Visie ontwikkeling, kennisuitwisseling en training van gemeentelijke organisaties in de provincie Groningen waarmee zij in staat zijn het nationale beleid, provinciaal en regionaal te vertalen en daarmee de voorwaarden te kunnen creëren voor integratie, binding en burgerschap voor mensen met een geheel andere achtergrond.
Rol/role CMO STAMM | Leadpartner |
Website | www.intercultureelcontact.eu |
Subsidieregeling/funding | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken/ Europees Integratie fonds (EIF) |
Dit project is gebaseerd op eerdere pilot(s) uitgevoerd in EDR-verband in het kader van Netzwerk Partners in Techniek. Grotendeels uitgevoerd met de partners (NPC/ALFA/LKL/UWV/WISA/LeerWerk. Achtergrond van het project is de geconstateerde en te verwachten tekorten aan gekwalificeerd technisch personeel in de EDR-regio. Door vergrijzing van de beroepsbevolking en het wegtrekken van jongeren uit deze regio is er een groeiend gebrek aan technische vakmensen. Bevolkingsprognoses laten zien dat het aantal jongeren in deze regio fors daalt. Dit remt de economische ontwikkeling, met name in de technische branches en vermindert in het algemeen de leefbaarheid van de regio.
Binnen het project Partners in Techniek worden activiteiten ontwikkeld om duurzame arbeidsmobiliteit van technische vakmensen van Nederland richting Duitsland te bewerkstelligen. In tegenstelling tot de brede interesse van Duitse jongeren in Nederland (werk, studie, vakanties, cultuur) zijn Nederlandse jongeren over het algemeen niet geïnteresseerd in Duitsland, Duitsland is niet cool. Tegenover een (dreigend) tekort aan arbeidskrachten staat een bovengemiddelde werkloosheid in de regio. Jongeren in (Noord)Oost-Groningen en Zuid-Oost Drenthe, die een technische beroepsopleiding volgen, komen, mede door de economische crisis, niet aan leer-werkplekbanen. Terwijl op dit moment in Duitsland, 40 km. ten oosten van de regio, actueel een grote vraag is naar technische vakkrachten. Duitse werkgevers hebben er dus alle belang bij om dit tekort aan vakkrachten op te vullen met Nederlandse jongeren.
Van de ROC’s Noorderpoort en Alfa-college hebben 40 studenten hun techniekstage in Noord-Duitsland gevolgd.
De Nederlandse bevolking vergrijst in rap tempo. Nederland telde begin 2017 ruim drie miljoen 65-plussers, waarvan bijna een miljoen mensen boven de 80 zijn. De verwachting is dat er in 2040 bijna vijf miljoen 65-plussers leven in Nederland (26% van de totale bevolking), waaronder twee miljoen 80-plussers. Dit levert aan twee kanten een uitdaging op. Ten eerste hebben ouderen meer zorg nodig dan jongeren. Daarnaast daalt de beroepsbevolking. Er zijn dus, alleen al in de zorg, minder mensen beschikbaar om meer werk te doen. In het grensoverschrijdende project ‘Sorgen für Sorgen dass’ (SFSD), werken diverse partijen samen om er voor te zorgen dat de zorg in het grensgebied van Noord-Nederland en Noord-Duitsland op peil blijft.
De zorgtechnologie staat in Nederland op een hoog niveau. De werkgelegenheid in het Noorden is niet groot. Het hebben van een grens is lastig in het uitwisselen van personeel. Het project SFSD werkt aan een grenzeloze arbeidsmarkt in zorg en welzijn. De focus van het project ‘Sorgen für, Sorgen dass’ ligt de komende twee jaren op de samenwerking tussen opleidingen, stage- en werkzoekenden in de zorgsector van het grensgebied van Noord-Nederland en Noord-Duitsland, de Eems Dollard Regio.
