Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen
Volle zaal bij presentatie resultaten dorpsenquête Grijpskerk

Dorpsenquête toont behoefte aan coöperatie.

In Grijpskerk en de omliggende dorpen heerste onzekerheid over het voortbestaan van woon- en zorgvoorziening De Wierde. Ondanks dat inmiddels duidelijk is dat De Wierde blijft, voelt een groep inwoners dat ze er hiermee nog niet zijn: ze willen de meer regie, minder afhankelijk zijn van gemeentelijke plannen en ze willen vooral eigen verantwoordelijkheid. 

Samen met partners willen ze een dorpscoöperatie oprichten die zich inzet voor het behouden en versterken van de leefbaarheid van Grijpskerk en omliggende dorpen voor alle leeftijdsgroepen. De focus van de dorpscoöperatie ligt in eerste instantie op het verbinden van formele en informele zorg en op het opzetten en coördineren van welzijnsactiviteiten.

Enquête

Om de mening en de inzichten van de inwoners te peilen heeft een groep bewoners eind 2016 een enquête voorbereid. Deze enquête moest een antwoord moet geven op de vraag of er voldoende draagvlak is onder de bewoners voor het oprichten van een dorpscoöperatie. Daarnaast werd gepeild of er voldoende belangstelling is om elkaar in coöperatief verband te ondersteunen (bijvoorbeeld in de vorm van hulp, zorg, steun en begeleiding).

De vragenlijst, opgesteld door een werkgroep met ondersteuning van CMO STAMM, is getoetst bij een aantal inwoners en verenigingen uit Grijpskerk en omliggende dorpen. Met behulp van een grote groep vrijwilligers is de enquête begin 2017 huis-aan-huis verspreid. Inmiddels zijn de resultaten bekend, in een beknopte rapportage en een dorpspresentatie zijn de enquêteresultaten toegelicht.

In de enquête is er gevraagd naar:

  • Wensen voor de toekomst (wel of niet in dorp blijven wonen);
  • Woonwensen;
  • Wat er nodig is om in het dorp te blijven wonen (op het gebied van zorg, welzijn, voorzieningen, activiteiten enzovoort);
  • Belangstelling voor een coördinatiepunt voor hulp, steun, zorg en ontmoeting;
  • Belangstelling voor het lidmaatschap (en de kosten);
  • De verwachtingen t.a.v. de dorpscoöperatie;
  • De bereidheid om zich in coöperatief verband in te zetten voor de leefbaarheid van de dorpen.

Meer dan 1.000 vormen van hulp

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek waren:

  • De deelname aan de enquête was bijzonder groot (er was een respons van ruim 60%);
  • Er is veel belangstelling om iets voor elkaar te betekenen: dorpsgenoten bieden meer dan 1.000 vormen van hulp, steun, zorg, ontmoeting en activiteiten aan;
  • Het draagvlak voor een dorpscoöperatie is groot en er is veel belangstelling voor het lidmaatschap;
  • Inwoners willen graag een coördinatiepunt waar men terecht kan met alle vragen rond hulp, steun, zorg, activiteiten en ontmoeting.

De enquêteresultaten waren voor het bestuur van de dorpscoöperatie in oprichting een belangrijk signaal om de oprichting van de dorpscoöperatie voortvarend voort te zetten. De resultaten bepaalden de ambitie en het plan van aanpak. Bovendien gaf de enquête richting aan de belangrijkste inhoudelijke thema’s zoals het opzetten van een coördinatiepunt voor uitwisseling en organiseren van (informele) zorg, hulp, steun en activiteiten om de leefbaarheid in Grijpskerk en omliggende dorpen te versterken.

Joke Kraakman, voorzitter van de dorpscoöperatie Grijpskerk i.o., over de enquête die met CMO STAMM is uitgevoerd: “Deze enquête heeft ons waardevolle informatie opgeleverd die nu dient als basis voor het oprichten van onze coöperatie.”

We zien mooie voorbeelden van (groepen) mensen die hun wijk of dorp socialer, mooier of duurzamer maken. Regelmatig zijn het simpele ingrepen, maar steeds vaker zijn er initiatieven die gemeenten uitdagen om daadwerkelijk taken over te hevelen naar bewoners. In dit artikel presenteren we drie heel verschillende voorbeelden van bewonersinitiatieven.

Van onaantrekkelijk pand naar bruisend dorpshuis – Eexterveen

Eexterveen. Een dorp van 450 inwoners. Een pand in het centrum van het dorp. Vanaf de straat oogt het onaantrekkelijk en ontoegankelijk. Loop je achterom, dan kom je bij een klein, maar actief dorpshuis. De Stichting Dorpshuis Eexterveen bestiert hier een accommodatie voor dorpse activiteiten en voor de vele verenigingen. Dit ‘achterhuis’ is vooralsnog eigendom van de gemeente Aa en Hunze, de Stichting huurt het. Het voorste deel is van een particulier en niet publiek toegankelijk.

Een dorpse werkgroep wil van het pand weer het bruisende centrum van het dorp maken. CMO STAMM kreeg het verzoek om samen met het dorp, de Stichting en de werkgroep een projectplan te maken.

Projectplan ‘Dorpscentrum’

Het plan behelst:
• De aankoop van het voorste deel van het pand;
• De aankoop (of overdracht) van het gemeentelijke deel, het huidige dorpshuis;
• Het moderniseren, renoveren en voor een nog veel breder publiek toegankelijk maken van het dorpshuis, dat in de nieuwe vorm ‘Dorpscentrum’ gaat heten;
• Naoberzorg starten, ontmoeten, maaltijden e.d.;
• Verkoop van streekproducten, bibliotheek, dorpsarchief;
• Dorpscafé met terras aan de nu zo dooie voorkant van het gebouw, een kwaliteitsslag voor het dorp, prachtige pleisterplaats voor de vele (fiets)toeristen;
• Een solide verdienmodel voor het Dorpscentrum.

160.000 euro en aan de slag

Samen met het dorp deed CMO STAMM met succes een beroep op de Europese LEADER-middelen: het dorp kreeg 160.000 euro voor het uitvoeren van het plan. Inmiddels werkt de Stichting hard aan het verkrijgen van nog aanvullende financiering, een LEADER-aanvraag vereist een eigen co-financiering van 40%. En natuurlijk is de uitvoering in volle gang!

Schoonoord – vijfpuntenplan

Dorp op een zandbult

Schoonoord, een veendorp op een zandbult, ja echt… In de 19e eeuw ontstond het dorp rond veenontginning en turfgraverij, de eerste inwoners kwamen uit Smilde. Een kleine twee eeuwen later wonen er 2.100 mensen en zie je aan de huisjes, bespeur je aan de sfeer dat het harde leven van de turfgravers zijn sporen heeft nagelaten. Het dorp heeft een klein centrum, sportvoorzieningen, een MFC met bieb, maar vooral: Ellert en Brammert.

