogelijk mensen met schulden zo goed mogelijk geholpen worden.
In maart organiseert CMO STAMM in samenwerking met de gemeenten Groningen, Zuidhorn en Haren en het netwerk Moedige Dialoog Groningen een eerste dialoogsessie over dit onderwerp.
Eén op de vijf huishoudens in Groningen heeft te maken met schulden en dat aantal is groeiende. De vraag om de juiste hulp is dus hard nodig. Hulp om schulden te voorkomen en hulp om schulden op te lossen. Hierbij ligt er een belangrijke taak voor alle gemeenten in Nederland. Binnen een paar jaar moet iedereen, van vrijwilliger tot professional, kunnen werken met de beste en meest effectieve methoden. Het programma ‘Schouders eronder’ helpt hierbij door in te zetten op innovatie en onderzoek, kennis en expertise op deskundigheidsbevordering van professionals en vrijwilligers, de praktijk leert dat de schuldhulp effectiever kan.
Het doel van de schuldhulpverlening is om zoveel mogelijk mensen met schulden zo goed mogelijk te ondersteunen. CMO STAMM wil het vakmanschap bevorderen, zodat iedereen blijvend aan de vraag van de toekomst kan voldoen. Om dat te bereiken, focussen we op: lerende organisaties bevorderen, innovatie en onderzoek, kennis opdoen en uitwisselen en door scholing te realiseren.
Kijk voor meer informatie over het programma op www.schouderseronder.nl of neem contact met ons op.
De CMO STAMM Academie – leergang “Overheidsparticipatie met Lef” past naadloos in de Routeplanner Overheidsparticipatie. Pijler 5 gaat over het versterken van vaardigheden, functies en stijlen en een nieuw handelingsrepertoire. De ambtenaar die echt aan de slag wil met Overheidsparticipatie opereert zij aan zij met de samenleving. Met de leergang “Overheidsparticipatie met LEF ontdek je daarvoor de juiste tools zodat je daar morgen zelf meteen mee aan de slag kunt.
Twee filmpjes geven een impressie weer van de eerste editie van de Leergang Overheidsparticipatie met LEF, met daarin ervaringen van deelnemers, vraageigenaren, mentoren en de organisatie.
Informatieve film over de Leergang Overheidsparticipatie met LEF. Hierin vertellen deelnemers, mentoren en organisatoren over de nieuwe manier van werken die momenteel gevraagd wordt van ambtenaren. De eerste 4 minuten geven een algemene impressie.
De leergang “Overheidsparticipatie met Lef” is afgeleid van de Nieuwe Wibaut uit Amsterdam. Wij gaan in Groningen/Drenthe verder waar de Wibautleergang is gebleven. Zef Hemel, één van de inspiratoren van de leergang, vertelt over de huidige, dynamische wereld. Dit vraagt een totaal andere manier van werken op een gemeentehuis.
Sociale vitaliteit (het succesvol om kunnen gaan met veranderingen) helpt inwoners en gemeenten in Noord-Groningen merkbaar vooruit: de sleutel daarbij is het versterken van organisatiekracht van mensen die in de regio wonen, werken en leven. Dit blijkt uit zes inspirerende en leerzame projecten in de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Loppersum en Eemsmond. De lessen die daar zijn geleerd, en de nieuwe methoden en instrumenten die zijn ontwikkeld vanuit het Woon- en Leefbaarheidsplan voor de Eemsdelta, kunnen andere gemeenten en regio’s helpen die willen werken aan sociale vitaliteit!
De leefbaarheid in dorpen en buurten heeft er baat bij als inwoners zelf weten om te gaan met de veranderingen die er op hen af komen. De mate waarin inwoners zich inzetten voor lokale doelen is een graadmeter van de sociale vitaliteit van de lokale gemeenschap. De sleutel tot sociaal vitale dorpen en wijken ligt in de versterking van de organisatiekracht van bewoners. Waarbij bewoners zelf activiteiten ontplooien en ondernemen. Organisatiekracht leidt tot het doelgericht uitvoeren van initiatieven en daarmee tot sociaal vitale dorpen en wijken. Organisatiekracht bestaat uit twee elementen: betrokkenheid/overtuigingen en bereidheid/capaciteit.
Figuur 1: Organisatiekracht leidt tot het doelgericht uitvoeren van initiatieven
Bij bereidheid gaat het om de persoonlijke (intrinsieke en extrinsieke) motivatie van bewoners, bij capaciteiten om individuele en groepsvaardigheden. De onderlinge betrokkenheid verwijst naar de binding tussen mensen, en de overtuigingen verwijzen naar de mate waarin de uitgangspunten worden gedeeld en tot een gezamenlijk streven leiden.
Het organiseren van deze Sociale Vitaliteit vraagt van bewoners en gemeenten een andere manier van (samen)werken. Hoe versterk je organisatiekracht en sociale binding van inwoners aan de ene kant? En zorg je voor gemeentelijke organisaties die ‘participatieproof’ zijn ingericht aan de andere kant? De gemeenten Appingedam, Delfzijl, Loppersum en Eemsmond werken samen met CMO STAMM, Kenniscentrum NoorderRuimte en welzijnsorganisaties ASWA en SW&D aan de zes projecten om meer greep te krijgen op deze twee vragen. Lees de uitgebreide samenvatting van de werkwijze en uitkomsten van deze projecten.
