Een samenleving kan niet zonder vrijwilligers. Vrijwilligerswerk speelt een centrale rol in het versterken van de samenhang en de sociale cohesie van de samenleving. Jaarlijks zet de provincie Groningen vrijwilligers in het zonnetje door het uitreiken van de Provinciale Vrijwilligersprijs.
Maandag 12 december was het weer zo ver. De Statenzaal zat vol met 100 vrijwilligers van de genomineerde organisaties en genodigden. Er waren veel lachende gezichten waar ook spanning op te lezen was. Gedeputeerde Eelco Eikenaar praatte het gevarieerde en feestelijke programma aan elkaar. Praatjes werden afgewisseld met theatrale acts van het gelegenheidsduo Basz de Jonge en Sarah Schierbeek. Zij zetten de vrijwilligers op een leuke manier in het zonnetje. Twee studenten van het Noorderpoort College, opleiding multimedia, hadden op locatie filmportretten gemaakt van de genomineerde organisaties. Tijdens de uitreiking waren deze filmportretten voor het eerst te zien. Deze portretten gaven in het kort een goed beeld wat de organisaties doen.
Na de filmportretten was het zover: Eelco Eikenaar maakte de prijswinnaars bekend. Per categorie riep hij de genomineerden naar voren en maakte hij bekend wie de winnaar was.
In de categorie Zorg: Dierenambulance Groningen.
In de categorie leefbaarheid: Boetiek Armslag.
En in de categorie jeugd: Kinderspelweek Zuidhorn.
De winnaars ontvingen een juryrapport en een cheque van 3000 euro. Verliezers waren er niet; alle andere genomineerden ontvingen een aanmoedigingsprijs van 1000 euro én ook een juryrapport. In de categorie zorg was dat ’t Hamelhuis, bij jeugd de Rode Kruisstudentendesk en bij leefbaarheid RTV Westerwolde. Het theatrale sloot de avond af met een vrijwilligersloflied en daarna was er gelegenheid om na te genieten onder het genot van een drankje en hapje.
Meer informatie over vrijwilligerswerk: www.vrijwilligersgroningen.nl
Lianne Molenhuis, afgestudeerd in een master gericht op sociaal beleid, is het afgelopen halfjaar (2016) in gesprek gegaan met ‘autochtone’ Drenten uit alle lagen van de bevolking over Nederlanderschap en de positie die etnische minderheden hierin hebben. Met andere woorden: hoe praten ‘autochtone’ Drenten over het Nederlanderschap van burgers met een migrantenachtergrond? Wat zijn volgens hen de criteria om Nederlander te zijn en voldoen etnische minderheden hieraan in hun ogen?
Het afstudeeronderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Meldpunt Discriminatie Drenthe dat gefaciliteerd wordt door CMO STAMM. Het Meldpunt wil zo meer zicht krijgen op achterliggende mechanismen bij de integratie en discriminatie van migranten in Drenthe.
De indruk bestaat dat de wijze waarop mensen denken over wat een Nederlander is, bepalend is voor de wijze waarop zij naar migrantengroepen kijken. Uit eerder onderzoek blijkt dat de betekenis die zij geven aan Nederlanderschap migrantengroepen kan in- of uitsluiten (Parekh, 2000). Wanneer een Nederlander in hun ogen bijvoorbeeld blond is, zou dit mensen met donker haar uitsluiten. Wanneer een Nederlander wordt gezien als ‘iemand met een christelijke achtergrond’, dan sluit dit bijvoorbeeld burgers met een moslimachtergrond uit.
Hieruit kan vervolgens discriminatoir gedrag ontstaan: wanneer er duidelijke criteria bestaan voor Nederlanderschap dan kunnen bevolkingsgroepen die daar niet aan (kunnen) voldoen, worden gezien (en behandeld) als minderwaardig. Wanneer de criteria voor Nederlanderschap gebaseerd zijn op kenmerken van de meerderheid (‘autochtonen’) zal het moeilijk zijn voor migrantengroepen hieraan te voldoen (Mummenday, Wenzel, Waldzus, 2007).