SFSD is een samenwerkingsverband van meerdere partijen. Diverse scholen en zorginstellingen zijn bij SFSD betrokken in Noord-Duitsland, Groningen, Drenthe en Overijssel. De samenwerkende partijen zetten in op, onder andere:
Een belangrijke meerwaarde van het project is het opzetten van keuzemodulen en opleidingsmogelijkheden aan beide kanten van de grens. SFSD richt zich voornamelijk op de praktijk van grensoverschrijdende zorg en technologie. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld kennismaken met bedrijven, zoals te zien in de onderstaande video. Ook werken ze samen aan instroom van nieuwe mbo-studenten als preventie-assistent op een zorgafdeling.
Het project “Sorgen für, Sorgen dass” wordt mogelijk gemaakt door intensieve samenwerking en inzet van meerdere projectpartners die ook in andere projecten met elkaar goede resultaten boeken. Los van Arbeidsmarkt Noord en de Provincie Drenthe als lead partner is onder andere CMO STAMM projectpartner.
SFSD loopt sinds 2016. Sinds de start zijn er mooie resultaten geboekt. We bieden met dit project kansen op werk in een gebied waar dat niet vanzelfsprekend is. Zo kunnen we met trots melden dat:
Inmiddels zijn er meer zorginstellingen aangesloten bij het project. Zij zien de toegevoegde waarde ervan in hun continue zoektocht naar voldoende, goed gekwalificeerd personeel.
De uitdaging rond langer thuis wonen, is er een van vraag en aanbod. Mensen met een zorgbehoefte kunnen best thuis wonen, mits ze toegang hebben tot relevante voorzieningen. Denk daarbij aan geschikte woningen, zorg, openbaar vervoer en winkels voor de dagelijkse boodschappen.
Het is aan gemeenten – samen met andere partners – om die match te maken. Wat ze daarvoor nodig hebben, is bruikbaar inzicht in de huidige situatie. Waar zit de doelgroep en potentiële doelgroep? Waar zitten de voorzieningen? CMO STAMM is op dit moment de eerste kaarten aan het opstellen met precies deze informatie.
Een goede kaart is zo lokaal mogelijk. Het uitgangspunt is de gemiddelde actieradius van de doelgroep, zoals zorgbehoevende ouderen, cliënten uit de GGZ of mensen met een handicap. Een goede schaal is de wijk of – bij kleine dorpen – het dorp.
Voor een aantal gebieden hebben we nu deze kaarten gemaakt:
De vraagkant – uitgedrukt in concentraties met mensen uit de verschillende doelgroepen – laat zich goed boven water krijgen met data van het CBS. Veel voorzieningen zijn ook goed te onderzoeken: zoals artsen, gezondheidscentra, zorginstellingen, OV-haltes, dorpshuizen, apotheken en supermarkten. Hiervoor koppelen we informatie van meerdere bronnen aan elkaar.
Wanneer we dit intekenen, ontstaat een zeer bruikbaar inzicht in de huidige situatie. De witte vlekken, heel interessant in dit kader, komen meteen naar boven. Voor beleidsmakers is deze informatie onmisbaar.
Toch zijn we er nog niet. Een belangrijk ingrediënt laat zich wat lastiger onderzoeken, en dat betreft de staat en de aard van geschikte woningen in een bepaald gebied. Sommige woningcorporaties hebben bruikbare informatie, anderen maar zeer ten dele. Die moeten dat eerst inventariseren. Daarnaast heeft meer dan de helft van de 65-plussers in Drenthe een koopwoning. Hoe geschikt zijn die woningen? Zijn er aanpassingen gemaakt en zo ja, welke?
Het mooie van kaarten is: nieuwe informatie kan er gewoon bij. En de informatie die zich wel makkelijk laat ontsluiten, is direct al van onschatbare waarde voor de beleidsvorming rond langer zelfstandig thuis wonen. Ook geïnteresseerd in bruikbare kaarten van uw wijken of dorpen? Advies nodig bij het zelf samenstellen? We helpen je graag.
Op maandag 16 november jl. waren ruim 60 vertegenwoordigers namens diverse organisaties uit zorg-, wonen- en welzijnslandschap in Exloo bij de werkconferentie Langer zelfstandig thuiswonen: Wonen met zorg in Drenthe aanwezig.
