Corona raakt ons allemaal. De groep die het hardst geraakt wordt zijn de 70-plussers. Zij zijn kwetsbaar voor het virus. Direct naast hen, staan hun mantelzorgers. Ook voor mantelzorgers is de impact enorm. Hieronder belichten we dat het in deze tijd belangrijk is dat gemeenten en organisaties die mantelzorgers ondersteunen pro-actief te werk gaan. We vonden mooie voorbeelden in de regio. Daarnaast informeren we je over de Zorgladder Mantelzorg en hoe hieraan handvatten worden gegeven in Groningen en Drenthe. Om je te inspireren en de zorg voor ‘onze’ mantelzorgers op een hoger plan te brengen!
Frida zit in het lentezonnetje in haar tuin als ze haar verhaal vertelt. De merels zijn druk in de weer. Frida’s leven is op dit moment minder zorgeloos. Sinds de coronacrisis rust de verzorging van haar man Max volledig op haar schouders. De druk is zo groot dat ze het gevoel heeft dit niet lang meer vol te kunnen houden. Ze is dan ook dankbaar dat ze benaderd werd door het mantelzorgsteunpunt. Nu staat ze er niet meer alleen voor.
In Groningen en Drenthe is ruim 1 op de 5 volwassenen mantelzorger. In Drenthe ontvangen gemiddeld 13% van de 65-plussers mantelzorg (GGD Drenthe, 2016). In Groningen ontvangen gemiddeld 11% van de 65-plussers mantelzorg. Naarmate mensen ouder worden, ontvangen zij meer mantelzorg. Boven de 85 jaar ontvangt ruim 35 procent van de ouderen mantelzorg (GGD Groningen, 2016). Veel mantelzorgers halen voldoening uit het bieden van zorg en het ontvangen van waardering. Tegelijkertijd ervaren mantelzorgers momenten dat de zorg (te) zwaar is. In de huidige tijd worstelen velen van hen met hun rol.
Trendbureau Drenthe en Sociaal Planbureau Groningen deden in april onderzoek naar de gevolgen van corona voor inwoners van beide provincies. Uit dit onderzoek blijkt dat bij ruim de helft (52%) de mantelzorgtaken zijn veranderd. Een derde van de mantelzorgers kon in april (een deel van) de mantelzorgtaken niet uitvoeren. Waarschijnlijk gaat het hier om mensen die in een ander huis wonen dan degene aan wie zij mantelzorg verlenen. Bijna een kwart van de mantelzorgers (24% in Groningen, 22% in Drenthe) geeft aan dat de mantelzorgtaken zwaarder zijn geworden. De verwachting is dat het hier gaat om mensen die in hetzelfde huishouden leven. Ongeveer één op de tien mantelzorgers verleende ten tijde van het onderzoek zorg die eerder door professionals werd verleend. Eveneens één op de tien heeft mantelzorgtaken van andere mantelzorgers of vrijwilligers overgenomen (Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe, 2020).
Momenteel is sociaal contact beperkt of helemaal niet toegestaan, zijn dagbestedingen gesloten, is individuele ondersteuning thuis vaak gestopt en is de inzet van vrijwilligers sterk verminderd. In verpleeghuizen moet het personeel het zonder de hulp van naasten en vrijwilligers doen. Mantelzorgers die thuis zijn met hun naasten, ontvangen ook veel minder ondersteuning. Daarmee neemt juist in de thuissituatie de kans op overbelasting toe. Mantelzorgers die het al zwaar hadden worden dubbel zo hard getroffen. Mantelzorgers van partners en ouders in zorginstellingen ervaren een zware emotionele druk van het niet kunnen bezoeken van hun naasten.
Een vinger aan de pols houden bij mantelzorgers is dan ook een belangrijke taak voor de buurt- en wijkteams, de mantelzorgsteunpunten, sociaal werk maar ook voor wijkverpleging en andere eerstelijnszorgprofessionals. Zeker aangezien het al langer uit onderzoek blijkt dat mantelzorgers niet snel om hulp vragen. Hulp bieden aan mantelzorgers, vraagt dus om een pro-actieve houding van gemeenten en professionals. Altijd, en zeker in deze tijd.
Gelukkig zien we in de regio veel mooie voorbeelden van hoe een dat lokaal wordt opgepakt, zoals deze:
Mooi dat er in de regio al zoveel gebaren worden gemaakt naar mantelzorgers. Het ministerie van VWS en Mantelzorg.nl publiceerden in april de richtlijn mantelzorgondersteuning met daarin de Zorgladder Mantelzorg. In de zorgladder staat in 5 treden weergegeven waar je als mantelzorger terecht kan voor hulp als je het niet meer redt. Naast deze zorgladder voor mantelzorgers zijn er ook tips voor gemeenten en voor mantelzorg ondersteunende organisaties beschikbaar. Hierin staat per trede hoe zij mantelzorgers kunnen ondersteunen.