De twee reuzen die volgens de sagen het Ellertsveld onveilig maakten staan nu als poortwachters bij de entree van het Openluchtmuseum waar je het leven van de veenarbeiders terugvindt in plaggenhutten, heidevelden, de oude herberg, het armenhuis en nog veel meer. Jaarlijks komen hier zo’n 35.000 toeristen op af, die na hun bezoek aan het museum in één ruk het dorp weer uitrijden. Iets dat de ondernemers met lede ogen zien gebeuren.

Projectplan

Samen met ondernemers, Dorpsbelangen, sportverenigingen, Stichting Dorpsactiviteiten en het Openluchtmuseum – zij werden de Kopgroep van het project – trok CMO STAMM de wijken van het dorp in. Wat we ophaalden bij de ondernemers en in de wijken leidde tot een vijftal thema’s.

Rode draad: Schoonoord is het Reuzendorp, een merk dat het dorp breed neerzet en in het hele land over het voetlicht wil brengen.

Hoe deden ze dat dan? Ze maakten een vijfpuntenplan. Met daarin:
• Versterken van het centrum – hoe houden we bezoekers vast, fysieke aanpak, terrassen;
• Versterken van het ondernemerschap – waaronder het aanvullen van het aanbod;
• Actualiseren van het Openluchtmuseum – nieuwe arrangementen, Tuin van Vergeten Groenten, tentoonstellingen, digitalisering;
• Imago en PR – reuzenborden bij de entrees, logo met reuzen breed verspreiden, ondernemers verkopen reuzen-producten, sagen rond de reuzen zichtbaar maken, relatie museum en centrum versterken;
• Dorpse voorzieningen versterken – MFC en bieb, sportaccommodaties en –velden (insteek: behouden van de sport voor het dorp), verbreding/samenwerking/verdienmodellen.

Werk in uitvoering

De verschillende planonderdelen zijn allemaal in volle gang. Zomaar een greep: er is een ontwerp voor het centrum gemaakt waar dorp en gemeente aan werken, in de tuin van vergeten groenten zijn aardappels gepoot om de grond in orde te maken voor het zaaien straks van de groenten, er is een tentoonstelling rond de eerste bewoners van het dorp, het logo met de reuzen verschijnt overal, de reuzenkrant is bijna klaar, de sportverenigingen zitten bij elkaar om de toekomst van de sport veilig te stellen.

Samen met het dorp maakte CMO STAMM een aanvraag in het kader van LEADER Zuidoost-Drenthe: het Vijfpuntenplan ontving een bijdrage van bijna een ton! Een prachtige boost voor de ambitieuze plannen van het dorp.

Dorpsbelangen: “Met de professionele ondersteuning en het ‘out of de box’ denken van CMO STAMM worden projecten realiseerbaar.” “Wij zijn blij met de ondersteuning van CMO STAMM vanwege niet afnemend enthousiasme en grote kennis van zaken.”

De Valk (Ede) – Regie over wegen, groen en sloten

‘Wij kunnen het beter’

Een kleine buurtschap (zo’n 1.600 inwoners) in Gelderland, in de gemeente Ede, nabij Barneveld en Lunteren. Toen de gemeente – in het kader van het project ‘mEdemaken’ – bewoners opriep om met plannen te komen, zei een aantal ‘Valkenezen’ dat ze de wegen, het openbaar groen en de watergangen wel wilde gaan onderhouden. CMO STAMM werd gevraagd één en ander te begeleiden.

Burgerbegroting

Het had veel voeten in de aarde, want er moest gemeten worden en afgesproken met welke frequentie en in welke breedte enzovoort, en daarover moest overeenstemming tussen dorp en gemeente komen. Maar uiteindelijk lag er een mooie burgerbegroting waarin oppervlakken, stuksprijzen en totaalbedrag in detail en op buurtschapsniveau vastlagen. En er was overeenstemming over het jaarbedrag, 120.000 euro; hetzelfde bedrag dat voorheen de aannemers kregen voor De Valk gaat nu naar de bewoners.

Bijzondere bijkomstigheid: met dit bedrag overschrijdt de gemeente de Europese aanbestedingsgrens voor diensten. De gemeente heeft echter – uit maatschappelijke overwegingen – de opdracht één op één uitbesteed aan De Valk. Bovendien is men van opvatting dat dit de toekomst is en dat regelgeving in deze moet opschuiven.

De Valkse Groencoöperatie UA

De buurtschap richtte een eigen coöperatie op, De Valkse Groencoöperatie UA, stelde een coördinator aan voor acht uur in de week en kocht een stoere grader voor het onderhoud van de vele zandwegen in het gebied. Per 1 januari 2017 was het een feit en lag de regie over grijs, groen en watergangen bij de bewoners van De Valk.

Nationaal Coördinator Groningen (NCG) werkt aan het verbeteren van schadeafhandeling door een nieuw schadeprotocol op te stellen. Samen met maatschappelijke en bestuurlijke partners wordt momenteel gesproken over de invulling van het nieuwe protocol. Om de wensen van Groningse burgers in kaart te brengen, heeft NCG het Sociaal Planbureau gevraagd om een enquête te houden onder het Groninger Panel.

Op 18 mei 2017 presenteerden de drie noordelijke discriminatiemeldpunten – Groningen, Fryslân en Drenthe – de Monitor Discriminatie 2016. Ook in 2016 is discriminatie op grond van etnische herkomst en huidskleur de meest voorkomende grond waarover de meeste meldingen worden gedaan. Dit is een reden voor overheden om hier prioriteit aan te geven.

Monitoren van discriminatie

De Monitor Discriminatie 2016 is het tweede gezamenlijke overzicht van discriminatiemeldingen in de drie noordelijke provincies. De monitor geeft een beeld van de meldingen van ongelijke behandeling die in 2016 zijn binnengekomen bij het Discriminatie Meldpunt Drenthe, het Discriminatie Meldpunt Tumba en het Meldpunt Discriminatie Groningen en bij de Politie-eenheid Noord-Nederland.

Daarnaast geeft de monitor ook een beschrijving van de werkzaamheden van de anti-discriminatievoorzieningen met veel expertise en aandacht voor de bewustwording van discriminatie in uw gemeente.

Toename aantal meldingen bij meldpunten discriminatie

Het aantal meldingen van discriminatie bij de Meldpunten Discriminatie laten een kleine stijging zien ten opzichte van 2015 (+2,7%), de registraties bij de politie Eenheid Noord-Nederland zijn daarentegen fors gedaald (-20,8 %). Deze stijging en daling komen overeen met het landelijke beeld (stijging van 4% bij de Meldpunten en een daling van 22% bij de politie). De oorzaak van deze daling laat zich moeilijk verklaren.

Onder registratie

De aantallen en de toe- en afnames zeggen weinig over hoeveel discriminatie in werkelijkheid voorkomt. Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau toont aan dat 1 op de 4 mensen discriminatie ervaart. Het is daarnaast bekend dat de meeste mensen die discriminatie ervaren daarvan geen melding doen. De Meldpunten Discriminatie werken hard aan het vergroten van de meldingsbereidheid.