De regiosecretaris Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) Drenthe/CMO STAMM organiseerde, in opdracht van het kernteam HLZ, deze bijeenkomst om aandacht te vragen voor deze gedeelde opgave wonen en zorg. En om informatie te delen over vraag en aanbod/de ruimtelijke-fysieke randvoorwaarden die langer zelfstandig wonen mogelijk maken (woningen, voorzieningen en zorgvastgoed).
In de Drentse Werkagenda HLZ hebben de Drentse bestuurders, de provincie Drenthe en het Zilveren Kruis afgesproken dit thema te verkennen om tot oplossingen te komen die bijdragen aan beschikbare en bereikbare zorg in Drenthe. Voor meer informatie kunt u de website www.HLZDrenthe.nl bezoeken.
Op het programma stonden inspirerende initiatieven hoe gemeenten, de zorgverzekeraar en het Aanjaagteam (AJT) Langer Zelfstandig Wonen van het ministerie VWS vorm en inhoud geven aan de gedeelde opgave. Er werd afgesloten met een paneldiscussie.
Om een volledig beeld te krijgen over de uitkomsten van de werkconferentie leest u meer in het verslag. Daarnaast zijn de volgende presentaties en documenten beschikbaar:
Het ministerie van OC&W bereidt wetgeving voor waarmee schoolbesturen verplicht worden om met andere besturen in hun regio overleg te voeren om te komen tot een ‘toekomstbestendig onderwijsaanbod’. Het wetsvoorstel is onlangs voorgelegd aan het veld in de vorm van een ‘internetconsultatie’.
Als de wet van kracht wordt, moeten alle schoolbesturen Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) voeren over het onderwijsaanbod in de regio. Hierbij moeten zij ook overleggen met de betreffende gemeenten. De wet schrijft niet voor hoe ‘de regio’ er uit moet zien: het kan op het niveau van een gemeente plaats vinden, maar bijvoorbeeld ook op dat van het samenwerkingsverband passend onderwijs.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel bepalingen die het voor schoolbesturen eenvoudiger moeten maken om het een herschikking van het onderwijsaanbod te realiseren. Binnen de huidige wetgeving is dat vaak onmogelijk wanneer dat een verhuizing, omzetting of uitbreiding met een richting betreft. Het wetsvoorstel heeft tot doel dit te vergemakkelijken.
De tekst van het Wetsvoorstel toekomstbestendig onderwijsaanbod staat online en is te vinden via https://www.internetconsultatie.nl/toekomstbestendigonderwijsaanbod.
In mei 2015 zijn Jacob Bruintjes en Roosje van Leer gestart met hun werkzaamheden als ‘regionaal procesbegeleider leerlingendaling’ in Drenthe. Zij hebben gesproken met bijna alle schoolbestuurders in Drenthe en alle verantwoordelijk wethouders en hebben een rapport met hun bevindingen naar alle gesprekspartners verstuurd. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.
De activiteiten van de regionaal procesbegeleiders zijn er op gericht om te komen tot regionale plannen voor het onderwijsaanbod, met aandacht voor de onderwijskwaliteit, de bereikbaarheid van onderwijs en de diversiteit van het scholenlandschap (zowel op het gebied van identiteit als onderwijsconcept). Daarnaast adviseren en ondersteunen de procesbegeleiders op aanvraag van individuele schoolbesturen en gemeenten bij krimpgerelateerde vraagstukken. De procesbegeleiders worden inhoudelijk aangestuurd door de stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe.
Het maken van een goede analyse van de situatie in elk van de Drentse gemeenten kost tijd; in de eerste gespreksronde zijn ruim vijftig gesprekken gevoerd met zo’n tachtig personen. Begin 2016 zullen de procesbegeleiders hun bevindingen bespreken met de schoolbesturen en gemeenten, om gezamenlijk te bepalen welke vervolgstappen nodig zijn om te komen tot een toekomstbestendig onderwijsaanbod.
Bijna 750 leerlingen minder op Drentse basisscholen; acht scholen gesloten. De krimp in het basisonderwijs zet door, maar in een wat lager tempo dan in de afgelopen jaren. In oktober van dit schooljaar stonden er 42.312 kinderen ingeschreven op een Drentse basisschool; dat is 747 minder dan een jaar eerder. Dat blijkt uit een analyse van CMO STAMM van de voorlopige telgegevens van DUO. De daling is wat minder sterk dan vorig jaar, toen het totale leerlingaantal in één jaar tijd daalde met 1.287.