Uit de gesprekken blijkt dat de geïnterviewde Drenten een onderscheid maken tussen ‘autochtonen’ en burgers met een migratieachtergrond. Daarbij worden migrantengroepen bestempeld als ‘anders’ en lijkt ‘autochtoon-zijn’ de norm. Het lijkt er dus op dat ‘Nederlands-zijn’ betekent ‘autochtoon-zijn’, hoewel het de vraag is in hoeverre mensen zich hiervan bewust zijn. Daarbij noemen respondenten ten aanzien van het Nederlanderschap van migrantengroepen verschillende voorwaarden. Burgers met een migrantenachtergrond moeten loyaal zijn aan Nederland, participeren en zich welwillend gedragen. Hoewel dit ook van ‘autochtone’ burgers wordt verlangd, kan de vraag worden gesteld in hoeverre hun Nederlanderschap hiervan af hangt. Tevens wordt, ondanks het feit dat culturele diversiteit vaak als verrijkend wordt gezien, vaak genoemd dat migrantengroepen zich moeten aanpassen. Autochtone Nederlanders lijken meer bepalend te mogen zijn dan burgers met een migrantenachtergrond, vanwege het feit dat ‘zij hier al waren’. Angst en onbegrip spelen hierbij een belangrijke rol. Dit is bijvoorbeeld te herkennen aan de link die wordt gelegd tussen het dragen van een hoofddoek en het idee dat moslims hun geloof zouden willen opdringen. Ook geven respondenten het expliciet aan: angst en onbegrip zouden er volgens hen toe leiden dat migrantengroepen niet worden gezien als Nederlanders. In hun ogen zou het nodig zijn elkaar beter te leren kennen om wederzijdse acceptatie en begrip te vergroten.
Angst en onbegrip lijken een rol te spelen bij de wijze waarop ‘autochtone’ Drenten naar migrantengroepen en het Nederlanderschap van migrantengroepen kijken. Geconcludeerd kan worden dat het Nederlanderschap van burgers met een migrantenachtergrond kwetsbaar is. Enerzijds zouden zij aan de genoemde ‘voorwaarden’ moeten voldoen, anderzijds blijven zij gezien als ‘anders’. Daarbij kunnen er vraagtekens worden geplaatst bij gelijkwaardigheid.
Het feit dat dit onderzoek in Drenthe heeft plaatsgevonden is interessant vanwege het feit dat er in de provincie relatief weinig burgers met een migratieachtergrond wonen (Duin, Jong & Broekman, 2006). Dit betekent dat de respondenten, in tegenstelling tot andere onderzoeken die voornamelijk in de Randstad hebben plaatsgevonden, weinig persoonlijke ervaringen hebben om hun meningen op te baseren en dat deze meningen mogelijk op basis zijn van hetgeen respondenten horen in de media en politiek. Hoogleraar Willem Schinkel (2008) stelt dat de wijze waarop er in de politiek wordt gesproken over integratie invloed heeft op de manier waarop de sociale werkelijkheid wordt gezien en dat dit een scheiding creëert tussen ‘autochtone’ burgers en burgers met een migrantenachtergrond. Dit lijkt zichtbaar in dit onderzoek. In het perspectief van de huidige onrust die wordt ervaren, ligt er om deze reden een belangrijke rol voor media en politiek.
Meer informatie:
Lianne Molenhuis
lmolenhuis@gmail.com
net afgestudeerd in een master gericht op sociaal beleid, beschikbaar voor een startersfunctie.
In een democratie regeert het volk, zo kennen we dat in Nederland gelukkig al heel lang. Maar wie beslist voor wie? En kan dat ook anders? Met mondige inwoners die regelmatig botsen met de structuren van de overheid, wordt het misschien tijd om nieuwe vormen van democratie uit te proberen.
Tijdens de Democratic Challenge op 26 januari 2017, komt dit onderwerp uitgebreid aan de orde. De noordelijke organisaties die dit congres gezamenlijk organiseren, nodigen bewoners, maatschappelijke organisaties, beleidsmakers en bestuurders van harte uit. Democratic Challenge gaat over (nieuwe) vormen van democratie die we in de drie noordelijke provincies tegen komen.