Een mooi hulpmiddel, dat nóg krachtiger zou zijn wanneer deze in je eigen gemeente of werkgebied lokaal invulling zou krijgen. Eventuele onduidelijkheden worden in dat proces bovendien ontdekt en kunnen mogelijk worden verholpen. De kwaliteit van de hulp aan mantelzorgers wordt daarmee vergroot, voor nu en voor de toekomst!
De Zorgladder voorzien van voorbeelden en inspiratie uit de regio:
De druk op mantelzorgers is groot en vraagt om pro-actieve hulp. Op dit moment leren we in een stroomversnelling. We doen ervaring op met vele digitale vormen van hulpverlening. Gemeenten maken hun aanbod snel beter inzichtelijk. Organisaties vinden creatieve manieren om mantelzorgers te bereiken en te helpen. Er ontstaan nieuwe samenwerkingen. Want als de druk hoog wordt, komt er overal actie. Daar zijn we trots op. Tegelijkertijd wordt de noodzaak van goede ondersteuning pijnlijk duidelijk. Dit is een kans om de zorg voor mantelzorgers helder in beeld te brengen en op een hoger plan te tillen. Want zo verbeteren we de ondersteuning aan mantelzorgers. Voor allen die een waardevolle bijdrage leveren voor hun naasten en voor onze samenleving. Nu en in de toekomst!
Landelijk maken naar schatting zo’n 70.000 tot 100.000 mensen gebruik van dagbesteding (en dagopvang). Daaronder zijn veel ouderen. Deze opvang wordt gefinancierd vanuit de Wmo, Zvw en Wlz. Het is voor ouderen een belangrijke daginvulling die vele functies vervult zoals zingeving, dagritme en contact. Echter, door de coronamaatregelen zijn zowel dagbesteding als dagopvang veelal gesloten en is sociaal contact voor veel kwetsbare ouderen weggevallen. Het vinden van alternatieve vormen van dagbesteding is nu dan ook hard nodig. Geen gemakkelijke uitdaging, die vraagt om improvisatie en creativiteit. We zien dat welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, bewonersinitiatieven en zorgpartijen hard werken aan alternatieven voor dagbesteding. We bespreken in dit artikel waar alternatieve dagbesteding zich op zou kunnen richten en zochten daarbij inspirerende voorbeelden.
Het ministerie van VWS geeft in de richtlijn ‘Dagbesteding- en opvang’ aan dat beide zoveel mogelijk moeten worden voortgezet. Dit geldt zeker voor cliënten in een onveilige of onverantwoorde zorg- of thuissituatie. Als ook voor cliënten met naasten in een vitaal beroep en cliënten met naasten die ontzorgd moeten worden om overbelasting te voorkomen.
Vanuit de signalen die wij hebben ontvangen uit het werkveld en onze literatuurstudie wijzen we je graag op vier aandachtspunten:
Wij hebben per aandachtspunt een aantal (regionale) voorbeelden verzameld. De onderstaande informatie geeft je een breed palet aan opties voor het bieden van een alternatieve dagbesteding aan (kwetsbare) ouderen en hun naasten.
Tijdens deze periode is bewegen voor ouderen belangrijk. Van veel zitten wordt niemand beter. SportDrenthe wil ouderen daarom stimuleren om zoveel mogelijk in beweging te blijven. Hiervoor is het platform coronactief.nl in het leven geroepen. Op dit platform plaatst SportDrenthe iedere dag filmpjes en tips om in beweging te blijven. Denk aan beweeglessen, wandel- en fietsroutes. Er is ook ruimte voor achtergrondartikelen waar je rekening mee moet houden met het oog op het coronavirus. Er zijn tips voor het gebruik van goede apps. En ze plaatsen activiteiten en initiatieven van anderen, zoals challenges van de lokale sportverenigingen.