KRIMP VLAKT AF
De scholen in de gemeenten Coevorden, De Wolden, Aa en Hunze en Westerveld zijn in het afgelopen jaar het sterkst gekrompen – in elk van deze gemeenten daalde het aantal leerlingen met meer dan 3% in één jaar tijd. Hoogeveen is de enige Drentse gemeente waar in het afgelopen jaar het leerlingenaantal steeg. In Midden-Drenthe, Borger-Odoorn en Tynaarlo is het leerlingaantal praktisch gelijk gebleven. In Drenthe als geheel daalde het leerlingenaantal met 1,7%.
ACHT SCHOLEN DICHT
Acht scholen hebben met ingang van dit schooljaar de deuren gesloten. Het gaat om de Rehobothschool in Gees, De Hille in Barger-Compascuum, de Mr Halmaschool in Oranjedorp, De Bark in Valthe, OBS de Eemster in Dwingeloo, De Kooi in Eelde, De Triangel in Nieuw Annerveen en De Badde in Annerveenschekanaal. Elk van deze scholen had in het vorig school minder dan 30 leerlingen.
Een jaar eerder sloten zeven scholen in Drenthe definitief hun deuren. Sinds 2006 zijn 39 scholen gesloten. Er zijn nu nog 271 basisscholen in de provincie.
EEN OP TIEN SCHOLEN KLEINER DAN 50 LEERLINGEN
Van deze scholen hebben er 28 minder dan 50 leerlingen. De meeste van deze kleine basisscholen staan in de gemeenten Hoogeveen (5), Noordenveld, De Wolden, Coevorden en Aa en Hunze (elk 4).
Alle gegevens komen van DUO, bewerking CMO STAMM.
Ontwikkeling 2014-2015
Abs. |
Ontwikkeling 2014-2015
% |
|
Coevorden | -157 | -5,0% |
De Wolden | -92 | -5,0% |
Aa en Hunze | -80 | -4,1% |
Westerveld | -46 | -3,3% |
Noordenveld | -77 | -2,9% |
Assen | -161 | -2,4% |
Emmen | -165 | -1,8% |
Meppel | -57 | -1,7% |
Tynaarlo | -14 | -0,4% |
Borger-Odoorn | -5 | -0,3% |
Midden-Drenthe | -4 | -0,1% |
Hoogeveen | 111 | 2,1% |
Totaal Drenthe | -747 | -1,7% |
Scholen met <50 leerlingen | Scholen met 50-80 ll | Scholen met 81-144 ll | Scholen met 145-300 ll | Scholen met >300 ll | Totaal aantal scholen | |
Aa en Hunze | 4 | 0 | 7 | 3 | 1 | 15 |
Assen | 0 | 2 | 2 | 13 | 8 | 25 |
Borger-Odoorn | 1 | 5 | 7 | 3 | 0 | 16 |
Coevorden | 4 | 12 | 4 | 4 | 3 | 27 |
De Wolden | 4 | 3 | 3 | 4 | 1 | 15 |
Emmen | 2 | 13 | 20 | 21 | 4 | 60 |
Hoogeveen | 5 | 2 | 11 | 9 | 5 | 32 |
Meppel | 0 | 0 | 2 | 9 | 3 | 14 |
Midden-Drenthe | 1 | 3 | 7 | 5 | 2 | 18 |
Noordenveld | 4 | 3 | 2 | 7 | 1 | 17 |
Tynaarlo | 2 | 6 | 4 | 5 | 3 | 20 |
Westerveld | 1 | 4 | 5 | 2 | 0 | 12 |
Totaal Drenthe | 28 | 53 | 74 | 85 | 31 | 271 |
Een blog door (inmiddels oud-collega) Jan van der Bij
Meer rijkstaken, minder geld, minder ambtenaren. Hoe lang kunnen gemeenten nog doen waar ze voor “ingehuurd” zijn? Moet de kaasschaaf erover? En levert de gemeente dan steeds iets minder kwaliteit? Of moet het roer radicaal om? Ligt de oplossing dan echt bij de burgers? Ja, natuurlijk! Het is tijd dat gemeenten stoppen met praten over burgerkracht en er echt werk van maken. Een goede eerste stap: de burgerbegroting.