Tijdens de Democratic Challenge geeft keynote spreker Job Cohen inzicht in de nieuwe vormen van democratie. Job Cohen, onder meer oud burgemeester van Amsterdam, was degene die actief optrad tegen de tweedeling in de samenleving. Tegenwoordig is hij hoogleraar op de Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit van Leiden. In dat verband houdt hij zich onder meer bezig met de lokale democratie. Zijn oratie ging over “De vierde D”. Cohen hield een pleidooi om de lokale – en provinciale – democratie te versterken, dit wordt in de wandelgangen inmiddels een G1000 genoemd.
Naast het verhaal van Job Cohen willen we je inspireren met de mooie initiatieven, andere vormen van democratie en de schurende elementen in de praktijk. We dagen je allereerst uit om breder te denken en met nieuwe ideeën te komen. De nieuwe ideeën die ontstaan brengen we samen en helpen we om werkelijkheid te worden.
Met de invoering van de Omgevingswet gaat een deel van de taken die nu nog bij de gemeenteraad liggen, naar het college en de samenleving. Participatie en regionale samenwerking worden daarom straks nog meer van belang. De rol van de raadsleden zal hierdoor veranderen. Veel informatie is ook terug te vinden op www.DemocraticChallenge.nl (VNG)
CMO STAMM is regelmatig betrokken bij het maken van burgerbegrotingen, right to challenge, burgertoppen, nieuwe bestemming voor leegstaande panden of het behoud van voorzieningen. Maar ook ondersteunen we bewonersinitiatieven en gemeenten bij de impact die deze energieke samenleving met zich mee brengt.
Wil je erbij zijn? Geef je dan hier op.
Schulden kunnen leiden tot een uitzichtloze situatie, een perspectief dat je niemand gunt. Ook bij jongeren komen geldproblemen vaak voor. Grote vraag bij deze schuldenproblematiek is of jongeren alleen verantwoordelijk zijn voor hun schulden of dat anderen medeverantwoordelijk zijn. En ook natuurlijk: hoe kun je schulden voorkomen en, mocht je ze toch hebben, hoe pak je dat dan aan?
Hoogste tijd voor een werkconferentie over dit onderwerp, door CMO STAMM georganiseerd met en voor jongeren. Dat het onderwerp schuldenproblematiek bij jongeren aanslaat, bleek wel uit een volle Statenzaal en een goed gevulde publieke tribune op 10 november 2016.
Het werd een indrukwekkende middag, waarin jongeren in filmportretten openhartig vertelden over hun ervaringen met geld, schulden en armoede. Studenten van het Alfa-college speelden vervolgens een aantal scenes uit het theaterstuk “De kale kip en de prins op de witte scooter’, die goed aansloten bij het onderwerp van de conferentie. Deze scenes gaven aan waar jongeren tegenaan lopen als ze schulden hebben. Voor jongeren kan er een uitzichtloze situatie ontstaan, door opeenhoping van schulden, deurwaarders en incassobureaus en boetes.
Aan het afsluitende Lagerhuisdebat deden zowel jongeren als schuldeisende partijen mee. Aan de hand van drie stellingen werd gediscussieerd over onderwerpen als om leren gaan met geld, de gezamenlijke verantwoordelijkheid van jongeren en schuldeisers bij schuldenproblematiek en passende hulp in de regio. Iedereen was het er over eens: voorkomen is beter is dan genezen. Leer kinderen op de basisschool hoe ze met geld om moeten gaan en betrek hun ouders er dan vooral bij. En een effectieve aanpak komt alleen tot stand door in gesprek te gaan met elkaar, door vroegtijdig schulden in beeld te krijgen en door samen te werken.
Van de werkconferentie is een korte filmimpressie gemaakt door jongeren van Spinlink, de Multimediawerkplaats van WerkPro. Zij maakten ook de filmportretten van jongeren die te maken hebben (gehad) met schulden en armoede.