Uit onderzoek blijkt dat kunst- en cultuurparticipatie en beleving een positieve invloed op ouderen heeft, bijvoorbeeld op het gebied van mentaal welbevinden en zingeving. Door met kunst en cultuur bezig te zijn, worden ook verschillende delen van de hersenen geactiveerd en uitgedaagd, precies wat nodig is om achteruitgang tegen te gaan. Dit geldt zowel voor actieve deelname als voor passieve beleving van concerten, voorstellingen e.d. Op dit moment zijn de culturele instellingen in Groningen en Drenthe nog dicht. Toch zijn er online veel mogelijkheden beschikbaar gesteld om kunst en cultuur te blijven beleven. Hieronder een selectie van het regionale aanbod:
“Onze hersenen, en zeker de prefrontale cortex, blijven optimaal functioneren als ze doorlopend en zo veel mogelijk worden uitgedaagd! Dat betekent dat de hersenen nieuwe informatie aangeboden moeten krijgen en moeten verwerken… Er zijn vele manieren waarop de hersenen uitgedaagd kunnen worden, en een daarvan is kunst.” – citaat is van Prof. Erik Scherder, hoogleraar Klinische Neuropsychologie. Uit: Kunst als recept, 2015, p5.
Uit het werkveld komen signalen dat kwetsbare ouderen, zeker op dit moment, amper zelf om ondersteuning vragen. Meer eenzaamheid ligt hierdoor op de loer. In Groningen en Drenthe was in 2016 al ongeveer 45-50% van de 65-plussers eenzaam. Zeer ernstige tot ernstige eenzaamheid kwam in 2016 in Groningen bij 9.4% van de 65-plussers voor en in Drenthe bij 8% van de 65-plussers. Dat is bijna 1 op de 10 van de 65-plussers. Dat zullen er in deze periode eerder meer dan minder zijn.
Vele organisaties in Groningen en Drenthe zijn actief bezig om eenzaamheid te bestrijden. Dit doen ze door actief contact te leggen met ouderen. Gewoon voor een praatje of bijvoorbeeld om ze te interesseren voor online activiteiten. Hieronder een aantal voorbeelden uit de regio:
“De infrastructuur m.b.t. het aanbod van digitale werkvormen en de uitvoerbaarheid daarvan in de praktijk is nog steeds niet goed op elkaar aangesloten. Als we dat met elkaar kunnen bereiken ook voor de langere termijn van digitaal contact onderhouden dan zou dat al een enorm bereik opleveren van kwetsbare ouderen en zeker gaan bijdragen aan het voorkomen van eenzaamheid!!” – Marja van den Berg, Stichting Welzijnswerk Hoogeveen
De maatregelen rondom de coronacrisis treffen mensen met dementie en hun familieleden hard. In een recent peilingonderzoek van Alzheimer Nederland geven veel mantelzorgers aan dat ze zich zwaarder belast voelen dan voor de coronacrisis. Dat komt vooral doordat de dagbesteding voor mensen met dementie is weggevallen. Bijna driekwart van de mensen zegt dat hen geen andere oplossing is aangeboden. Mensen met dementie hebben daardoor minder structuur. Het geven van structuur komt op het bord van de mantelzorger terecht. Dat kost hen veel tijd en energie. Daarnaast zijn mantelzorgers vaak bang dat hun naaste door het gebrek aan dagbesteding sneller achteruit gaat. Hieronder staan een aantal links met activiteiten die je met mantelzorgers kunt bespreken voor een passende dagbesteding voor de naaste met (beginnende) dementie. Te denken valt aan:
Er zijn nog veel meer mogelijkheden beschikbaar. Meer suggesties staan bijvoorbeeld op dementie.nl/activiteiten-voor-thuis of op www.waardigheidentrots.nl/praktijk/tips-dagbesteding-corona.
Per 1 juni kunnen kwetsbare ouderen weer dagbesteding ontvangen volgens de richtlijnen van het RIVM. Als het dan toch niet lukt om iedereen fysieke dagbesteding te bieden, moet er een alternatieve vorm van dagbesteding worden geboden. Vanaf 1 augustus moet alle dagbesteding voor kwetsbare ouderen 100% open.
Onze oproep aan gemeenten, professionals en naasten van kwetsbare ouderen is om in deze periode actief te blijven zoeken naar alternatieve vormen van dagbesteding. Maak gebruik van de online mogelijkheden die er zijn om alternatieve vormen van dagbesteding aan te bieden aan (kwetsbare) ouderen. Er zijn online wellicht meer opties voorhanden dan je van te voren had gedacht.
In deze periode kunnen we een grote stap maken waar het gaat om dagbesteding op maat. Een gevarieerde, eigentijdse dagbesteding volledig afgestemd op de individuele behoeften van mensen. Laten we in deze crisis komen tot een rijk en passend aanbod. Wij geloven dat dat kan!
Laat het ons ook weten als je al goede lokale voorbeelden hebt. Deze delen we graag. Wij zetten ons in voor een lerende regio! Je kunt je reactie sturen naar Martin Bakker, m.bakker@cmostamm.nl, 06-52888696.