Etnische discriminatie nog altijd de meest voorkomende grond

Nog altijd is discriminatie op grond van etnische herkomst en huidskleur de meest voorkomende grond waarover de Meldpunten en de politie zowel landelijk als regionaal in Noord-Nederland de meeste meldingen ontvangen (bij de Meldpunten 40% van het totaal en bij de politie 30% van het totaal). Om oog te houden voor deze hardnekkige vorm van discriminatie is alertheid vereist. De Meldpunten verzorgen trainingen die deze alertheid op discriminatie onder de aandacht brengen.

Preventie

Scholen en docenten hebben ook in 2016 opnieuw hun behoefte geuit aan ondersteuning bij het voorkomen van polarisatie in de klas, met name op thema’s vluchtelingen, racisme, seksuele gerichtheid en antisemitisme.

Bekijk de Monitor Discriminatiecijfers 2016 (PDF)

Het borrelt en bruist in het Noorden. Veel gemeenten zijn aan de slag met het stimuleren van burgerkracht en vernieuwing van de lokale democratie. Er is binnen veel gemeenten animo om hier echt werk van te maken, samen met maatschappelijke partners en samen met burgerinitiatieven.

Als onderdeel van de Democratische Broedplaats Groningen/Drenthe kwamen op uitnodiging van CMO STAMM onlangs experts uit het openbaar bestuur, ambtelijke organisaties en burgerinitiatieven bijeen om uitdagingen en kansen voor een nieuwe democratische koers te bespreken. De expertgroep wil een antwoord formuleren op de vraag: hoe geven we een nieuwe democratische koers vorm, wat is daarvoor nodig en hoe doet men hiermee ervaring op.

Werksessies

De expertgroep gaat in een aantal werksessies inzichten bundelen, toetsen, aanvullen, een verdiepende analyse maken van de ontwikkelingen rond nieuwe democratie en experimenten stimuleren.

Met een rijke bundeling van ervaring en kennis aan tafel was het een inspirerende sessie die de komende periode wordt voortgezet. Onderwerpen die voorbij komen:

  • Maatschappelijke democratie;
  • De nieuwe rol van de raad;
  • Interne organisatieontwikkelingen bij gemeenten;
  • Van buiten naar binnen te werken en hoe geef je dat vorm;
  • Het interne samenspel tussen raad, college en ambtelijke organisatie;
  • De nieuwe netwerken;
  • De verbinding met bewoners en partners in de gemeente en in de regio;
  • Faciliteren van een regierol voor burgers;
  • Experimenten met nieuwe democratie;
  • Enzovoort.

De deelnemers zetten in op een kwalitatieve zoektocht naar nieuwe vormen van democratie, waarvoor breed draagvlak bestaat bij overheden, maatschappelijke partners en burgers.

Hoe ga je als gemeente het best in gesprek met je inwoners? Gemeenten willen steeds vaker in dialoog zijn met inwoners van dorpen en wijken. Dat kan gaan over de toekomst van een dorp of wijk, over wat bewoners graag willen met hun dorp of wijk, of omdat er voorzieningen bijkomen of verdwijnen. Met wie gaan gemeenten dan in gesprek? Om meer zicht te krijgen op de huidige en gewenste communicatie tussen dorpen en wijken in Delfzijl, Appingedam, Eemsmond en Loppersum en hun gemeente heeft het Sociaal Planbureau Groningen een onderzoek uitgevoerd onder de leden van het Groninger Panel uit deze gemeenten.

Op dit moment communiceren gemeenten doorgaans met inwoners via dorpsraden en wijkoverleggen, de zogenaamde vierde bestuurslaag. Hoewel dit op papier een goede manier is om bewoners te horen en betrekken, is het de vraag of de gemeenschap op deze manier goed gehoord wordt. Praten dorpsraden en wijkoverleggen wel namens het dorp of de wijk? Staan ze open voor tegenspraak? Betrekken ze de gemeenschap wel?

In het kort

Uit het onderzoekt blijkt dat de drie meest gekozen voorkeursvormen van contact tussen inwoners en gemeenten zijn:

  • Jaarlijkse dorpen- of wijkenronde (28%);
  • Digitale participatie (18%);
  • Wijkscan of -schouw (14%).

Dorpenronde

Panelleden kiezen voor een dorpenronde, omdat daarmee doelen voor het dorp of de wijk het beste bereikt kunnen worden. De gemeente bezoekt via deze vorm 1x per jaar het dorp of wijk en bespreekt dan de belangrijke onderwerpen met het dorp. Via een wijkscan of schouw loopt de gemeente samen met inwoners door het dorp of wijk om te kijken of de wegen, bomen, struiken nog in goede staat zijn.

Digitale participatie

De keus voor digitale participatie – waarbij de gemeente bewoners oproept om online mee te denken over verschillende onderwerpen – komt voort uit de wens dat iedereen via deze manier op zijn of haar eigen manier een bijdrage kan leveren. “Om te voorkomen dat alleen degene met de hardste stem gehoord worden, geef ik de voorkeur aan een systeem waarbij bewoners digitaal hun mening kunnen geven over een thema”. Hoewel digitale participatie tot één van de favoriete vormen van contact behoort, wordt dit momenteel nog erg weinig ingezet.

Ervaring huidige situatie

Ook is er gevraagd wat bewoners vinden van het huidige contact met hun gemeente. De panelleden uit de vier gemeenten geven aan vooral te ervaren dat de gemeenten bepalen wat er gebeurt (46%) en dat men zich niet vertegenwoordigd voelt door de gemeente (44%).

Toekomstwens

Voor de toekomst geven panelleden aan dat het contact tussen dorpen en wijken veruit het beste gestimuleerd kan worden door vanuit de gemeente bijeenkomsten te organiseren per thema per dorp of wijk (maatwerk). Deze variant kan bijvoorbeeld in samenwerking met dorps- en wijkvertegenwoordigers worden uitgevoerd. Panelleden vinden dat dorps- en wijkvertegenwoordigers de rol van belangenbehartiger namens het dorp of de wijk of samenwerkingspartner met de gemeente kunnen innemen. Daarbij ligt een uitdaging te zorgen voor meer bekendheid in hun dorp over hun rol. Meer dan 30% van de panelleden geeft aan niet te weten of ze een dorps- of wijkvertegenwoordiger hebben en welke rol die heeft.

Meer informatie?

Heb je nog vragen of wil je meer informatie met betrekking tot dit onderzoek? Saskia Duursma staat je graag te woord.

Wat is de rol van de gemeente bij overheidsparticipatie en de lokale democratie? Een belangrijke vraag, zeker ook in het licht van de gemeentelijke herindeling. CMO STAMM heeft samen met de Westerkwartiergemeenten op 23 maart 2017 een informatieavond georganiseerd over Overheidsparticipatie en Lokale democratie in de Postwagen in Tolbert.