Je kunt de impressie hier bekijken.
Pieter Hilhorst, wethouder Amsterdam, gaf bij ieder filmportret een inhoudelijke toelichting.
Duurzame stedelijke mobiliteit, de integratie van migranten en vluchtelingen en de circulaire economie. Dat zijn de onderwerpen die de Europese Commissie heeft geselecteerd voor het programma Urban Innovative Actions (UIA). In dit programma is 370 miljoen euro beschikbaar voor innovatieve projecten.
Het Urban Innovative Actions-initiatief (UIA) opent van medio december tot en met eind maart 2017 een tweede oproep voor voorstellen, officieel “call for proposals”. Alle Europese steden met minimaal 50.000 inwoners kunnen meedoen aan dit programma. De uitgebreide beschrijving van deze onderwerpen, een handleiding en de Terms of Reference staan vanaf komende maand op de site van UIA. In januari vinden twee seminars plaats over de nieuwe call. Deze seminars vinden plaats op 19 januari 2017 in Tessaloniki, Griekenland en op 26 januari 2017 in Budapest, Hongarije. Wie zich aan wil melden, kan hier terecht.
De eerste UIA-call for proposals, van in totaal 80 miljoen euro, leverde 378 aanmeldingen op vanuit Europese steden op de onderwerpen energietransitie, stedelijke armoede, werkgelegenheid en vaardigheden in de lokale economie en integratie van migranten en vluchtelingen. Ook 13 Nederlandse steden meldden zich aan. CMO STAMM werkt met een aantal stakeholders uit de provincie Groningen aan een projectplan rondom integratie van vluchtelingen en migranten. De call sluit eind maart 2017.
Er is nog veel te winnen in de samenwerking tussen wetenschappers en niet-wetenschappers. Door slimmer samen te werken, kan de wetenschap meer direct bijdragen aan concrete oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Met dit doel is het 4-jarig Europese samenwerkingsproject ACCOMPLISSH gestart vanuit de sociale en geesteswetenschappen van de RUG.
Aan de universiteit van Sapienza in Rome vond op 21 en 22 november 2016 de openingsconferentie plaats van het Europese project ACCOMPLISSH. Universiteiten, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties uit 14 Europese landen kwamen in Rome bij elkaar op de Universiteit van Sapienza. Voor Groningen waren de Rijksuniversiteit Groningen, de gemeente Groningen, TCNN en CMO STAMM vertegenwoordigd.
In elk van de deelnemende landen vinden focus-groep discussies plaats om te onderzoeken hoe de samenwerking in werkelijkheid is en welke voorbeelden er zijn van co-creatie en samen het verschil maken. De volgende stap bestaat uit het opzetten van proeftuinen waarin universiteiten en bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties nauw gaan samenwerken.
In Nederland zijn voor verschillende opleidingen veel te weinig stageplekken. En in Duitsland zijn ze heel erg blij met onze studenten en stagiaires. Samen met leadpartner provincie Drenthe en netwerk ZON werkt CMO STAMM daarom aan de stimulering van werkgelegenheid in Noord-Duitsland. Vanuit een eerder pilotproject werden de kansen en knelpunten benoemd.
Het wordt nu – volgens gedeputeerde Bijl van de provincie Drenthe – tijd om oplossingen te verzilveren. Zo gaan van 2017 tot 2018 driehonderd Drentse en Groningse studenten hun stage zorg en welzijn in Duitsland vervullen en werken we aan twee grensoverschrijdende stage-bemiddelingspunten in Duitsland.
Ook wordt in het project SFSD (Sorgen für, Sorgen das) gewerkt aan een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in ons grensgebied. De volgende te bereiken mijlpaal is de Anerkennung van de mbo-diploma’s niveau 3, waardoor er geen landsgrenzen meer bestaan voor wat betreft werknemers in zorg en welzijn. SFSD staat inmiddels hoog aangeschreven bij ons Ministerie van Onderwijs, de Landkreisen Emsland en Leer en het Bundesambt in Niedersaksen.