In diverse dorpen en wijken in Drenthe komen inwoners in actie voor goede zorg en ondersteuning voor zichzelf, hun naasten en dorpsgenoten. Ze vormen ‘zorginitiatieven’, die vitaliteit bevorderen, nieuwe vormen van wonen en zorg ontwikkelen en een eigentijdse invulling geven aan naoberschap. Ze nemen het heft in eigen hand en leveren zo een belangrijke maatschappelijke bijdrage: aan goede gezondheid, goede en betaalbare zorg en behoud van voorzieningen op het platteland.
Voor ouderen die graag in hun eigen omgeving blijven wonen, ook als zij zorg nodig hebben, zijn lokale initiatieven die hulp, steun en aandacht bieden van grote betekenis. Deze coronatijd laat met talrijke creatieve ideeën zien hoe lokale initiatieven bijdragen aan verbondenheid en betrokkenheid bij elkaar. Voor ouderen betekent dit een grote steun in de rug. Initiatieven variëren van iPad-projecten met online ontmoetingen met familie en vrienden, bloemetjesacties, belcirkels tot huis-aan-huisdienstverlening, zoals in Gasselternijveen.
Zorginitiatieven, gemeenten en organisaties op het gebied van wonen, zorg en welzijn vormen samen het Netwerk Zorginitiatieven Drenthe. Dit Netwerk is opgericht om de ‘ontwikkeling van onderop’ te versterken. ‘Samen leren’ is het motto. CMO STAMM organiseerde in oktober 2019 de startbijeenkomst van het Netwerk en zet zich samen met partners in voor een stevig hart van een beweging voor vitale gemeenschappen in Drenthe.
In heel Drenthe neemt het aantal zorginitiatieven van inwoners toe. De vormen zijn divers: knarrenhofjes, zorgcoöperaties, lokale coördinatiepunten voor onderlinge hulp, een zorghotel voor tijdelijk verblijf, nieuwe vormen van zorgneutraal wonen.
De zorginitiatieven komen voort uit wensen en behoeften van inwoners zelf: in de eigen omgeving blijven wonen, elkaar steunen, zelf de regie houden en passende professionele zorg kunnen inroepen indien nodig.
Tegelijkertijd sluit de opkomst van zorginitiatieven aan bij het beleid van de overheid: mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben moeten dat zoveel mogelijk zelf regelen, met hulp van hun omgeving. Dit betekent onder meer dat ouderen en mensen met beperkingen pas in aanmerking komen voor verblijf in een instelling als ze 24 uur per dag zorg of toezicht nodig hebben. Mensen wonen dus langer zelfstandig, omdat het moet, maar ook omdat ze het zelf willen. Voor jonge ouderen betekent dit dat ze moeten anticiperen op een situatie waarin ze nog wel zelfstandig wonen, maar niet meer volledig zelfredzaam zijn. Voor dorpen en wijken betekent het dat ze meer inwoners tellen die zorg of ondersteuning van anderen nodig hebben. Via zorginitiatieven spelen dorps- en wijkbewoners gezamenlijk in op deze realiteit.
Naar verwachting neemt de rol van zorginitiatieven van inwoners de komende jaren aan belang toe. Vooral door demografische ontwikkelingen ziet het er namelijk naar uit dat de reguliere zorg en ondersteuning onvoldoende kan voorzien in de behoeften. Doordat het aantal 80+’ers in de Drentse bevolking sterk toeneemt[1], komen er steeds meer mensen met dementie en chronische ziekten en groeit de vraag naar mantelzorg, wijkverpleging, huisartsenzorg, hulpmiddelen en langdurige zorg. Als het zorgstelsel op de huidige manier blijft functioneren, is meer menskracht en meer budget nodig.
Omdat er de komende jaren geleidelijk minder 20- tot 65-jarigen zijn, neemt het potentieel aan mantelzorgers en professionele zorgverleners af. Nu al zijn er arbeidstekorten in de gezondheidszorg; dat probleem is vanwege de demografische ontwikkeling niet eenvoudig op te lossen. Dit heeft gevolgen in de hele provincie, maar in het bijzonder in de krimpgebieden. Daar staat de zorg extra onder druk, omdat jongeren, hoger opgeleiden en gezondere mensen daar vaker wegtrekken, terwijl oudere en kwetsbare inwoners achterblijven.
Bovendien neemt daar door de bevolkingsdaling het draagvlak onder bestaande voorzieningen af. Een andere benadering van zorg en ondersteuning is nodig om te voorkomen dat mensen die hulp nodig hebben daar (steeds vaker) tevergeefs om vragen. Zorginitiatieven zijn daarin in potentie een factor van belang.