Zonder input van de bewoners op de te ontwikkelen thema’s is het niet mogelijk een goede aanpak/advies te ontwikkelen. Daarom zijn alle zes de projecten ontwikkeld met als basis de input en mening van bewoners zelf. Deze meningen zijn o.a. via het Groninger Panel van het Sociaal Planbureau Groningen opgehaald.
Bekijk de uitkomsten van deze uitvragen rondom de thema’s: Integrale dienstverlening, Wijk-, buurt- en dorpsbudgetten en Contact tussen inwoners en gemeente.
Uit evaluatiegesprekken en via het Groninger panel blijkt dat bewoners in Noord-Groningen hun betrokkenheid heel positief waarderen. Maar daarnaast aangeven ruimte voor verbetering te zien rondom hun capaciteit. Juist daarbij zoeken ze ondersteuning en vooral samenwerking met de welzijnsinstellingen en/of de gemeente. Het ACTIE-instrument (Denters et al, 2013) geeft aan dat professionals en medewerkers van lokale overheden die bewonersinitiatieven (willen) faciliteren bedacht moeten zijn op meerdere aspecten: (A) animo (motivatie) van bewoners onderhouden, (C) in contacten en (T) toerusting (middelen) voorzien, (I) zorgen voor inbedding en draagvlak in de eigen organisatie en (E) empathie tonen door in te spelen op wensen en verwachtingen van bewoners.
Met de uitgebreide oogst van de projecten kunnen de gemeenten in Noord-Groningen (en anderen) nu verder aan de slag, voor het verbeteren van de leefbaarheid in buurten, dorpen en wijken. Wil je ook weten hoe het precies zit met ‘organisatiekracht’ van bewoners uit jouw dorp of gemeente, of wil jouw gemeente ook aan de slag met (verbeterde) dienstverlening aan initiatiefnemers, andere manieren van contact met dorpen en wijken of het verstrekken van dorps- of wijkbudgetten, lees dan het uitgebreide artikel Sociale vitaliteit – Tips uit de praktijk van de Eemsdelta met links naar de nieuwe instrumenten die zijn ontwikkeld.
Het project Sociale Vitaliteit werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de provincie Groningen.
CMO STAMM zoekt kansrijke plekken in de provincies Groningen en Drenthe om gezamenlijk de uitdaging aan te gaan om 70-plussers langer zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. En problemen vroeg te signaleren, zodat informele hulp kan volstaan. We zoeken in eerste instantie geschikte plekken in Groningen en Drenthe die met ons willen verkennen hoe vroegtijdige signalering, netwerkactivering en een integrale benadering rondom een 70-plusser versterkt kan worden.
Dit initiatief is een vervolg op het Rotterdamse project Spil, Even buurten. Een nieuwe, creatieve aanpak die een jaar lang als pilot is uitgevoerd in onze eigen landelijke en klein stedelijke regio. De aanpak bleek succesvol omdat de zelfredzaamheid en eigen regie van ouderen gestimuleerd werd in samenhang met het informele netwerk in de eigen buurt, inclusief professionals. De tijd lijkt nu rijp om de aanpak te verbreden en door te ontwikkelen. Is hier animo voor in Groningen en Drenthe?
Centraal in deze aanpak staat de oudere zelf: de 70-plusser kan altijd bij een centraal contactpersoon (de Spillen) terecht voor hulp of steun, maar ook anderen in hun omgeving kunnen een oudere aanmelden. De contactpersoon makelt en schakelt tussen mensen, brengt ouderen en buurtgenoten met elkaar in contact, bouwt aan een informeel sociaal netwerk in de buurt en verbetert de samenwerking tussen het formele en informele (hulp)circuit. Met de aanpak spelen we actief in op de vergrijzing en de wens van ouderen om langer zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen in een krimpregio.
Onze adviseurs Saskia Duursma en Rika Ringersma komen graag bij je langs voor een verkennend gesprek! Lees meer over het project Spil, even buurten Noord-Nederland.
Armoede terugdringen: hoe doen we dat? Om te beginnen door inzicht te bieden in de armoedeproblematiek met cijfers én verhalen van de mensen zelf. Maar ook door verdiepende analyses naar achterliggende mechanismen van (intergenerationele) armoede.
In de aanpak van armoede gaan wij op zoek naar de werkzame factoren, naar wat echt werkt. Welke aanpakken zijn werkelijk effectief? We brengen aantoonbare succesvolle aanpakken naar de regio en ontwikkelen innovatieve oplossingen. Dat doen we door het verzorgen van workshops, trainen van professionals en het delen van kennis. Wij werken daarin intensief samen met de RUG, Movisie, Hogeschool van Amsterdam en landelijke brancheorganisaties als Divosa en Sociaal Werk Nederland.