Doe-democratie, burgerkracht, meer verantwoordelijkheid neerleggen bij de samenleving. De nota’s en beleidsstukken buitelen over elkaar heen en je kan elke dag wel naar een conferentie over burgerkracht. Helpt het? Nee. Het blijven woorden, het is nog vooral theorie. Bestuurders die burgerinitiatieven de ruimte geven, doen dit vaak als leuke geste, als luxe.
Ondertussen begint de tijd te dringen. Er worden steeds meer rijkstaken overgeheveld, er is minder geld, het gemeentefonds slinkt en binnen vijf jaar is er 30% minder ambtenaren als gevolg van bezuinigingen, vergrijzing en minder toevloed van jong talent. Een grotere rol voor de samenleving is geen luxe, maar pure noodzaak. Hoogste tijd voor een beetje meer urgentie.
Nu vinden gemeenten het an sich niet verkeerd dat burgers taken overnemen. Ze vinden het vooral moeilijk. De praktijk is dat burgerinitiatieven nog vaak “dat kan niet” te horen krijgen. Dat is niet per se onwil, alswel onkunde, aangevuld met een portie onwennigheid en wat ambtelijk culturele oprispingen. Hoe dan ook, de grote hamvraag is: hoe pak je de overheveling van taken naar burgers aan?
Maak kennis met de burgerbegroting en struikel vooral niet over de wat gekke naam. Een burgerbegroting is gewoon de gemeentebegroting, maar dan zo opgesteld dat je als burger inzicht krijgt in wat de gemeente in jouw dorp doet en wat dat kost. Wat kost de zorg, het welzijn, de economie, het openbaar groen en de wegen? Welke activiteiten worden er nu door de gemeente voor dat geld gedaan?
De burgerbegroting is een perfect vertrekpunt voor een goed gesprek met de bewoners van een wijk of dorp. Dat gaat – op zeer grove lijnen – als volgt: men neme de burgerbegroting, een plattegrond een paar viltstiften en begint te verkennen wat de bewoners zouden willen overnemen.
Grijs en groen zijn de geijkte eerste verkenningsgebieden. Nemen we de bermen over? De watergangen ook? En het opruimen van het maaisel dan, dat is heel duur, maar kunnen we daar geen dorpse biovergister voor gebruiken? Asfalt is misschien te gecompliceerd. Bomen onderhouden levert qua stuksprijs een hoop op maar is niet eenvoudig. Wellicht alleen het opschot afmaaien?
De reuring van samen bepalen wat er voor welk geld gaat gebeuren, is aanstekelijk. Het brengt energie en het geloof dat je er altijd samen uitkomt. En het geeft burgers het vertrouwen dat ze echt zelf de regie kunnen pakken. De ervaring leert dat kleine initiatieven inspireren tot steeds grotere initiatieven. Het kan beginnen met een buurttuin en eindigen met een zorgcoöperatie. Lees bijvoorbeeld het artikel over Kloosterburen, ook op deze website.
Een belangrijke succesvoorwaarde is een goede aansluiting bij de energie van burgers. Waar liggen hun belangen, waar willen ze mee aan de slag? Goed draagvlak is onontbeerlijk. Het tegenovergestelde – taken klakkeloos over de schutting gooien – werkt niet. Dat moet je ook helemaal niet willen. In gezamenlijkheid verken je de mogelijkheden.
Wat ik vooral wil meegeven is: ga morgen burgerbegrotingen opstellen. In een landelijk experiment – en in onze eigen dagelijkse praktijk – blijkt dat sommige gemeenten hier twee jaar over doen, terwijl anderen in acht weken alle gegevens boven tafel krijgen. Een kwestie van politieke wil en ijverige inzet. Ik zou zeggen: stop met confereren en aan het werk.