Zo’n 30 werkgevers uit Nederland en Duitsland staan garant voor tenminste 60 nieuwe arbeidsplaatsen.
De lat ligt hoog, maar gezamenlijk werken we aan goede en concrete afspraken op diverse uitvoeringsniveaus. Dat is spannend en leerzaam, mede dankzij de culturele verschillen.
RTV Drenthe heeft onlangs een reportage uitgezonden over dit onderwerp.
Miljoenen euro’s aan Europese subsidies, vind daar maar eens een weg in! CMO STAMM wijst je graag de weg in de calls van het voorjaar 2017 met een beknopt overzicht van de nieuwste Europese subsidies voor jongeren(werk), onderwijs, integratie, inclusie en Europees burgerschap.
Lees hier meer over de nieuwe programma’s, de richtlijnen en de beschikbare budgetten
Bij CMO STAMM brengen wij informatie over jeugdzorg samen en vertalen dit naar input voor beleid en praktijk. Wij geven samen met onze maatschappelijke partners duiding aan de informatie en samen met het werkveld doorbreken wij bij voorkeur mythen en aannames. Onze expertise draagt bij aan regionale duiding en kennisverspreiding over de ondersteuning aan kwetsbare jongeren. Wij doen dat ondermeer via een online jeugdmonitor, innovatiewerkplaatsen, monitoring voor de RIGG en academische werkplaats C4youth.
Zorg voor de jeugd, voor hun ontwikkeling, kansen en mogelijkheden is een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Niet alleen voor ouders en opvoeders, maar ook voor overheden en maatschappelijke organisaties. Goed zicht op de Groninger jeugd is belangrijk voor adequate beleidsvoorbereiding en uitvoering. Wat zijn kwetsbare groepen jeugdigen? Waar bevinden zij zich? Hoeveel jeugdigen krijgen welke zorg? Welke opleiding volgt de Groninger jeugd en hoe is dat in vergelijking met de jeugd van heel Nederland? Deze maatschappelijke gegevens worden in onze publieke online jeugdmonitor en thematische digitale publicaties bijeengebracht en up to date gehouden.
De meeste van onze onderzoeken op jeugdthema’s doen wij in en met het werkveld (professionals, beleidsambtenaren en academici). Praktijkgestuurd. Door te tellen én te vertellen krijg je onderzoek dat betekenis geeft. Ons onderzoek is vaak het begin van een verandering. Voordat beleid bepaald of vastgesteld wordt, voordat je weet of je op het goede spoor zit, is inzicht nodig. Ons onderzoek zorgt voor een helder inzicht in wat er speelt, in wat er werkt en wat er schuurt.
Samen met onze maatschappelijke partners stellen wij de urgente kennisvragen vast op een jeugdthema. De nadruk van onze werkwijze ligt op de gezamenlijke duiding van de kennisvragen in een ‘innovatie werkplaats’. (figuur 1).
Door onze expertise over het verbinden van trends en ontwikkelingen op actuele jeugdthema’s kunnen wij in korte tijd vanuit verschillende perspectieven speerpunten voor beleidssturing verzamelen, bespreken en toetsen. Dit leidt niet alleen tot meer inzicht in de (lokale) maatschappelijke vraagstukken op jeugdgebied, maar leidt tevens tot onderbouwing van (toekomstig) beleid. Een mooi voorbeeld hiervan is onze methodiek van de versnellingsessie die wij op jeugdthema’s inzetten om gezamenlijk met het werkveld betekenis te geven aan beleidsinformatie of trends en ontwikkelingen.
Samen met de Regionale inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG), de GGD Groningen en de Groningse gemeenten worden verdiepende analyses uitgevoerd over urgente regionale jeugdzorgthema’s.
In de academische werkplaats ‘C4youth’ in Groningen werken wij ook samen aan verdiepend onderzoek over jeugdzorggebruik en de toegang tot de jeugdzorg. C4Youth 2.0 is een academische werkplaats Transformatie zorg voor Jeugd. C4Youth is een samenwerkingsverband tussen gemeenten, aanbieders, onderwijs- en cliëntenorganisaties. CMO STAMM is één van de projectpartners van de werkplaats.