Wij geloven daarbij sterk in de kennis, de (veer)kracht en het inzicht van mensen die zelf in armoede leven. Dankzij hun inbreng kan er een nieuwe kijk op armoede ontstaan, met werkende oplossingen voor reële problemen. Daarom werken wij altijd samen met de mensen om wie het gaat. Ook de inzet van ervaringsdeskundigen, die mensen die in armoede leven, helpen zelf verkennen hoe ze een nieuw perspectief kunnen creëren om hun situatie te verbeteren zien kan krachtig werken.
Er is een groeiend besef dat ieders inzet in de regio hard nodig is om de hardnekkige armoede effectief aan te pakken. En daar blijft het niet bij. Gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen hebben op diverse fronten in Groningen en Drenthe hun krachten gebundeld in netwerken gericht op de aanpak van armoede. We vervullen daarin met enthousiasme de rol van trekker en/of expert, om samen met de partners echt het verschil te maken. In onze nieuwsbrief gaan wij nader in op de netwerken “Moedige Dialoog Groningen” en “Van schulden naar Kansen”. Eerder hebben “Alliantie van Kracht” gericht op intergenerationele armoede belicht.
Op 21 september lanceerde gedeputeerde Henk Jumelet van de provincie Drenthe het Trendbureau Drenthe. Daarmee ging het Trendbureau Drenthe na maanden van voorbereiding met de partners in het veld officieel van start.
Hoeveel mensen wonen en werken er eigenlijk in Drenthe? Waar groeit de bevolking en waar trekken de mensen weg? Welke kansen hebben jongeren in het Drentse onderwijs? Hoe zit het met armoede in Drenthe? Het Trendbureau Drenthe volgt deze, en andere trends en ontwikkelingen en brengt de gevolgen voor de Drentse inwoners in beeld. Wat speelt er en waar schuurt het? Deze inzichten zijn belangrijk voor het ontwikkelen van beleid door provincie, gemeenten en maatschappelijke instellingen.
De mening van inwoners van Drenthe doet er toe en helpt beleidsmakers, politici en overheden bij het nemen van beslissingen en het maken van beleid. Het Trendbureau gaat daarom op verschillende manieren verkennen hoe de bewoners van de provincie Drenthe over verschillende onderwerpen denken.
Het Trendbureau hecht grote waarde aan samenwerking met inwoners, overheden, maatschappelijke instellingen en andere kennisinstituten. Sterker nog, ze kan niet zonder. De samenwerking is heel divers. Vele partners voeden ons met maatschappelijke vraagstukken die zij in hun dagelijkse praktijk tegen komen. Sommige partners nemen als expert deel aan één van de begeleidingscommissies van de monitoren. Andere partners stellen data beschikbaar voor onderzoek. Zo wordt het mogelijk om met elkaar tot inzichten te komen die nodig zijn voor een krachtige Drentse samenleving. De provincie Drenthe subsidieert het Trendbureau Drenthe. Het Trendbureau Drenthe is onderdeel van CMO STAMM.
Voor een uitgebreide kennismaking verwijzen wij je graag naar de website:
Wil je meer weten over de mogelijkheden die het Trendbureau Drenthe je biedt? Neem dan contact met ons op: info@trendbureaudrenthe.nl.
Als onderdeel van de Democratische Broedplaats Groningen/Drenthe is een Expertgroep Nieuwe Democratie van start gegaan. De experts bundelen hun inzichten om een antwoord te formuleren op de vraag: hoe geven we een nieuwe democratische koers vorm, wat is daarvoor nodig en hoe doet men hiermee ervaring op. We houden je graag op de hoogte van de thema’s en discussies in de werksessies van deze Expertgroep.
In de vorige werksessie ontdekten we de kracht en potentie van een netwerkdemocratie. En verkenden we nut en noodzaak van de ‘Civic Overheid’ (éé van de democratiemodellen van Harry C. Boyte) waarin co-creatie met bewoners en de rol van netwerkorganisaties centraal staan.
Om het sociale kapitaal dat in wijken, dorpen en steden aanwezig is ook echt te kunnen benutten, is het nodig om de gebruiker centraal te stellen, belangen te verbinden en aan co-creatie met de samenleving te doen, is zijn stelling. Dit geldt voor overheden, maar ook voor maatschappelijke partners, zoals zorgorganisaties. De Noord Nederlandse Coöperatieve Zorgorganisaties van Zorgorganisaties (NNCZ) werkt al enkele jaren op deze wijze. Tijdens de werksesssie van 29 juni j.l. gaf Roeli Mossel (Directeur/bestuurder NNCZ) en lid van de expertgroep Nieuwe Democratie een boeiende lezing over hun ervaringen op dit gebied.