Voor deze bijeenkomst zijn de verenigingen van dorpsbelangen, raadsleden, collegeleden en ambtenaren uitgenodigd. In totaal waren er ongeveer 90 deelnemers. Nu het herindelingsontwerp Westerkwartier is vastgesteld, is ook gestart met het bouwen aan een nieuwe gemeente. Hiervoor zijn diverse ambtelijke en raadswerkgroepen in het leven geroepen. Deze zullen zich met diverse onderwerpen bezighouden.

De bijeenkomst ging over de (veranderende) lokale democratie, overheidsparticipatie, de relatie tussen dorpen en gemeente en daarbij de rol van de gemeente(raad). Om kennis op te doen over deze thema’s zijn er een viertal workshops gegeven, namelijk:

  1. Veranderende democratie en overheidsparticipatie met als invalshoek de rol van de Raad binnen het democratisch samenspel tussen samenleving, raad en college;
  2. Veranderende democratie en overheidsparticipatie met als invalshoek het interne samenspel tussen verschillende gemeentelijke spelers (raadsleden, griffie(r)s, colleges, ambtenaren);
  3. Relatie dorpen – gemeente: Wat verandert er voor de verenigingen van dorpsbelangen in een nieuwe en grotere gemeente? In hoeverre vertegenwoordigen zij (nog) hun dorp? Welke functies kunnen dorpsbelangen op zich nemen? Op welke manier kan het contact met de gemeente plaatsvinden?;
  4. Workshop Online samenwerken t.b.v. leefbaarheid dorpen: informatie over digitale platforms zoals mijndorp.nl.

Workshop 1. Veranderende democratie en overheidsparticipatie

Met als invalshoek de rol van de Raad binnen het democratisch samenspel tussen samenleving, raad en college

De democratie is meer dan politieke democratie. Democratie is ook maatschappelijke democratie. Dat is het deel van de democratie waarin inwoners actief betrokken zijn bij het reilen en zeilen van hun directe leefomgeving. De gemeenteraad en het raadslid hebben hier een belangrijke rol, want juist de raadsleden spelen een sleutelrol in de verbinding met de maatschappelijke democratie. We zien dat de raad nu vaak pas aan het einde van een beleidsproces door het college en de ambtenaren wordt ingeschakeld. Pas achteraf kijken ze of er goed en democratisch is geluisterd naar de samenleving. Of iedereen de mogelijkheid heeft gehad om mee te denken en inbreng te hebben. Als raadslid van de toekomst zorg je ervoor dat alle bewoners hun invloed kunnen doen gelden.

De deelnemers aan de workshop zijn het er in het algemeen over eens dat ze meer het gemeentehuis uit zouden kunnen. De betrokkenheid van inwoners is beperkt en er zitten weinig mensen op de publieke tribune. Ook bevestigen ze dat de dorpsvertegenwoordiging soms onvoldoende contact heeft met de achterban om goed te kunnen oordelen over de wensen en meningen. Het is volgens de deelnemers ook niet mogelijk om veel inwoners te spreken op straat en dergelijke, omdat dat enorm tijdrovend is. Ze zien een uitdaging in het zoeken naar handige manieren om meer inwoners te betrekken die niet al te arbeidsintensief zijn. Daarbij wil men ook zoeken naar methodes om juist de mensen te bereiken die volledig zijn afgehaakt. ‘Interessant om te gaan experimenteren met verschillende vormen’.

Workshop 2. Veranderende democratie en overheidsparticipatie

met als invalshoek het interne samenspel tussen verschillende gemeentelijke spelers (raadsleden, griffie(r)s, colleges, ambtenaren)

Naast alle mooie voorbeelden van mensen die hun wijk socialer, beter of duurzamer maken, is er ook een tendens dat mensen juist niet meer mee willen doen. Het WRR rapport Vertrouwen in de burgers komt tot een driedeling in groepen bewoners:

  1. Bewoners die maatschappelijk problemen niet meer alleen aan een beperkte groep volksvertegenwoordigers willen overlaten, maar graag zelf de zaken aanpakken (30%);
  2. Boze of bange bewoners die zich niet vertegenwoordigd voelen, nooit naar een buurtvergadering gaan, niet gaan stemmen en zich zelfs afzetten tegen de ‘gevestigde orde’ (50%);
  3. Onverschilligen die willen dat gemeenten ‘gewoon doen wat ze moeten doen’ en daar niet per definitie bij betrokken willen zijn (20%).

De hierboven geschetste veranderingen vragen ook iets van het interne samenspel in een gemeente. De rollen veranderen. Maar hoe dan?

Een “nieuwe” ambtenaar zoekt ruimte voor ondernemerschap en experiment. Heeft als taak netwerken, verbinden, afstemmen en informatie verschaffen. En vervult daarmee meer een rol dan dat hij of zij werkt vanuit een beleidsveld/inhoud zoals nu nog wel vaak het geval is. Het college is beleidsbepalend en moet ruimte scheppen voor ambtenaren om zo te kunnen werken. Het is tot nu toe vaak onduidelijk waarover bewoners precies wel of niet mogen meebeslissen. Het ‘nieuwe’ college heeft een rol om daarin helderheid te scheppen en zich af te vragen waarover ze die ruimte willen geven en dit ook helder te communiceren zowel intern als extern. Daarnaast heeft het ruimte scheppende gedeelte te maken met het accepteren dat een proces met bewoners niet in een week klaar is, soms een open einde heeft aan het begin en een zoektocht is.

Workshop 3. Relatie dorpen – gemeente

Door Vereniging Groninger Dorpen en Vereniging Groninger Gemeenten.

Wat verandert er voor de verenigingen van dorpsbelangen in een nieuwe en grotere gemeente? In hoeverre vertegenwoordigen zij (nog) hun dorp? Welke functies kunnen dorpsbelangen op zich nemen? Op welke manier kan het contact met de gemeente plaatsvinden?

Aan de hand van een aantal dilemma’s werd de discussie gevoerd over het verschuiven van taken van overheid naar bewoners. Hoe zien de dorpen hun rol en taak straks in de grote gemeente WK?

Veel verantwoordelijkheden zijn wettelijk geregeld. Maar ‘samen zeggenschap’, daar zijn zowel de meeste dorpen als de vier gemeenten helemaal voor!

Gewenste taken Dorpsbelangen volgens dorpsbewoners: informeren, faciliteren, ondersteunen en verbinden. De dorpsbelangen zien voor zichzelf zeker een rol weggelegd in de nieuwe gemeente. Positieve verwachtingen van dorpen ten aanzien van de nieuwe gemeente: Die komt naar de dorpen toe! Het is voor Dorpsbelangen van belang om één aanspreekpunt binnen de gemeente te hebben. Hoe dit aanspreekpunt de zaken intern regelt is voor Dorpsbelangen niet interessant.

Workshop 4: Online samenwerken t.b.v. leefbaarheid dorpen

Informatie over digitale platforms verzorgd door mijndorp.nl

Er zijn veel online tools beschikbaar die de lokale gemeenschap (kunnen) ondersteunen. Van social media (Facebook, Instagram, Twitter), platforms voor vraag en aanbod (WeHelpen, Peerby), veiligheid (BuurtWhatsapp, veiligebuurt.nl) tot online clouddiensten (Google Drive, Office 365).