De Wmo is sinds 2015 verrijkt met een bijzondere bepaling: het Right to Challenge. Het Right to Challenge biedt burgers de mogelijkheid tegen hun gemeente te zeggen: wij willen een taak van jullie overnemen, omdat wij het beter of goedkoper kunnen. Noem het een gepeperde benadering van burgerkracht. Een gemeente die het Right to Challenge erkent, nodigt haar burgers expliciet uit om met ideeën te komen en verplicht zichzelf hier adequaat op te reageren.
Zo’n tien procent van de gemeenten heeft de handschoen al opgepakt. Ze zijn op dit moment bezig met het optuigen van een werkbaar kader. Het Right to Challenge is niet vrijblijvend. Je moet als gemeente reageren wanneer burgers je uitdagen. Als burgers aantonen dat ze een gemeentelijke taak beter of goedkoper kunnen uitvoeren, ga je hier als gemeente ook echt iets mee doen. Voordat je de poort openzet, is het dus zaak goed na te denken over wat er op je afkomt.
De kier van Westerveld
Laat dat vooral geen reden zijn om niet mee te doen. Burgerkracht staat bij alle gemeenten hoog op de agenda en het Right to Challenge kan wel eens precies de peper zijn die uw plannen nodig hebben. De gemeente Westerveld is één van de eerste Drentse gemeenten die de poort op een eerste, voorzichtige kier heeft gezet. Aan de hand van een bestaand bewonersinitiatief gaat de gemeente – met een beetje hulp van CMO STAMM – op zoek naar de goede voorwaarden voor een Right to Challenge.
Het initiatief in kwestie is Naobuur, in het dorp Vledder. Met Naobuur wil Vledder wijkverpleging en welzijn beter met elkaar combineren in het dorp. De bewoners willen daar zelf een sturende en uitvoerende rol in. Om dat te organiseren hebben ze zowel de gemeente als de zorgverzekeraar nodig.
Qua inhoud en strekking heeft Naobuur alles van een Right to Challenge. Het is daarmee een interessante casus. Waar lopen de burgers tegenaan bij de gemeente en vice versa? Waar loopt de gemeente intern tegenaan? Hoe toets je de kwaliteit van de geplande zorg? Wat is het financieringsplaatje? Waar liggen de verantwoordelijkheden? Hoe leg je dingen vast? Hoe houd je tijdens de uitvoering een vinger aan de pols? Zomaar een greep uit de vragen die bij iedere Right to Challenge om de hoek komen kijken.
Zelf aan de slag
CMO STAMM gaat samen met de gemeente Westerveld de komende maanden deze kaders in kaart brengen en verder ontwikkelen. We gebruiken hiervoor Naobuur, maar kijken natuurlijk ook met wat voor moois andere gemeenten komen. Wordt vervolgd dus, alhier in de nieuwsbrief.
Zelf aan de slag met Right to Challenge of er eens over te sparren? Praat met ons.
Dat burgers en overheden in een nieuwe relatie met elkaar staan, weten we nu wel. De beleidsnotities schetsen prachtige vergezichten. Actieve burgers zien hun kansen schoon. Iedere gemeente heeft wel een paar mooie casussen om de toekomstmuziek mee op te luisteren.
Goed en wel, maar wie inzoomt op de concrete invulling van de ambities, ziet ook dat het nog een grote zoektocht is. Hoe zet je de eerste stap? Welke belemmeringen zitten de nieuwe relatie in de weg? CMO STAMM en het Sociaal Planbureau Groningen gaan het onderzoeken.
Reality check
Het onderzoek start deze maand in de provincie Groningen. De hamvraag: wat voor beelden en verwachtingen hebben burgers en gemeenten van elkaar? Alle Groninger gemeenten en een panel van 3.300 burgers buigen zich over vragen als: hoe kijk je aan tegen de veranderingen, vind je de ambities haalbaar, moet de gemeente altijd het toezicht bewaren op burgerinitiatieven, betrekt jouw gemeente haar burgers voldoende, is het makkelijk om met elkaar samen te werken?