Hieronder staat een korte samenvatting van haar inzichten:
Als zorgverlenende organisatie (wonen, welzijn en zorg voor oudere bewoners) heeft NNCZ te maken met diverse (democratische) ontwikkelingen die een nieuwe rol, gedrag en vaardigheden vragen van medewerkers. Samengevat komt het er op neer dat zorginstellingen met minder middelen meer mensen van zorg en diensten voorzien die een andere (meer complexe) zorgvraag stellen. De zorgvraag verandert. Daarnaast is veel kennis en informatie overal en altijd beschikbaar voor en er is minder vertrouwen in bestuur en grote organisaties. Er ontstaan nieuwe vormen van burgerkracht en nieuwe organisatievormen waaronder vele coöperaties op het gebied van duurzaamheid en zorg. Bewoners willen zelf een rol vervullen in hun eigen zorgbehoefte. En vragen daarin andere ondersteuning van een professional dan de jaren hiervoor.
Al deze ontwikkelingen waren voor de NNCZ aanleiding kritisch te kijken naar de invulling van hun rol in de samenleving. En ook om te onderzoeken hoe nieuwe vormen van samenwerking en co-creatie met de samenleving een vertaalslag konden krijgen binnen hun eigen organisatie.
De NNCZ heeft ervoor gekozen om de bewoner centraal te stellen, waardoor er een andere rol voor de professional is weggelegd. Waar medewerkers eerst nog vooral een verzorgende rol speelden, ligt de focus nu meer op het mogelijk maken dat mensen zelfstandig kunnen leven en participeren. Mensen maken zelf keuzes over hun eigen leefwijzen, en ook of dit thuis is of in een van de woonvormen. In iedere wijk/dorp waar de NNCZ werkt, is een integraal en kleinschalig aanbod beschikbaar volgens een coöperatiemodel. Met de nadruk op mogelijk maken, zelfstandig leven, participatie en partnerschap. Dit vraag een nieuwe, integrale en intersectorale samenwerking tussen (zorg) professional, wijk/dorpsbewoners en vrijwilligers. Het uitgangspunt in deze samenwerking is gedeeld eigenaarschap en zeggenschap ook in het professionele deel.
In de praktijk komt het neer op een samenwerking met héél veel partijen, waaronder bewoners. Cruciale uitgangspunten voor het gedrag dat hierbij past vanuit de zorgorganisatie zijn: vertrouwen, gelijkwaardigheid, loslaten, bescheidenheid en héél veel geduld. De samenwerking met bewoners verloopt zowel georganiseerd als ongeorganiseerd met her en der mooie resultaten. Onderweg zijn er ook “hobbels” op de weg. Onderling wantrouwen, “het systeem” wat op vele plekken zorgt voor gebrek aan regelruimte, bewoners die naar oud gedrag gaan, professionals die nog geen nieuwe voldoening hebben gevonden bij nieuw gedrag of te weinig noodzaak tot verandering voelen.
Roeli adviseert ons vanuit haar ervaringen om in te zetten op de kracht van de samenleving, om echt vertrouwen te geven en los te laten. Rondom het interne proces adviseert ze met medewerkers aan de slag te gaan, nieuwe taken en rollen en co-creatie met de samenleving vorm te geven. De nieuwe houding en gedrag die hierbij horen, leveren voor alle partijen veel op. Maar zijn voor sommigen ook nog best spannend: zoek gezamenlijk naar wat medewerkers terug krijgen voor nieuw gedrag. Geef ruimte voor echte vernieuwing (geen oude wijn in nieuwe zakken). En tenslotte: zoek “medezoekende” partners: bijvoorbeeld in een netwerk zoals de expertgroep nieuwe democratie.
Stichting Dorpscentrum Eexterveen is op 28 augustus 2017 formeel eigenaar geworden van de gehele accommodatie aan de Dorpsstraat 41/41a in Eexterveen. De stichting wil met de accommodatie een ‘bruisend centrum voor Eexterveen’ creëren.
Op vrijdag 1 september 2017 hield het nieuwe dorpscentrum open huis. De accommodatie bestaat voor een deel uit een dorpshuis dat in eigendom was van de gemeente Aa en Hunze. De gemeente heeft dit gebouwgedeelte voor een symbolisch bedrag aan de stichting overgedragen. Binnen de accommodatie zat ook een privaat deel (woonhuis en een voormalig café- en winkelruimte) in eigendom van een particulier. Dit private deel is door de stichting gekocht van de toenmalige bewoners.
Nu Stichting Dorpscentrum Eexterveen de gehele accommodatie in eigendom heeft, kan zij uitvoering geven aan het door hen in mei 2016 opgestelde projectplan ‘Een bruisend dorpscentrum voor Eexterveen’. Op basis van dit projectplan werkt de stichting, in samenwerking met inwoners en verenigingen uit het dorp, de komende periode toe naar een vernieuwd en verbreed aanbod van voorzieningen en functies in het dorp. Het dorpscentrum gaat hierin een centrale rol vervullen.
Naast de voortzetting van de dorpshuisfunctie wil de stichting een aanbod realiseren voor verschillende voorzieningen/functies. Hierbij denken ze onder andere aan een maaltijdservice, naoberhulp coördinatiepunt, cursussen en ontmoeting, jeugdsoos, virtuele bibliotheek, dorpsarchief, dagopvang ouderen en gehandicapten, verkoop streekproducten en een dorps eetcafé en terras. Om dit mogelijk te maken, is een opknapbeurt van het dorpscentrum nodig. Deze werkzaamheden worden voornamelijk door vrijwilligers uitgevoerd.