In Middelstum is enkele jaren vanuit dorpsbelangen het initiatief ontstaan om het beter voor te bereiden op de gevolgen van een gemeentelijke herindeling. Zo is MijnDorp ontstaan: een online tool die verenigingen helpt bij de dagelijkse werkzaamheden en de onderlinge samenwerking.

Belangrijke aandachtspunten:

  • De interne organisatie van verenigingen professionaliseren (bestuurswerk);
  • Eenvoudig vrijwilligers vinden en de samenwerking tussen verenigingen verbeteren;
  • Het overleg met andere dorpen en de gemeente beter organiseren.

Inmiddels werken zeven dorpen in de gemeente Loppersum met MijnDorp. Ook in het Westerkwartier werken inmiddels al een aantal verenigingen samen via het platform. Aan de hand van een live-demonstratie wordt discussie gevoerd over de voor- en nadelen.

Hoe geef je jongeren een goede, schuldenvrije toekomst? Maandagavond 3 april 2017 organiseerde Jong Hoogeveen een inspirerende bijeenkomst om te onderzoeken wat jongeren, vrijwilligers en professionals gezamenlijk kunnen doen om jongeren dat perspectief te bieden.

Dagvoorzitter Yvonne van der Weerd trapte samen met Wethouder Gert Vos de bijeenkomst af en lichtte toe waarom deze avond georganiseerd is: “Jongeren en schulden gaan niet samen. Jongeren met schulden krijgen namelijk niet de optimale kansen om zich te ontwikkelen en daarom moeten we onze krachten bundelen en onderzoeken wat jongeren nodig hebben”.

Effect van schulden op het gedrag van jongeren

Nadja Jungmann, lector Schulden & Incasso van de Hogeschool Utrecht, hield een inspirerende lezing over wat (chronische) stress door armoede en schulden met je hersenen doet. Door stress blokkeren de verbindingen in de hersenen waardoor je dingen vergeet, minder doelgericht bent, minder doorzettingsvermogen hebt, minder goed impulsen kan weerstaan en je meer op korte termijn denkt. Het IQ van jongeren vermindert met 13 punten door stress. “Wees bewust van het effect van schulden op het gedrag van jongeren en pas daar je dienstverlening op aan”.

Versnellingssessies in de klas

Steven Sleurink, jongerenwerker SWWH, vertelde over de versnellingssessies die zijn gehouden bij het Alfa-college. Steven en de adviseur van CMO STAMM, zijn met 187 jongeren in gesprek gegaan over het omgaan met geld. Opvallend is dat 16% van de jongeren anoniem via de laptops aangaf dat ze schulden hebben, maar tijdens de sessies durfde hier niemand openlijk voor uit te komen. 57% van de jongeren zegt dat jongeren niet leren hoe ze met geld om moeten gaan. Marieke Voogt, docent Burgerschap bij het Alfa-College reageerde hierop dat zij al veel doen, maar dat er blijkbaar nog een verbeterslag te maken valt. Zij gaat in gesprek met Jong Hoogeveen en andere scholen om te kijken hoe ze dit kunnen aanpakken.

Jongeren aan het woord

In drie filmpjes vertelden drie jongeren over hun schulden en hoe ze hierin terecht zijn komen. Zij gaven aan dat ze nooit hebben geleerd wat de waarde van geld is. Daarnaast krijg je veel op je bordje als je achttien jaar wordt. Zij missen begeleiding op het gebied van omgaan met geld.

De toelichting van twee jongens had impact op het publiek. Er ontstond een levendige discussie tussen de jongeren en professionals van onder andere Woonconcept, SWWH, Humanitas, GKB, KPN en Aktiva. De conclusie hiervan was om door te praten over oplossingen en afspraken te maken. Eén van de jongeren gaf aan dat de brieven die jongeren krijgen niet in begrijpelijke taal zijn, waarop Jan Tingen van de GKB toezegde dat hij in zijn organisatie hiernaar gaat kijken en hierover met één van de jongeren een gesprek aan zal gaan.

Jongeren in de zaal gaven aan dat zij een overzicht missen van de dienstverlening die beschikbaar is voor de verschillende vraagstukken. Daarnaast praten zij liever niet direct met een professional over schulden, maar willen zij eerst een band opbouwen, bij voorkeur in hun eigen veilige omgeving. Bovendien is er behoefte aan een telefoonnummer waarmee jongeren op een laagdrempelige manier kunnen bellen of Whatsappen met iemand die over hun geldproblemen wil praten.

Tresor Dance Centre beeldde met een prachtige dans uit wat het effect van schulden op jongeren is.

Maak verbinding

Er wordt al veel gedaan op het gebied van jongeren en schuldhulpverlening. Wethouder Vos, gemeente Hoogeveen: “Deel met elkaar wat men al doet voor jongeren. Maak de verbinding, zodat we ons gezamenlijk inzetten voor schuldenvrije jongeren”.

Bij de vraag aan de zaal wiens mening was veranderd ten opzichte van jongeren en schulden, stak bijna de hele zaal zijn of haar hand op. Net zoals op de vraag wie over een half jaar mee wil doen aan het vervolg van deze avond. De combinatie van levendige verhalen van jongeren, wetenschappelijke kennis van Jungmann, de discussie tussen jongeren en professionals/vrijwilligers en de spectaculaire dansen zorgde voor een waardevolle avond. Er is er een mooie basis gelegd voor de toekomst op het gebied van jongeren en schulden.

Logo Jong Hoogeveen

7 april jongstleden zette CMO STAMM tijdens een miniconferentie vol overtuiging haar handtekening op het convenant ‘Bondgenootschap voor Geletterdheid Drenthe’. Samen met de andere Bondgenoten willen wij laaggeletterdheid in de Provincie Drenthe voorkomen en waar mogelijk verminderen. Tijdens de conferentie kregen huidige en nieuwe bondgenoten praktische handvatten om laaggeletterden te benaderen en te motiveren om taallessen te volgen.

Taboe

Laaggeletterdheid is overal en komt voor in alle lagen van de bevolking. Op laaggeletterdheid rust een taboe. Het bespreekbaar maken van deze taalproblemen is lastig. Voor laaggeletterden zelf, omdat zij zich schamen en het probleem vaak verbergen. En de omgeving weet vaak niet dat iemand taalproblemen heeft. Het vergroten van het bewustzijn is daarom aan de orde, evenals het opmerken van de signalen en het bespreekbaar maken van het onderwerp.

Aanpak

Oplossen van laaggeletterdheid lijkt betrekkelijk eenvoudig. Volwassenen kunnen immers een taalcursus volgen om hun schrijf- en leesvaardigheid op te vijzelen. Deze oplossing is in de praktijk echter gecompliceerd.