Uitkomst
Iedere provincie is anders, maar uit vergelijkbare onderzoeken in andere provincies blijkt op sommige punten een opvallend grote mismatch. Gemeenten en burgers kunnen radicaal verschillend aankijken tegen de zegeningen en uitdagingen van burgerkracht. Een reality check is dan ook geen overbodige luxe. Het is moeilijk uit de startblokken te komen als de verwachtingen – vaak onbewust – te ver uit elkaar liggen. Misschien is de eerste stap wel dat je hier juist wel zicht op hebt.
Benieuwd naar de realiteit in Groningen? Klik hier voor de uitkomst
LEADER is een programma van de Europese Unie. Het doel is om plattelandsgebieden economisch te versterken. Vanaf februari 2016 is Zuidoost-Drenthe een van de gebieden die voor subsidie in aanmerking komt. Bijzonder aan LEADER: de lokale gemeenschap doet zelf de selectie en goedkeuring van projecten.
Er is voor de komende jaren 8 miljoen euro beschikbaar. Dat is wel inclusief 40% eigen financiering. Financiering kan worden aangevraagd door bewoners en ondernemers. Het LEADER-programma zet vooral in op burgerkracht, op bottom-up initiatieven.
Dorpen kunnen een bijdrage vragen als hun project in één van deze thema’s past:
Een Lokale ActieGroep, LAG in vaktermen, beoordeelt de aanvragen. De LAG bestaat uit wethouders en bewoners uit de regio. De LAG zorgt ook voor promotie van LEADER.
CMO STAMM droeg bij aan de opstelling van de strategie voor dit LEADER-programma en ondersteunt provincie en LAG bij de uitvoering, onder meer bij de organisatie van inloopbijeenkomsten in de regio en het maken van nieuwsbrieven.
Samen oud worden. De leefbaarheid versterken. Zelfvoorzienend zijn. En dat als bewoners regisseren. Een uniek burgerinitiatief van vijf Groningse buurdorpen: Kleine Huisjes, Hornhuizen, Molenrij, Kruisweg en Kloosterburen.
Met trots zetten bewoners hierbij de bijzondere kwaliteiten van hun woongebied in:
• de rijke geschiedenis, monumentale panden en de historische grond,
• de talenten, kennis en ervaring van de bewoners.
Kloosterburen en de omliggende dorpen horen bij krimpgemeente De Marne.
Het gebied telt bijna 1500 inwoners, 640 huishoudens. Pakweg een vijfde van de inwoners is jonger dan 18. Ontgroening en vergrijzing zetten hier de leefbaarheid onder druk.
Toch is het gebied naast kwetsbaar ook vooral kansrijk. Bewoners herkenden die kansen en pakten ze op. Bij het vormen van een visie en het ontwikkelen van een strategie is gezocht naar verbindende schakels in het gebied en naar dat wat mensen bindt. Alle domeinen die betekenis hebben voor de leefbaarheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en versterken elkaar onderling. Vanuit dat besef is een veelomvattend burgerinitiatief ontstaan, met grote ambities voor de toekomst.
De basis voor de initiatieven is gelegd door de stichting SintJan.
Zij zette al een reeks inspirerende projecten in gang:
Fenna Bolding van CMO STAMM heeft de oprichting van de coöperatie begeleid. De bewoners kozen deze organisatievorm voor hun initiatief. Ook professionals in de zorg die in het gebied werken – veelal ook bewoner – zijn betrokken. De coöperatie heeft afspraken gemaakt over samenwerking met maatschappelijke partners in het gebied, o.a. op het gebied van zorg.
Ambitie en daadkracht gaan bij Klooster&Buren hand in hand. En leiden tot klinkende resultaten.
De noden en de kracht van de gemeenschap zijn leidend. Dwars door de schotten heen. Het gaat om wonen èn zorgen èn ecologie èn cultuur èn economie. Alles is gericht op duurzaam samenleven voor alle generaties, met een regierol voor bewoners.
Meer weten of een keer praten over uw eigen plannen? We horen graag van u.
Publicatie CMO STAMM over coöperaties
Persbericht: www.volkskrant.nl/binnenland/in-kloosterburen-doen-ze-het-weer-zelf~a4018614/