De inwoners en verenigingen hebben laten zien dat ze achter de komst van het ‘bruisende’ dorpscentrum staan. Door middel van donaties en obligatieleningen is er bijna €45.000,- aan financiële steun opgehaald.
De aankoop van het private deel en de investeringen die nodig zijn om de accommodatie te moderniseren, worden mede mogelijk gemaakt door een LEADER-subsidie (gefinancierd uit het Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020 voor Nederland en onderdeel van ‘Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ (ELFPO). Daarnaast heeft Rabobank Assen en Noord-Drenthe een eenmalige subsidie beschikbaar gesteld. Ook heeft de stichting toezeggingen ontvangen van de TVM Foundation en het VSBfonds.
De stichting is nog op zoek naar een pachter die zorg gaat dragen voor de exploitatie van het dorpscentrum. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een gemotiveerd koppel waarvan er één het dorpscentrum runt en de ander een basisinkomen heeft en bijspringt op drukke momenten.
Bij het projectplan, de financiering en realisatie wordt de stichting ondersteund door CMO STAMM.
De Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein is nooit af. De data en indicatoren die gemeenten aanleveren, blijven toenemen. Het vergelijken van de prestaties en het leren van elkaar wordt hierdoor steeds beter mogelijk.
Gemeentelijk kwaliteitsinstituut KING, het Verwey-Jonker Instituut, het Gronings/Drentse kenniscentrum voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken CMO STAMM en vier Drentse gemeenten – Emmen, Hoogeveen, De Wolden en Coevorden – werken samen aan een experiment dat een voorbeeld kan zijn voor alle gemeenten. Zij brengen in kaart hoe landelijke gegevens kunnen bijdragen aan een betere lokale uitvoering van beleid ten aanzien van kwetsbare ouderen in Drenthe.
Het begon een jaar geleden, met een presentatie van de VNG over de landelijke kennisinfrastructuur van het sociaal domein. De Drentse gemeenten reageerden daarop met een inventarisatie van de kennis waar zij behoefte aan hadden. De VNG pakte de handschoen op en startte, samen met de genoemde partijen, het traject dat ertoe moet leiden dat landelijk beschikbare data kunnen worden vertaald naar zinvolle, lokale informatie.
Het experiment past in de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD), onderdeel van de gemeentelijke vergelijkingssite Waarstaatjegemeente.nl, dat 5 juli de nieuwste cijfers presenteert. Het is een instrument dat VNG/KING, VWS en CBS sinds 2014 ontwikkelen om de transformatie in het sociaal domein te kunnen ondersteunen.
KING-projectleider Janneke Vosse: ‘Maar de monitor is vooral ook een instrument dat samen met gemeenten wordt ontwikkeld. Er zijn nu driehonderd gemeenten die meedoen, zij leveren informatie aan en gebruiken die weer in de gemeenteraad en ter ondersteuning van beleid en uitvoering, bijvoorbeeld in de wijkteams, vaak aangevuld met andere informatie, verhalen en onderzoeken.’
Zoals Borger-Odoorn. Dat brengt alle beschikbare informatie samen in een dashboard waarmee ze trends kan ontdekken en kan bepalen of bepaald beleid heeft gewerkt. Het dashboard wordt ook gebruikt als ‘praatplaat’ voor het overleg met de gemeenteraad over het sociaal domein, dat twee keer per jaar plaatsvindt. Op die bijeenkomsten worden niet alleen cijfers gepresenteerd, maar vertellen cliënten en zorgverleners hun eigen verhalen en ervaringen om, zoals de gemeente dat stelt, ‘de werkelijkheid achter de cijfers zichtbaar te maken’.
De huidige monitor geeft gemeenten, Rijk en kennisinstellingen inzicht in trends in het gebruik van de voorzieningen in het sociaal domein en cliëntervaringen. De monitor die volgende week verschijnt, zal weer meer indicatoren bevatten dan de huidige versie. Over ouderen die niet in een zorginstelling verblijven bijvoorbeeld, of over gezondheidsonderwerpen als eenzaamheid, mobiliteit, mantelzorg.
De monitor is niet af, hij moet worden dóórontwikkeld. ‘Het gaat niet om het instrument als zodanig, maar vooral over de wijze waarop we informatie verzamelen, delen en duiden om het transformatieproces te ondersteunen’, zegt Vosse. ‘Nu is nog te weinig bekend over algemene voorzieningen, de maatschappelijke effecten, hoe je een effectief gesprek voert. Er is nog veel te leren. Dit kan door te meten, maar ook door te vertellen en te laten zien.’
De uitdaging is om vanuit de vele lokale en regionale verhalen een betekenisvol landelijk beeld op te bouwen. Vosse: ‘Een beeld dat de dialoog tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten, Rijk, aanbieders en inwoners ondersteunt.’
Een gemeente die níét past in het huidige stramien van de GMSD, is Alphen aan den Rijn. Want waar de monitor uitgaat van ‘producten’ en gemeenten hun input ook op productniveau aanleveren, is Alphen een andere weg ingeslagen.