Daarnaast hebben wij onlangs met Platform31 de rondetafelgesprekken geleidt over het hoge jeugdzorggebruik in Groningen en Drenthe met lokale sleutelfiguren uit het werkveld.
De 11e editie van de Drentse onderwijsmonitor is in de maak. Dit rapport verschijnt jaarlijks in opdracht van de Provincie Drenthe en Vereniging van Drentse Gemeenten. Het bevat analyses over ontwikkelingen in het Drentse onderwijs. Uitkomsten worden voorgelegd aan professionals uit het werkveld. We vragen hun verhaal, verklaring, duiding en voorbeelden. Ze geven kleur aan de Onderwijsmonitor. Er is aandacht voor Drentse leerlingen en scholen in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Daarnaast gaan we in op keuzes die Drentse leerlingen maken voor het vervolgonderwijs in het middelbaar en hoger beroeps onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.
Drentse basisscholen geven lagere voortgezet onderwijs adviezen dan landelijk, terwijl de prestaties taal en rekenen (boven)gemiddeld zijn. Dat blijkt uit de Drentse Onderwijsmonitor 2015 en voorgaande edities. Hoe komt dat? Deze vraag is tijdens de presentatie van de Drentse Onderwijsmonitor (Bunne, maart 2016) voorgelegd aan de aanwezigen, waaronder schoolbesturen, schooldirecteuren, leerkrachten/docenten en beleidsmedewerkers. Veel aanwezigen zochten de oorzaak in ‘lage verwachtingen bij docenten, ouders en leerlingen.’ Is dit daadwerkelijk ook het geval en hoe verloopt het adviestraject nu eigenlijk?
Klik hier voor de Drentse Onderwijsmonitor 2015 (PDF)
Update maart 2017: Klik hier voor de Drentse Onderwijsmonitor 2016 (PDF)
Vanwege de bevindingen uit de Drentse Onderwijsmonitor en van de Onderwijsinspectie (kansenongelijkheid; opleiding ouders bepaalt vo-advisering bij gelijke prestaties) heeft de regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit aan CMO STAMM gevraagd aanvullend onderzoek te doen. Het doel is om meer te weten te komen over factoren die een rol spelen bij het bepalen van het vo-advies en over de relatie tussen het advies en het vervolg in de voortgezet onderwijsloopbaan.
Op zoek naar antwoorden doet CMO STAMM de komende maanden verschillende onderzoeken:
CMO STAMM heeft (geanonimiseerde) bestanden met leerlinggevens opgevraagd en ontvangen van DUO. WE kunnen zo een groot deel van de onderwijsloopbaan van leerlingen in kaart brengen. Dit is uniek omdat deze gegevens normaliter niet zo maar verkrijgbaar zijn. In opdracht van het Ministerie van OCW heeft DUO deze gegevens beschikbaar gesteld. CMO STAMM analyseert gegevens rond advies, eindtoets en plaatsing vanuit groep 8 in het basisonderwijs. Ook de schoolloopbaangegevens in de onderbouw (inclusief op- en afstroom en doubleren) worden bestudeerd. Daarnaast zoomen we in op resultaten en schoolloopbaangegevens van eindexamenkandidaten.
Vanaf de tweede helft van november kunnen ouders van kinderen die vorig jaar in groep 8 van de basisschool zaten een internet enquête invullen. De vragenlijst moet inzicht geven in het verloop van het schooladviestraject, houding en ambitie ten aanzien van de vo-opleiding van hun kind en factoren die een rol spelen bij de keuze voor een vo-school.
Voor mei 2017 staan discussiebijeenkomsten gepland (in verschillende regio’s) met groep-8-leerkrachten in het basisonderwijs/opstellers van het vo-advies. We houden deze bijeenkomsten om van leerkrachten te horen wat hun ervaringen zijn en of ze zich in de cijfers herkennen.