Zorginitiatieven komen voort uit de dromen, wensen en behoeften die in (vitale) gemeenschappen leven over wonen, gezondheid, welbevinden en zorg. Betrokkenen zoeken naar vormen hiervoor die bij hen en hun omgeving passen. Zelf regie willen voeren, over de eigen (toekomstige) zorg, over het zorgaanbod of over de leefbaarheid in de eigen omgeving vormt de sterke drijfveer van veel initiatiefnemers.
Zorginitiatieven zijn zeker géén instrument dat gemeenten of zorgpartijen kunnen inzetten om knelpunten in zorg en ondersteuning op te lossen. Wel kunnen zorginitiatieven partner zijn van gemeenten en organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg, en samen werken aan doelen die zij belangrijk vinden, zoals een gezonde leefstijl, inzet van zorgkracht, alternatieve woonvormen en/of afstemming van formele en informele zorg. Hoe dat het beste gestalte kan krijgen, is een punt van ontwikkeling en overleg.
Burgerkracht is onmisbaar bij behoud en versterking van de leefbaarheid. Overheden (en anderen) kunnen daarom eigenlijk niet anders dan de ‘beweging van onderop op’ als welkome ontwikkeling tegemoet treden en waar nodig ondersteunen.
Op basis van kennis en ervaring van zorginitiatieven in Drenthe kunnen we een aantal inzichten meegeven voor de (verdere) ontwikkeling van afzonderlijke initiatieven en samenwerking:
Het Netwerk Zorginitiatieven Drenthe heeft de ambitie de Drentse zorginitiatieven te stimuleren en te versterken. Het motto is ‘samen leren’. Dit betekent dat deelnemende initiatieven, gemeenten en maatschappelijke partners van elkaar leren en elkaar inspireren én gemakkelijk toegang krijgen tot relevante kennis van derden.
Het Netwerk zet zich in voor:
Elke initiatief is uniek. Door van elkaar te leren en elkaar te inspireren kunnen initiatieven zich verder ontwikkelen. Vanuit het brede scala aan voorgenomen, startende en al succesvolle initiatieven komt een waaier aan kennis, inzichten, knelpunten en vragen. Deze bepalen wat er in het Netwerk ter tafel komt. In het Netwerk zien de deelnemers wat er kan en hoe het kan. Dit geeft inspiratie en vertrouwen dat nieuwe vormen van zorg haalbaar zijn en dat het zorgsysteem door initiatieven van inwoners een transformatie kan ondergaan.
[1] Zowel het aantal als het aandeel 80+’ers in de bevolking verdubbelt ruimschoots tussen 2019 en 2050.
We doen er met elkaar van alles aan om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Dat is mooi! Minder goed zijn de vooruitzichten voor onze economie. Een recessie lijkt onafwendbaar. Hoe kunnen we hierop anticiperen vanuit het perspectief van armoede en schuldhulpverlening? Wat zijn de belangrijkste opgaven en inspirerende voorbeelden? Een eerste impressie op basis van signalen uit het veld. Landelijk, en waar mogelijk ingezoomd op de situatie in Groningen en Drenthe. De beelden zijn verrijkt met quotes en verwijzingen opgetekend in de media.
Onze praktijk leert dat de armoede en schuldenproblematiek uitermate divers en complex is. Alleen een integrale aanpak waar alle partijen samen voor staan werkt. In 2018 ontwikkelde CMO STAMM een Routeplanner Armoede & schulden met pijlers die van belang zijn bij een effectieve aanpak van armoede en schulden. Deze economisch onzekere coronatijd, vraagt van ons allemaal maximale inzet, krachtenbundeling en creativiteit!
In deze nieuwsbrief gaan we in op:
Wat speelt momenteel op het gebied van armoede en schuldhulpverlening?
Mensen maken zich meer dan anders zorgen over hun financiële situatie, zo blijkt uit de Nibud peiling eind maart 2020. Een vijfde van de Nederlanders van 18 jaar en ouder ondervond in de eerste twee weken van de coronacrisis direct een inkomstenterugval. Ruim 20 procent van de respondenten verwacht die terugval ook in april. Onder hen zijn vooral jongeren, zelfstandigen en flexwerkers. De meesten verwachten een inkomstenterugval van maximaal 30%.