‘Wij hebben het anders ingericht’, zegt projectleider sociaal domein Marjolein Buis. ‘Alphen denkt niet meer in producten en rekent dus ook niet op die manier af. Wij hebben in 2014, dus vóór de decentralisaties, alles op het gebied van sociale participatie bij elkaar geveegd en in de markt gezet. We zeiden: wie kan dit doen voor 7 miljoen euro, het bedrag dat Alphen hiervoor beschikbaar heeft? Geen enkele aanbieder kan dat, waardoor ze werden gedwongen samen te werken.’
In de gemeente zijn nu vier hoofdaannemers en vier onderaannemers actief. De gemeente en het consortium sturen op de zelfredzaamheidsmatrix en de participatieladder: die scores moeten omhoog. Andere criteria: de terugval in de zorg moet worden teruggedrongen, de zorg moet wijkgericht zijn en er moet worden gekeken naar de klanttevredenheid. Hoe ze dat doen, mag het consortium zelf bepalen, als de effecten maar worden bereikt: de bewoners moeten maximaal deelnemen aan de samenleving en optimaal zelfredzaam zijn, met behulp van hun netwerk.
Het aanbod moest ook laagdrempelig worden aangeboden. Met dat doel is Tom in de buurt opgericht, de vlag waaronder het consortium opereert. Tom staat voor Talent, Ondersteuning en Meedoen. Daar kan iedereen terecht, van mensen met een beperking tot ouderen die iemand zoeken die voor hen kan koken of boodschappen doen.
Het grote voordeel van de Alphense methode is, volgens Buis, dat er voor de aanbieders geen prikkel meer is om ‘meer productie’ te draaien door (te) veel professionele, specialistische ondersteuning te bieden. Nu wordt veel meer gekeken hoe bewoners elkaar kunnen bijstaan. ‘Van iedereen wordt niet alleen gevraagd wat hij nodig heeft, maar ook wat hij kan bijdragen. Precies zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning van meet af aan heeft beoogd.’
En, niet onbelangrijk, het consortium heeft een financieel belang om succesvol te zijn. Preventie en het minder inschakelen van dure, gespecialiseerde zorg moeten lonen. Als Tom in de buurt het werk voor minder dan 7 miljoen euro kan doen, mag het consortium dat zelf investeren in zijn bedrijfsvoering. De randvoorwaarden die de gemeente heeft gesteld, zijn volgens Buis voldoende garantie dat de kwaliteit van het aanbod hier niet onder lijdt. De resultaten zijn goed. Klachten komen er nauwelijks, de klanttevredenheid is hoog. Vorige week besprak de commissie van de gemeenteraad een tussenevaluatie en die reageerde positief.
De kritiek dat de gemeente nu wel erg veel overlaat aan de markt en een stap terugdoet, klopt niet, volgens Buis. ‘Laat duidelijk zijn: de gemeente blijft altijd eindverantwoordelijk. Ik durf te stellen dat we juist méér betrokken zijn, de gesprekken met het consortium zijn meer inhoudelijk geworden. Alleen, de professionals krijgen veel meer ruimte, die hoeven niet langer uren en trajecten te registreren en mogen het aanbod flexibel inrichten op de behoeften van de inwoners. De overhead blijft hierdoor klein.’
Dat Alphen niet past in de systematiek van de monitor, vindt Buis jammer. Maar dat betekent niet dat haar gemeente zich afzijdig houdt. ‘Wij willen ook leren van andere gemeenten, zoals zij van ons kunnen leren. Daarom praten wij ook actief mee over de dóórontwikkeling van de monitor.’
De zorgsector van de toekomst vraagt om een flexibele en duurzame arbeidsmarkt. Daarom wordt er in het Noorden intensief geïnvesteerd in grensoverschrijdende wederzijdse inzetbaarheid van (zorg)werknemers. Om dit te realiseren werken in het project “Sorgen Für, Sorgen Dass” de Noordelijke regio’s in Nederland en Duitsland samen op het gebied van onderwijs en zorg. Een belangrijk onderdeel is het klaarstomen van studenten in beide landen voor zorgberoepen van de toekomst.
Tijdens een uitwisseling van studenten op 14 juni 2017 kwamen 70 Duitse studenten met hun docenten naar Drenthe om kennis te maken met moderne technologieën in de zorg. In de Health Hub Roden ontdekten groepen studenten, onder begeleiding van studenten van het Noorderpoortcollege, verschillende technologieën. Ze probeerden ouderdomspakken uit, konden een Parkinsonhandschoen passen, leerden wat een Tovertafel is en kwamen er achter welke positieve bijdragen laser- en 3D-printers kunnen leveren aan de zorg. De Duitse studenten gaven aan erg onder de indruk te zijn van de technologie die in Nederland al toegepast wordt. En de Nederlandse studenten werden vooral heel nieuwsgierig naar Duitsland en wilden weten wanneer zij in Duitsland op excursie mogen.