Volgend jaar mei staan eveneens groepsgesprekken met ouders gepland. We willen op deze manier van ouders zelf horen wat hun ervaringen zijn en deze toetsen aan de onderzoeksresultaten. Zo krijgen we een beeld van de mening van alle betrokkenen.
Zowel de bijeenkomsten met leerkrachten als de gesprekken met ouders verschaffen inzicht in en bewustwording van (het verloop) van het adviseringstraject en welke aspecten daarbij een rol spelen. Het gaat om ervaringen delen, van elkaar leren. Samen komen tot verbeterpunten en mogelijkheden waarop de overgang naar het voortgezet onderwijs voor elke leerling zo optimaal kan worden gerealiseerd, met gelijke kansen voor elke leerling.
De eerste resultaten verwachten we begin maart. Hierbij wordt uitgebreid ingegaan op analyses van de cijfers en de resultaten van de gehouden enquête onder ouders over ervaringen met de overgang naar voortgezet onderwijs en de houding ten aanzien van de schoolloopbaan van hun kinderen.
De provincie Drenthe heeft CMO STAMM gevraagd om een verkenning uit te voeren naar de wensen en behoeften van een Drents Trendbureau. In de afgelopen maanden hebben er gesprekken plaatsgevonden met alle Drentse gemeenten en vele maatschappelijke instellingen, zoals de GGD, zorgverzekeraar Zilveren Kruis, zorginstellingen en welzijnsorganisaties.
Er is breed draagvlak voor een onafhankelijk Trendbureau in Drenthe. Zowel gemeenten als maatschappelijke instellingen lieten weten het belangrijk te vinden om bovenlokale thema’s op Drents niveau te onderzoeken. Er is behoefte aan het monitoren van en in gezamenlijkheid duiden van de resultaten.
De komende periode staat in het teken van de oriëntatie op de inrichting van het Trendbureau. Dit doen wij samen met de belangrijkste stakeholders van het trendbureau; de Drentse gemeenten, provincie Drenthe en maatschappelijke instellingen, waaronder de GGD Drenthe. Thema’s die verband houden met de leefbaarheid in Drenthe worden verdiept om tot een kennisagenda te komen. Bijvoorbeeld leefbaarheid in relatie tot het sociale domein of in relatie tot burgerkracht en overheidsparticipatie. De bestaande Onderwijsmonitor en Leefbaarheidsmonitor zullen onderdeel van het op te richten Trendbureau worden.
In de studie Overall rapportage sociaal domein 2015 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), constateerden we verrassend grote regionale verschillen in het gebruik van sociaal domeinvoorzieningen. Hieronder vallen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. In Groningen en Drenthe, net als in Noord Friesland en Limburg, wijken de gemiddelden af van het landelijk gemiddelde – ook na correctie voor demografische en sociaaleconomische verschillen.
De vraag is hoe deze verschillen verklaard kunnen worden. Om hier een antwoord op te krijgen is kennis over en uit het gebied zelf nodig. Hebben de gevonden verschillen te maken met de leefstijl van inwoners, of is misschien sprake van verschillen in mentaliteit (perceptie van pijn en ziektebeelden; hoe snel klopt men met een klacht aan bij de dokter)? Spelen institutionele verschillen en uitvoeringsculturen een rol (zoals sneller toe- of doorverwijzen)? Of zijn nog andere, factoren van invloed, zoals politieke kleur, kerkelijkheid of de mate van vertrouwen van inwoners in (zorg)professionals, in instituties of in hun mede-inwoners? Om deze informatie op te halen zijn we met verschillende partijen in gesprek gegaan.
Sleutelfiguren en lokale experts uit Groningen en Drenthe hebben onder leiding van CMO STAMM/Sociaal Planbureau Groningen en Platform 31 met elkaar gebrainstormd over bovenstaande vragen. Het werd een enthousiaste digitale brainstorm met behulp van de Versnellingssessie, waarmee in no time een rijk beeld ontstond van de mogelijke verklaringen over het relatief hoog voorzieningengebruik in Groningen en Drenthe. Deze verkenning is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het SCP is betrokken bij de opzet van de verkenning.