Dit willen zij opvangen met spaargeld en bezuinigingen. Maar 29% heeft onvoldoende spaargeld om twee maanden zonder inkomen rond te komen. Uit eerder onderzoek van het Nibud blijkt ook dat mensen met financiële problemen lang wachten met het vragen om hulp. Het is daarom belangrijk om vanuit de aanpakken rond armoede en schuldhulpverlening in de provincies Groningen en Drenthe oog te blijven houden voor de bestaande groep mensen die door de coronacrisis blijven kampen met betalingsachterstanden, maar vooral óók voor nieuwe risicogroepen. De wetswijziging gemeentelijke schuldhulpverlening (WSG) biedt op het gebied van vroegsignalering hiervoor vanaf 1 januari 2021 nieuwe kansen (zie ook ons artikel Nieuwe kansen voor vroegsignalering schulden later in deze nieuwsbrief).
Jongeren hebben vaker dan andere leeftijdsgroepen een flexibel contract. Dat maakt ze extra kwetsbaar voor de economische gevolgen van de coronacrisis. “De politiek moet daar meer oog voor hebben”, vindt het jongerenplatform van de Sociaal Economische Raad (SER). In Nederland heeft 38 procent van de jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 35 jaar een flexibel contract. Bij de landelijke Studentenvakbond (LSVb) en FNV Young and United komen dagelijks al zo’n honderd meldingen binnen van jongeren die geldzorgen hebben door de coronacrisis. Het NIBUD geeft bovendien aan dat één op de drie jongeren afgelopen maand moest rondkomen met minder geld. CMO STAMM verkent momenteel welke gevolgen Groningse en Drentse jongeren ervaren door de coronacrisis. In mei worden de eerste ervaringen gepresenteerd.
Binnen de bestaande aanpakken rond armoede en schuldhulpverlening is het aan te bevelen om specifieke aandacht te besteden aan nieuwe risicogroepen als gevolg van de coronacrisis, zoals jongeren (schoolverlaters), zelfstandigen en flexwerkers. Er is nu al een grote verscheidenheid aan oorzaken en doelgroepen bij armoede en schulden. Het maakt nogal uit of je opgroeit in een arm gezin of door een faillissement in armoede belandt. Maatwerk is nodig, omdat ieders persoonlijke situatie bepaalt wat nodig is en werkt.
Specifieke aandacht is ook nodig voor kinderen en jongeren die leven op de armoedegrens en door de thuisblijfsamenleving nog extra onder druk komen te staan. Dit geldt zowel voor zwerfjongeren als voor kinderen die opgroeien in een gezin zonder wifi of waar niet zomaar een laptop geregeld kan worden. Gelijke kansen voor kinderen komt hiermee onder druk te staan.
Niet meedoen en het ontbreken van sociale relaties heeft een negatief effect op eigenwaarde, gedrag, gezondheid en prestaties. Dat vergroot de kans op toekomstige armoede. Maar de wereld staat nu even op z’n kop door het coronavirus. Gemeenten nemen maatregelen om medewerkers en inwoners te beschermen. Zo zijn in diverse gemeenten dorpshuizen en andere ontmoetingsplekken gesloten, de inloopspreekuren in het sociaal domein vervallen en worden gesprekken zo veel mogelijk uitgesteld, of telefonisch gevoerd. Gelijktijdig geven gemeenten aan dat de vraag naar schuldhulpverlening toeneemt en is er behoefte aan ondersteuning of aan alternatieve (digitale) routes.
Deze tijd vraagt om innovatieve werkwijzen om doelgroepen te kunnen blijven bereiken. Geldfit Nederland (en Kredietbank Nederland) is een samenwerking van verschillende gemeenten, organisaties, bedrijven en netwerken, die een preventieve aanpak biedt aan Nederlanders die hulp nodig hebben bij hun geldzaken. Met financiering vanuit de Nederlandse Schuldhulproute voert Geldfit de digitale inrichting voor de gemeente tot 1 juni 2020 kosteloos uit, zodat inwoners tijdelijk snel bij het (digitale) loket van Kredietbank Nederland terechtkomen.
Een ander belangrijk aandachtspunt is de inzet van communicatiemiddelen. Niet iedereen is online even vaardig of heeft onvoldoende mogelijkheden om online te communiceren. Ouderen zijn bijvoorbeeld een kwetsbare doelgroep, maar ook kinderen die in gezinnen opgroeien waar maar één laptop is. De provincie Drenthe heeft bijvoorbeeld gemeenten gevraagd mee te werken om iPads in te zamelen en te geven aan kinderen die het nodig hebben.
Eind maart schetste het Centraal Planbureau vier scenario’s over de economische impact van het coronavirus in 2020 en 2021. De scenario’s hanteren verschillende uitgangspunten voor de duur van de contactbeperkingen en de diepte van de economische doorwerking. In alle scenario’s resulteert een recessie. De prognoses van de grote financiële banken delen dit beeld.