‘s Middags gingen de studenten met de bus naar Peize om een bezoek te brengen aan Interzorg locatie de Hoprank. Daar kregen zij het gebruik van technologie in de praktijk te zien en gingen zij in gesprek over de mogelijkheden die technologie heeft voor de Duitse zorg. Studenten en ook hun docenten waren opnieuw onder de indruk en stelden medewerkers van de instelling allerlei vragen over de organisatie en het gebruik, maar ook over de ethische aspecten van technologie in de zorg. Ook de bewoners genoten zichtbaar van het bezoek. Een van de bewoners bekeek de langslopende studenten vanuit zijn rolstoel en vatte het treffend samen: “Dít is de toekomst!”
Vanwege het grote succes van de dag zijn er inmiddels ook andere geïnteresseerden. In het najaar wordt de uitwisseling daarom nog twee keer herhaald.
In juni en juli ben je van harte welkom bij onze Adviescafés en Fondsenwervingscafé voor bewonersinitiatieven. Deze impactcafés zijn bestemd voor iedereen met een goed idee, en zijn dus open voor inwonersinitiatieven, stichtingen, verenigingen, sociale ondernemers en andere geïnteresseerden.
In onze Adviescafés kun je binnen lopen met vragen over je idee of initiatief, verkennen we samen financieringsmogelijkheden en bieden we je gratis mini workshops. Schrijf je snel in, want vol = vol!
In ons Fondsenwervingscafé kun je kennismaken met lokale en landelijke fondsen om te kijken of jouw idee of initiatief in aanmerking komt voor een financiële bijdrage. De fondsen stellen zichzelf voor, waarna er voldoende tijd is om zelf met hen in gesprek te gaan.
Aanwezig zijn adviseurs van:
VSB Fonds, Oranjefonds, Loket Leefbaarheid, Provincie Groningen, Landschapsbeheer Groningen, KNHM, Groninger Dorpen, Nationaal Coördinator Groningen en CMO STAMM
Adviescafés
Adviescafé Drenthe
Datum: | Woensdag 28 juni 2017 |
Tijd: | Inloopcafé van 16:00 tot 19:00 uur |
Locatie: | CMO STAMM, Eemland 5b in Assen |
Adviescafé Groningen
Datum: | Donderdag 29 juni 2017 |
Tijd: | Inloopcafé vanaf 17:00 tot 20:00 uur |
Locatie: | CMO STAMM, Laan Corpus den Hoorn 100-2 in Groningen |
Fondsenwervingscafé
Fondsenwervingscafé Groningen & Drenthe
Datum: | Woensdag 12 juli 2017 |
Tijd: | 16:00 – 18:00 uur |
Locatie: | CMO STAMM, Laan Corpus den Hoorn 100-2 in Groningen |
Het impactcafé van 11 juli in Assen komt te vervallen.
Aanmelden is nu al mogelijk!
15.45 – 16.00 uur | Inloop koffie en thee |
16.00 – 16.05 uur | Welkom deelnemers en Fondsen door Esther Rodenburg (CMO STAMM) |
16.05 – 16.30 uur | Pitch van de aanwezige Fondsen (Wat, voor wie, voorwaarden en voorbeeld) |
16.30 – 16.50 uur | Subsidietafel – Live Matching (Voorbeeld initiatief in gesprek met de Fondsen) |
16.50 – 18.00 uur | Spreektijd met Fondsen individueel |
17.00 – 17.30 uur | Start 1e Workshop Verdien modellen en Fondsenwerving |
17.30 – 18.00 uur | Start 2e Workshop Verdien modellen en Fondsenwerving |
18.00 uur | Afsluiting |
“Sparren met vakkundige mensen is leuk.”
“Werken aan iets nieuws met de ervaring van CMO STAMM geeft houvast.”
“Dankzij de hulp van CMO STAMM hoeven we als werkgroep niet het wiel opnieuw uit te vinden.”
Houd de agenda op onze site in de gaten, want ook in het najaar bruist het bij CMO STAMM op het terrein van bewonersinitiatieven!
Heb je een idee voor een speeltuin, een moestuin, een ontmoetingsplek, een kringloopwinkel, een eetclub voor ouderen, een inloophuis, een uitdeelpunt of zelfs een zorg- of dorpscoöperatie? De weg van goed idee naar realisatie kan nog een aardige kluif zijn. Bij CMO STAMM weten we gelukkig hoe de weg van idee naar resultaat loopt.
Adviseurs van CMO STAMM horen overal dezelfde verhalen: “We hebben een leuk idee, maar hoe zit het met regels, hoe zit het met geld, waar moeten we beginnen?” Iedereen is druk bezig zelf het wiel uit te vinden. Bewoners weten niet dat elders vaak al vergelijkbare avonturen waren aangegaan, soms in een naburig dorp nog geen 10 kilometer verderop. “Goh, doen ze dat daar ook?” Om die reden zijn www.IdeeenbankGroningen.nl en www.BurgerkrachtInDrenthe.nl opgezet.