Verminderen van laaggeletterdheid kan worden bereikt door samen bekendheid te geven aan het probleem en laaggeletterden te helpen de weg te vinden naar een taalcursus. En door zorg te dragen voor voldoende formeel én informeel taalonderwijs, dat toegankelijk en betaalbaar is. Laaggeletterdheid voorkomen is de andere kant van de medaille. Daarom zetten bondgenoten zich in om taalplezier bij kinderen en volwassenen te stimuleren.

Verhalenbundel

Zo lanceerden Drentse schrijvers op de miniconferentie een verhalenbundel in makkelijke taal, getiteld Lokale Liefde. In de bundel, uitgegeven door Stichting Lezen & Schrijven, staan herinneringen van laaggeletterden die een cursus volgen in Drenthe. Initiatiefneemster Karin Giphart reikte de eerste exemplaren uit. De verhalen zijn in makkelijke taal en dienen als oefenmateriaal voor cursisten en als inspiratie voor vrijwilligers, docenten of partners.

Meer weten over de aanpak van laaggeletterdheid in Drenthe of wil je helpen? Doe mee!

De opkomst van bewonersinitiatieven is een duurzame beweging die ondersteuning vraagt van overheden. Maar hoe is deze steun geregeld bij de gemeenten? Waar je voor 2016 ook bij de provincie kon aankloppen voor financiering van initiatieven die het platteland versterken, kun je in Drenthe tegenwoordig alleen nog terecht bij de gemeenten. Afgelopen maanden inventariseerde CMO STAMM alle initiatieven die vanuit de ‘Vitaal Platteland’-regeling in Drenthe een bijdrage kregen via hun gemeente.

De ‘Vitaal Platteland’-regeling is een regeling voor het ondersteunen van dorpsinitiatieven. Kennisplatform Burgerkracht in Drenthe, bestaande uit landschapsbeheer Drenthe, BOKD en CMO STAMM, bracht eind maart dorpscontactambtenaren, wijkmanagers en andere ambtenaren van alle twaalf gemeenten van Drenthe én de provincie Drenthe bij elkaar.

Van eenmalige activiteit tot grootschalig project

Uit de inventarisatie blijkt dat elke gemeente zijn eigen draai aan de regeling geeft. Deze verschillen leveren uiteenlopende projecten en activiteiten op in de provincie. Zo blijkt de ene gemeente voornamelijk middelen aan éénmalige activiteiten toe te kennen, terwijl een andere gemeente juist geld uitkeert aan grootschalige, langdurige dorpsprojecten. Van een paardenshow in Peize tot het realiseren van een multifunctioneel speelveld voor kinderen in Zuidwolde, vele verschillende initiatieven en projecten zijn mogelijk. En waar de ene gemeente gemiddeld meer dan 10.000 euro overheeft voor initiatieven, subsidiëren andere gemeenten gemiddeld minder dan 1.000 euro per initiatief.

Impact op de leefbaarheid

Tijdens de bijeenkomst spraken de deelnemers met elkaar over de inzichten die de verschillende initiatieven opleverden. Want de vraag blijft: welke initiatieven hebben nou het meeste impact op de leefbaarheid in een gebied? In de gesprekken kwam vooral naar voren dat het niet zozeer uitmaakt of een project eenmalig of van lange duur is. Hoewel de kans dat er sprake is van impact op de leefbaarheid groter is bij langdurige projecten, kan juist een kleine speldenprik ook de leefbaarheid van een dorp aanzienlijk vergroten. Het feit dat er iets in het gebied gebeurt is vaak al heel goed.

Belangrijke conclusie is dus dat het niet zo veel uitmaakt welke projecten je als gemeente ondersteunt, als je maar iets doet. Alle initiatieven en projecten laten zien dat het platteland van Drenthe bruist. Benieuwd naar initiatieven die vanuit de ‘Vitaal Platteland’-regeling zijn gefinancierd? Kijk dan eens op Burgerkracht in Drenthe.

De gemeente Hoogeveen is met het gedachtengoed ‘Jong Hoogeveen’ druk bezig om elk kind zonder zorgen te laten opgroeien. Niet alleen in Nederland heeft dit onderwerp aandacht, ook in de Engelse stad Leeds staat het kind centraal. En dat was hard nodig ook, want uit cijfers bleek dat Leeds kampioen was in slecht zijn. Er moest wat veranderen!

Aanpak Leeds

Leeds is derde stad van het Verenigd Koninkrijk. Een stad met 750.000 inwoners waarvan 187.000 kinderen en jongeren. Andy Lloyd, werkzaam bij de gemeente Leeds en één van de trekkers van ‘Child Friendly Leeds’, vertelde over de basis: “We hebben met alle betrokken partijen en organisaties één plan, één samenwerkingsverband en één missie opgesteld. We hebben Leeds onder de loep genomen en hebben kinderen gevraagd wat ze wilden. We kregen vijf uitkomsten, veertien prioriteiten en drie obsessies op papier.”

Jong Hoogeveen

CMO STAMM is als projectleider vanaf de start betrokken bij het project Jong Hoogeveen. Door het voeren van vele gesprekken, versnellingssessies en bijeenkomsten met kinderen, ouders, vrijwilligers en professionals is er een werkagenda gekomen, bestaande uit vijf zogenoemde speelplaatsen:

  • Financiën en armoede;
  • Onderwijs en arbeid;
  • Veiligheid;
  • Ouders, onderwijs en zorg;
  • Naschoolse activiteiten.

Eind maart is een delegatie van interne begeleiders van het voortgezet onderwijs uit Hoogeveen naar Manchester en Leeds geweest om scholen voor passend onderwijs te bekijken en de wijze waarop de samenwerking met gemeenten t.a.v. de jeugdzorg is geregeld. Men was onder de indruk van de aanpak in Leeds, een Child Friendly City. Met name de workshop ‘Restorative practice’ viel in goede aarde. Dit is een methodiek waarbij je op een positieve manier met jongeren in gesprek gaat en samen op zoek gaat naar intrinsieke motivatie.

Samenwerking

Op 14 maart 2017 bracht Andy Lloyd een bezoek aan Hoogeveen om iedereen mee te nemen in de aanpak van Leeds en de lessen die zij geleerd hebben. Andy geeft aan dat samenwerking tussen betrokkenen van groot belang is. Iedereen moet achter het plan staan en willen samenwerken. Andy: “Organisaties hebben de kennis en vaardigheden. Als je dat bij je organisatie houdt, doe je al heel goede dingen. Maar als je samenwerkt met andere organisaties, voor kinderen en jongeren, kun je hun leven drastisch veranderen. Je moet samenwerken met elke organisatie in Hoogeveen die te maken heeft met kinderen. Als die organisaties en medewerkers elkaar weten te vinden, komt dat te goede aan het kind!”

Belangrijke punten die Andy Jong Hoogeveen mee wil geven:

  • Bij alles wat je doet moet het kind centraal staan;
  • Begin door de simpele dingen aan te pakken. Niet te complex denken;
  • Zorg dat kinderen veilig zijn;
  • Het kind moet centraal staan in de plannen die worden gemaakt bij de gemeente of organisaties;
  • Kinderen leven in gezinnen, gezinnen creëren een samenleving, de samenleving creëert steden. Kortom, het kind staat ook aan de basis;
  • Geef het kind een stem, geef ze het gevoel dat er naar hen geluisterd wordt.