Voorlopig blijven de contactbeperkende maatregelen van kracht. Zelfs als deze versoepeld worden, is de economische doorwerking nog groot. Cijfers van de Rabobank laten zien dat 84% van de banen wel in de anderhalvemetereconomie passen. Daar heeft Noord-Nederland groot aandeel in met belangrijke sectoren zoals de landbouw, de industrie en de bouw. De andere 16% van de banen zijn veel moeilijker: zorg, horeca, festival, recreatie. Daar hebben we in Noord-Nederland ook een fors aandeel van. Dus op basis van die cijfers staat een vijfde van de banen in het Noorden onder druk.’
Er zijn daarom verschillende financiële noodregelingen voor werkgevers en zelfstandigen die getroffen zijn door de coronacrisis. Het kabinet doet er alles aan om banen en inkomens van zoveel mogelijk mensen veilig te stellen, en de vitaliteit van onze economie te ondersteunen. Inmiddels is er ruim 1,3 miljard aan looncompensatie en 1 miljard aan tegemoetkoming voor zzp’ers uitgekeerd door de overheid. Maar niet iedereen komt in aanmerking voor deze noodregelingen. Winkels die open mochten blijven, sloten toch hun deuren omdat er geen klanten meer komen. Sommige sectoren liggen helemaal stil en veroorzaken een kettingreactie.
In de stad Groningen hebben inmiddels vele ondernemers steun aangevraagd. Het betreft de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Die is in het leven geroepen voor zzp’ers en soortgelijke kleine zelfstandigen die door de coronacrisis in de problemen komen. Van taxibedrijven tot leveranciers van evenementen en alles daartussenin. De nood is hoog, want veel bedrijven hebben plotsklaps zonder waarschuwing van de ene op de andere dag nul omzet meer.
Ook de twaalf Drentse gemeenten hebben het druk met de afhandeling van bijna 5.800 aanvragen voor de noodregeling.
Vanuit armoede- en schuldenperspectief is belangrijk om te volgen of er nieuwe groepen onder de armoedegrens schieten en zo ja, wie dit dan zijn? En wellicht nog belangrijker in beeld te brengen wat zij nodig hebben om zo snel mogelijk weer nieuw toekomstperspectief te krijgen.
Gemeenten zien een toename in het aantal vragen naar bijstand en tijdelijke ondersteuningsmaatregelen. Ook signaleren de gemeenten bijvoorbeeld ook de nodige aandachtspunten bij de Sociale Werkbedrijven. Sommige zijn geheel of gedeeltelijk gesloten, in verband met de kwetsbaarheid van de mensen. Er zijn grote zorgen over hoe dit gaat drukken op de financiën.
Daarnaast worden meerdere afspraken gemaakt of aan instellingen gevraagd om te maken om (verdere) schulden te voorkomen:
Gemeenten moeten extra menskracht inzetten om te kunnen voldoen aan de vraag naar ondersteuning. Deze extra aanvragen en menskracht geven extra druk op de gemeentelijke financiën die op sociaal domein toch al tegen grote tekorten aanliepen. Zo toont de Benchmark Nederlandse gemeenten (op basis van de financiële cijfers van 2008 tot en met 2018) van BDO Accountants & Adviseurs, 2020). Vooral in Drenthe, Limburg en Groningen kampen gemeenten al met forse tekorten. Van de steden in Nederland staat de stad Groningen er het slechtste voor.
BDO signaleert nu al meer druk op bijvoorbeeld de continuïteit van de zorg, op de maatschappelijke en culturele sectoren en op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Om alle rollen die de gemeenten inmiddels zijn toebedeeld goed op te kunnen pakken, is financiële bewegingsruimte een minimale voorwaarde. Daar is nu onvoldoende sprake van.’
In deze onzekere tijden is het voor iedereen lastig opereren, bestaande modellen hebben beperkte voorspellende waarde. Tegelijkertijd is wel van belang om zicht te krijgen op de orde van grootte van impact. Het is aan te raden om de mogelijke (financiële) implicaties voor de Groninger en Drentse gemeenten goed in te beeld brengen en scenario’s te ontwikkelen voor de gezamenlijk opvang van deze stevige regionale opgaven. En waar nodig een gecoördineerd geluid richting het Rijk te laten horen. De Vereniging Groninger Gemeenten, Vereniging Drentse Gemeenten en de provincies kunnen daar een goede ondersteunende rol in vervullen.