Wij geloven dat inwoners een heleboel zelf weten en zelf kunnen, samen met hun netwerk. Soms ontbreken er echter schakels in dat netwerk. Jammer als een idee daardoor niet tot uitvoering komt! CMO STAMM ondersteunt inwoners dáár waar ze vragen hebben. We nemen het traject niet over, maar versnellen het proces doordat we weten wat er mogelijk is en waar dat mogelijk is. Met onze kennis, ervaring en het netwerk van onder andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en andere initiatieven van bewoners, denken en werken we mee in de lopende ontwikkelingen. Daarna trekken we ons weer terug en laten het initiatief daar waar het hoort en waar het begon: bij de inwoners.
We draaien tijdelijk mee en adviseren, zodat het initiatief gaat ‘staan als een huis’ en zelfstandig de komende jaren fantastisch draait. Of het gaat over kleine vragen of complexe vraagstukken. Onze adviseurs hebben specifieke kennis:
Waar overheden zich terugtrekken, nemen bewoners het over, onder het motto: ‘We doen het zelf wel, dan kan het goedkoper, efficiënter en dan krijgen we het zoals we het zelf willen’. Een mooie en interessante beweging in onze samenleving, waarbij mensen zelf regie en verantwoordelijkheid pakken. Maar als je het dan zelf wilt doen, hoe steek je dat dan aan de vork? Het oprichten van een coöperatie is één van de mogelijkheden.
Als we met inwoners in gesprek gaan, dan horen we vaak dezelfde vragen:
Ieder burgerinitiatief heeft een goede basisorganisatie nodig. Experts van CMO STAMM hanteren een 5 stappenplan voor coöperaties (of andere organisatiemodellen) en passen dit succesvol toe.
Deze vijf stappen zijn opgenomen in de publicatie Coöperaties in vijf stappen, nieuwe regierol voor bewoners (2018).
CMO STAMM biedt:
Experts van CMO STAMM bieden (intensieve) begeleiding aan bewonersinitiatieven op locatie in alle fasen van het proces, bij alle vijf stappen. Natuurlijk bieden we maatwerk: de stappen die al (gedeeltelijk) zijn gezet doen we niet opnieuw.
Naast advies op maat voor afzonderlijke burgerinitiatieven biedt CMO STAMM nu ook werkplaatsen voor bewonersinitiatieven.
Deze werkplaatsen voor meerdere initiatieven tegelijk zijn een combinatie van:
Binnenkort gaat een vergelijkbaar atelier voor zorginitiatieven van start. Hou hiervoor de agenda in de gaten.
Ben je benieuwd of het oprichten van een coöperatie ook voor jouw initiatief interessant is? Neem dan gerust contact op.
In Grijpskerk en de omliggende dorpen heerste onzekerheid over het voortbestaan van woon- en zorgvoorziening De Wierde. Ondanks dat inmiddels duidelijk is dat De Wierde blijft, voelt een groep inwoners dat ze er hiermee nog niet zijn: ze willen de meer regie, minder afhankelijk zijn van gemeentelijke plannen en ze willen vooral eigen verantwoordelijkheid.
Samen met partners willen ze een dorpscoöperatie oprichten die zich inzet voor het behouden en versterken van de leefbaarheid van Grijpskerk en omliggende dorpen voor alle leeftijdsgroepen. De focus van de dorpscoöperatie ligt in eerste instantie op het verbinden van formele en informele zorg en op het opzetten en coördineren van welzijnsactiviteiten.
Om de mening en de inzichten van de inwoners te peilen heeft een groep bewoners eind 2016 een enquête voorbereid. Deze enquête moest een antwoord moet geven op de vraag of er voldoende draagvlak is onder de bewoners voor het oprichten van een dorpscoöperatie. Daarnaast werd gepeild of er voldoende belangstelling is om elkaar in coöperatief verband te ondersteunen (bijvoorbeeld in de vorm van hulp, zorg, steun en begeleiding).
De vragenlijst, opgesteld door een werkgroep met ondersteuning van CMO STAMM, is getoetst bij een aantal inwoners en verenigingen uit Grijpskerk en omliggende dorpen. Met behulp van een grote groep vrijwilligers is de enquête begin 2017 huis-aan-huis verspreid. Inmiddels zijn de resultaten bekend, in een beknopte rapportage en een dorpspresentatie zijn de enquêteresultaten toegelicht.
In de enquête is er gevraagd naar:
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek waren:
De enquêteresultaten waren voor het bestuur van de dorpscoöperatie in oprichting een belangrijk signaal om de oprichting van de dorpscoöperatie voortvarend voort te zetten. De resultaten bepaalden de ambitie en het plan van aanpak. Bovendien gaf de enquête richting aan de belangrijkste inhoudelijke thema’s zoals het opzetten van een coördinatiepunt voor uitwisseling en organiseren van (informele) zorg, hulp, steun en activiteiten om de leefbaarheid in Grijpskerk en omliggende dorpen te versterken.
Joke Kraakman, voorzitter van de dorpscoöperatie Grijpskerk i.o., over de enquête die met CMO STAMM is uitgevoerd: “Deze enquête heeft ons waardevolle informatie opgeleverd die nu dient als basis voor het oprichten van onze coöperatie.”