Als deze punten het uitgangspunt zijn, komt een kindvriendelijke stad steeds dichterbij.

 

Logo Jong HoogeveenChild friendly Leeds

Het bruist van de burgerinitiatieven. Veel mensen bundelen hun krachten om meer invloed te krijgen op hun eigen leefwereld en op die manier de leefbaarheid in hun omgeving te vergroten.

Hoezeer het bruist was duidelijk zichtbaar op het landelijk festival “We doen het zelf wel” dat op 25 maart jongstleden in Amersfoort gehouden is. Tijdens het festival deelden duizend actieve burgers van divers pluimage uit heel Nederland hun ervaring en kennis. Het was een festival met een combinatie van actie en inhoud, een dag vol inspirerende sprekers, informatieve workshops, presentaties van succesvolle initiatieven en verhalen van lokale helden.

Workshop ‘Vitale coöperaties’

Het festival “We doen het zelf wel” is een samenwerking tussen verschillende organisaties die zich bezighouden met burgerinitiatieven. Als partner van het festival organiseerde CMO STAMM is één van de workshop Vitale coöperaties. Daar presenteerde CMO STAMM een stappenplan om te komen tot een succesvolle burgerinitiatieven. Welke stappen zijn daarvoor nodig? Hoe organiseer je dat? Wat bepaalt het succes? Hoe werkt een coöperatie in de praktijk? De workshop bood inzicht in hoe je vorm geeft aan een nieuwe regierol voor bewoners! Dit stappenplan is opgenomen in de publicatie Coöperaties in vijf stappen (2018).

Financiering voor dorpen bij ontwikkeling en uitvoering plannen

Voor burgerinitiatieven in het aardbevingsgebied in Groningen is extra geld beschikbaar. Het Loket Leefbaarheid heeft voor burgerinitiatieven die de leefbaarheid vergroten in dit gebied € 300.000 beschikbaar gesteld voor ondersteuning bij de planontwikkeling of de uitvoering ervan. Het geld komt uit de leefbaarheidsgelden Kansrijk Groningen.

Aanvragen kunnen vanaf 1 mei worden ingediend, hiervoor gelden onderstaande criteria:

  • Voor aanvragen voor de inkoop van deskundigheid geldt een maximum van € 10.000,-;
  • Er hoeft maar 1 offerte te worden aangeleverd;
  • Offerte moet zijn volgens marktconform uurtarief;
  • Het betreft een aanvraag voor planontwikkeling, fondsenwerving of planuitvoer;
  • Een aanvrager voor personele kosten moet een rechtspersoon zijn (dus verenigingen, coöperaties of stichtingen).

De criteria gelden naast de bestaande criteria van het Loket Leefbaarheid. Hiervoor is voor gekozen om zo snel mogelijk tot uitvoering te komen, zo laagdrempelig mogelijk, binnen het reeds bestaande systeem.

Ondersteuning door CMO STAMM

Dorpen kunnen per project ondersteuning inhuren. CMO STAMM kan deze ondersteuning bieden, bijvoorbeeld in de vorm van het uitvoeren van een plan of fondsenwerving. Experts van CMO STAMM ondersteunen burgerinitiatieven in alle fasen van het proces. Van de start met een kleine initiatiefgroep, het versterken van draagvlak, aanbrengen van focus, ontwikkelen van verdienmodellen, samenwerking met partners en financiële onderbouwing tot het inrichten van een goede uitvoeringsorganisatie van het initiatief.

In het voorjaar van 2016 verscheen de SCP-studie Overall rapportage sociaal domein 2015, waarin de eerste monitoringresultaten zijn gepresenteerd van de drie grote decentralisaties die het Rijk de afgelopen jaren heeft ingezet: de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Daarin werden verrassend grote regionale verschillen gevonden in het gebruik van verschillende sociaal domeinvoorzieningen. Opvallend is met name dat in verschillende gebieden die kampen met bevolkingsdaling zich een aanzienlijke afwijking van het landelijk gemiddelde aftekent – ook na correctie voor demografische en sociaaleconomische verschillen.

Om inzicht te krijgen in factoren die de door het SCP gevonden verschillen zouden kunnen verklaren, voerde Platform31 in nauwe samenwerking met de provinciale kennisinstellingen Fries Sociaal Planbureau, Sociaal Planbureau Groningen, CMO STAMM en Neimed een kwalitatieve verkenning uit in de krimpregio’s Noordoost-Friesland, Noordoost-Groningen, Oost-Drenthe en Zuid-Limburg. Eind 2016 is in elke regio een rondetafelgesprek gehouden met lokale beleidsmakers, vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties en experts. In een open gesprek zijn ze uitgenodigd om te reflecteren op mogelijke verklaringen voor het geconstateerde hoge voorzieningengebruik in de vier regio’s. Door met hen gesprek te gaan is een verbinding gemaakt tussen de door het SCP verzamelde statistische gegevens en inzichten en verhalen uit de dagelijkse praktijk.

Verklaringsrichtingen

Uit de vier rondetafelgesprekken laten zich zes verklaringsrichtingen destilleren, die elkaar deels overlappen. De verklaringen worden toegeschreven aan contextfactoren – zowel culturele (historische), economische als fysiek-ruimtelijke – aan institutionele factoren (gedrag betrokken instituties), aan kenmerken van de bevolking en aan de beperkingen van het gebruikte statistische materiaal.

Het gaat om de volgende zes verklaringsrichtingen:

  1. Statistische verklaringen
  2. Culturele context
  3. Economische context
  4. Institutionele context
  5. Fysieke context
  6. Kenmerken van de bevolking

Uitkomsten

Opvallend is dat in alle regio’s uitgebreid stilgestaan is bij de regionale eigenheid en cultuur, die mede gevormd is door de economische geschiedenis en aanwezige religieuze en politieke tradities. Daarnaast is gewezen op het feit dat in deze gebieden sprake is van een (toenemende) concentratie van kwetsbare huishoudens, met een grote afhankelijkheid van zorg- en ondersteuningsstructuren tot gevolg. Voorts lijkt het hoge verbruik van sociaal domeinvoorzieningen ook samen te hangen met institutionele factoren. De uitkomsten van dit exploratieve onderzoek dienen als bouwsteen voor een kwantitatieve verdiepende studie die het SCP in 2017 over dit onderwerp zal uitvoeren.

In de provincies Groningen en Drenthe is het gebruik van sociaaldomeinvoorzieningen hoger dan het landelijke gemiddelde. Sociaaldomeinvoorzieningen zijn voorzieningen die gerelateerd zijn aan de decentralisaties van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Hoe komt het dat dit gebruik hier hoger is? Uit de inventarisatie naar mogelijke verklaringsrichtingen komt naar voren dat er sprake is van een combinatie van factoren.