Het SCP gaat op dit onderwerp in 2017 een kwantitatieve verdiepende studie uitvoeren, met onder meer de Groninger en Drentse inzichten als bouwstenen.
Sinds 2013 vormt het Sociaal Planbureau Groningen een onderdeel van CMO STAMM. Het structureel ontsluiten van gegevens over het sociale domein van de eigen regio, het volgen van trends en ontwikkelingen daarin en de duiding daarvan vormt het fundament van het planbureau.
Het Sociaal Planbureau vervult een unieke positie in de provincie Groningen. Het geeft inzicht in wat speelt, wat werkt en wat schuurt. Hoe goed is het wonen, leven en werken in Groningen? En in hoeverre komt de leefbaarheid in de knel als gevolg van bevolkingskrimp, vergrijzing, decentralisaties en de aardbevingen? Het Sociaal Planbureau volgt deze ontwikkelingen en brengt de gevolgen in beeld voor de jeugd, de ouderen, de zorg, het onderwijs en andere aspecten van het sociale domein. Met als hoofddoel het ondersteunen van de beleidsontwikkeling bij de Groningse gemeenten, de provincie Groningen en maatschappelijke instellingen in Groningen.
De werkwijze van het Sociaal Planbureau Groningen wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en beleidsrelevantie. Wij maken gebruik van monitors, maatwerkonderzoek, burgerpeilingen en kennis- en dialoogbijeenkomsten. Vanuit onze signalerende functie komen opvallende provinciale en regionale ontwikkelingen op de agenda van bestuurders en beleidmakers. Daarnaast is een online databank beschikbaar met cijfers op relevante beleidsthema’s.
Het Sociaal Planbureau hecht grote waarde aan het perspectief en verhaal van inwoners. We combineren daarom waar dat kan feiten en cijfers met de beleving van inwoners. Het planbureau zet hiervoor verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden in, zoals het Groninger Panel en Versnellingssessies.
Het Groninger Panel telt inmiddels ruim 4.700 panelleden en spreekt zich regelmatig uit over maatschappelijke vragen die spelen binnen de provincie Groningen. Zo heeft het Groninger Panel zich in 2016 onder meer uitgesproken over de leefbaarheid in dorpen en wijken, hoe het staat met het politiek vertrouwen en over de veranderingen in de zorg.
Alle producten en diensten van het planbureau zijn beschikbaar voor gemeenten, provincie, maatschappelijke instellingen en andere geïnteresseerden.
Dat is waar wij voor staan. Met ons onderzoek willen wij door inzicht te geven echt het verschil helpen maken. Onderzoek is niet alleen een kwestie van cijfers. Door te tellen en vertellen krijg je onderzoek dat betekenis geeft.
CMO STAMM heeft een gezonde dosis nieuwsgierigheid en de ambitie om gezamenlijk met partners de sociale kwaliteit en leefbaarheid in Drenthe en Groningen te versterken. Onze deskundige en ervaren onderzoekers staan voor een aanpak op maat. Wij zorgen voor een bruikbaar resultaat, waarmee gericht aan de slag kan worden gegaan. Overheden en maatschappelijke partners kunnen bij ons terecht voor diverse soorten onderzoek, zowel kwantitatief als kwalitatief en toegesneden op elke fase van de beleidscyclus.
CMO STAMM, waar het Sociaal Planbureau Groningen onder valt, heeft ruime ervaring met het verzamelen, analyseren en interpreteren van onderzoeksgegevens. We kennen Drenthe en Groningen en haar inwoners door en door. We weten wat er speelt en welke bronnen we kunnen raadplegen om snel tot betrouwbare informatie te komen. Voor ieders vraagstuk hebben we de juiste kennis, data en menskracht in huis. Ons team is uitstekend op elkaar ingespeeld. Het bestaat uit een tiental (gepromoveerde) beleidsonderzoekers en data-analisten met ruime onderzoekservaring, die altijd in samenspraak met de inhoudelijke adviseurs opereren.