Grote verschillen

In de studie Overall rapportage sociaal domein 2015 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), werden verrassend grote regionale verschillen in het gebruik van sociaaldomeinvoorzieningen geconstateerd. In Groningen en Oost-Drenthe wijken de gemiddelden af van het landelijk gemiddelde, net als in Noord-Friesland en Limburg, – ook na correctie voor demografische en sociaaleconomische verschillen.

Gefundeerde discussie nodig
Het is ons inziens belangrijk om samen goed na te denken hoe dit relatief hoge gebruik van sociaal domeinvoorzieningen verklaard kan worden, juist om na te denken hoe we in onze regio mensen perspectief kunnen aanreiken. Zodat ze, meer dan nu, vertrouwen hebben in de toekomst en hun leven meer in eigen hand kunnen nemen. Het is nodig om deze discussie gefundeerd en genuanceerd met elkaar te voeren.

Brede verkenning
Om inzicht te krijgen in factoren die de door het SCP gevonden verschillen zouden kunnen verklaren, voerde Platform31 in nauwe samenwerking met ons, Sociaal Planbureau Groningen en CMO STAMM een kwalitatieve verkenning uit in onze krimpregio’s Noordoost-Groningen en Oost-Drenthe.

Deze verkenning heeft nadrukkelijk het karakter van een brede inventarisatie: de zoektocht was erop gericht zoveel mogelijk plausibele verklaringen te verzamelen. Daarvoor zijn eind 2016 rondetafelgesprekken gehouden met lokale beleidsmakers, vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties en experts. In een open gesprek zijn ze uitgenodigd om te reflecteren op mogelijke verklaringen voor het geconstateerde hoge voorzieningengebruik in hun regio.

Mogelijke verklaringen
In het rapport Regionale verschillen geduid zijn met de nodige omzichtigheid zes verklaringen aangereikt die in samenhang het relatief hoge voorzieningengebruik in krimpregio’s mogelijk verklaren. Het rapport wijst met name op de sociaaleconomische uitsortering en de toenemende concentratie van kwetsbare huishoudens. Ook wijzen we erop dat in deze gebieden mensen wonen die wellicht nét wat kwetsbaarder zijn, ook al is dat moeilijk met bestaande statistische indicatoren zichtbaar te maken. Daarnaast wijzen we op institutionele factoren, dat wil zeggen op de uitvoeringsculturen van gemeenten en betrokken instanties. Ook de culturele component wordt benoemd, met verwijzing naar de economische en politiek-religieuze geschiedenis van de onderscheiden streken. Deze culturele component zou de psychologische reactie van veel kwetsbare bewoners verklaren om te kiezen voor zekerheid. Ze zijn (begrijpelijk) beducht uitkeringssituaties en andere afhankelijkheidsrelaties van de overheid te verruilen voor de ongewis- en onzekerheden van een flexibiliserende arbeidsmarkt voor laaggeschoolden.

Eigen kracht

In het rondetafelgesprek is oók gewezen op de aanwezige eigen kracht en op de veerkracht van veel bewoners. Het is de uitdaging om deze eigen kracht aan te boren, deze te richten en waar nodig te faciliteren en te ondersteunen vanuit het sociaal domein – juist om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van sociale en economische ongelijkheid –, om daarmee ook het sterke beroep op (materiële) ondersteuningsstructuren van de overheid te verminderen.

Oppassen voor generalisaties en eenzijdig beeld

Enige kanttekeningen zijn op z’n plaats. Zo werd ook al in de gesprekken gewaarschuwd voor overgeneralisaties, juist waar het gaat om culturele factoren. De duidingen van de gespreksdeelnemers roepen samen een enigszins somber beeld op. Daar past de kanttekening bij dat het onderwerp van deze verkenning – het verklaren van het relatief hoog voorzieningengebruik in het sociale domein – het zoeklicht automatisch legt op de problematische kanten van deze regio’s. Oftewel: het onderwerp dwong deze eenzijdige manier van kijken af. De economische en sociale dynamiek die in deze regio’s wél aanwezig is, bleef daardoor goeddeels buiten beeld.

Bouwstenen voor verder onderzoek

Het rapport ‘Regionale verschillen geduid’ vormt het resultaat van een exploratief onderzoek. Het rapport pretendeert geenszins definitieve antwoorden te geven op de vraag hoe de verrassend grote verschillen te verklaren te zijn. Wel reikt het stof tot nader onderzoek aan. De uitkomsten worden later dit jaar door het SCP gebruikt als bouwstenen voor een kwantitatieve verdiepende studie over dit onderwerp.

KLIK HIER voor de SAMENVATTING

Hebt u nog vragen of wilt u meer informatie met betrekking tot dit onderzoek? Martin Bakker staat je graag te woord.

Hoe is het voor Syrische vluchtelingen hier in Nederland? De afgelopen jaren is er een stroom vluchtelingen uit Syrië aangekomen en zij verdienen specifieke aandacht. In toenemende mate krijgen organisaties, professionals en vrijwilligers te maken met deze groep, met de eerste hulpvraag, de cultuur, tradities, wederzijdse verwachtingen en uitzicht op werk en/ of opleiding. Om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op mogelijke wensen, vragen en behoefte vanuit deze groep organiseerde Kenniscentrum Multicultureel Groningen (KMG) op 14 maart 2017 de themamiddag ‘Vluchtelingen uit Syrië’ in samenwerking met Syrische vluchtelingen. Verschillende partners van het KMG-netwerk verzorgden de invulling en uitvoering van de bijeenkomst.

De dagelijkse praktijk in Syrië versus Nederland was de rode draad in de themasessies. In verschillende sessies konden de deelnemers meer te weten konden komen over cultuur, inburgering, werk, onderwijs, gezondheid, communicatie, opgroeien in Nederland, ondernemerschap en andere zaken. Betrokken organisaties lichtten hun werkwijze toe. Samen maakten we de overstap naar het inburgeren en integreren in Nederland en keken we naar wat nodig is en hoe dit te laten slagen.

In de plenaire presentatie vertelden Syrische jongeren meer over het land waar ze vandaan komen. Ze vertelden in het Nederlands over hun land en gaven een goed beeld van Syrië. De bijeenkomst werd opgeluisterd door het geweldige Syrische koor New Live Choir Groningen, dat zowel in hun eigen taal als in het Nederlands liederen zong. De Syrisch hapjes aan het einde van de middag maakten de bijeenkomst compleet. Het programma eindigde bij de tafelsessies waar er de mogelijkheid was om meer kennis te vergaren over de onderwerpen die in de eerdere sessies aan bod waren gekomen. De deelnemers gingen volop in gesprek met elkaar en wisselden over en weer kennis en ervaringen uit.

De inspirerende en geslaagde middag kende een hoge opkomst, 140 deelnemers, waarin veel verbindingen zijn gelegd en meer inzicht is verkregen in het wel en wee van Syrische vluchtelingen.

Presentaties themabijeenkomst 14 maart 2017

KMG

Syrische hapjes

© 2025 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X