En last but not least: iedere crisis biedt kansen. Uit studies naar herstelprocessen na een crisis is bekend dat na de eerste periode waarin het accent ligt op stabilisatie, er ook ruimte is voor heroriëntatie. Interessant is of we in Groningen en Drenthe deze ruimte weten te benutten die deze coronacrisis, hoe verschrikkelijk die ook is, biedt om zaken echt over een ander spoor te gooien. Kan deze crisis een versneller zijn van een creatieve nieuwe aanpak van armoede en schulden in de regio en – wellicht nog belangrijker – samenwerking over organisatiebelangen heen?
Voor de komende periode zien wij de volgende uitdagingen:
Op dit moment houden Trendbureau Drenthe en Sociaal Planbureau Groningen , beide onderdeel van CMO STAMM, een panelonderzoek onder 7.000 Groningers en zo’n 1.700 Drenten om zicht te krijgen op de (middellange en langere termijn) impact van de ‘coronacrisis’ op het leven in Noord-Nederland. Hiermee reiken we beleidsinformatie aan, waaruit onder meer blijkt bij welke categorieën inwoners en op welke domeinen in het bijzonder inzet nodig is om goed (of zelfs beter) uit de crisis te komen. Medio mei verwachten we de uitkomsten hiervan.
Elk kind dat opgroeit met vertrouwen in de toekomst, kan dat later met vertrouwen doorgeven aan de volgende generatie. Dat is de gedachte achter ons idee ‘Perspectief voor gezinnen in armoede’ dat Tintengroep, de Alliantie van Kracht tegen Armoede, Sociaal Planbureau Groningen en CMO STAMM samen hebben ingediend bij Toukomst. Het programma Toukomst heeft als doel om met elkaar te werken aan beter leven, wonen en werken in Groningen.
In Groningen leven een kleine 14.000 gezinnen in armoede, vaak generatie op generatie. Met ons initiatief – dat uitgaat van één aanspreekpunt voor het gezin en een gezinsbudget – willen we families die het (be)treft in staat stellen hun eigen toekomst duurzaam te verbeteren. Want wat je zelf bedenkt, biedt meer houvast dan wat iemand anders je vertelt.
Ons initiatief gaat uit van 1 aanspreekpunt voor het gezin. Een plan met daaraan gekoppeld een ‘familievolgend budget’, zodat we snel kunnen handelen. Wij kijken niet alleen naar het kind, maar naar het hele gezin. Want elk kind dat opgroeit met vertrouwen in de toekomst, kan dat later met vertrouwen doorgeven aan de volgende generatie. Dat vraagt mandaat om snel beslissingen te nemen. De gezinsondersteuner/coach voert samen met het gezin de regie over dit budget. De gezinnen/kinderen die we helpen staan centraal, niet de regels en richtlijnen. We vragen aan mensen wat ze nodig hebben en bieden een all-in pakket. We vragen wat er beter kan, wat zij nodig hebben en vooral hoe je samen het leven beter kunt maken. Deze manier van werken maakt oplossingen duurzamer.
We maken gebruik van ervaringsdeskundigen, zij weten als geen ander hoe belangrijk het is dat iemand naar je luistert en in je gelooft. Bovendien kennen zij de praktijk. Samen met alle betrokken partijen zoeken we naar wat het beste werkt, leren van elkaar en toetsen de effecten. Ouders krijgen zo de handvatten om hun eigen toekomst vorm te geven. Met daarin hun eigen dromen, ideeën en wensen. Door ze te verwezenlijken, bouwen ze aan een structureel betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. Deze manier van werken maakt oplossingen duurzamer. Wat je zelf bedenkt, biedt meer houvast dan wat iemand anders je vertelt. Ons doel is: families die het (be)treft in staat stellen hun eigen toekomst duurzaam te verbeteren. Kinderen krijgen meer kansen als ze fijn opgroeien in hun gezin. Ze krijgen meer zelfvertrouwen en denken meer in kansen en mogelijkheden.
We willen zoveel mogelijk gezinnen bereiken. Dat doen we niet vanachter ons bureau. Daarom gaan we er op uit, we gaan naar voedselbanken, speeltuinen, bibliotheken, consultatiebureaus, huisartsen, supermarkten, spelotheken, inbrengwinkels en andere plaatsen. We maken daarbij dankbaar gebruik van de kennis van de ervaringsdeskundigen. We bedenken structurele oplossingen, experimenteren en zoeken regelruimte. Daarvoor is durf en lef nodig om de bureaucratie weg te nemen. We starten leerkringen met alle betrokken partijen om van experiment naar integrale aanpak te komen.
Steun je ons idee en/of wil je hieraan meewerken? Maak ons idee dan favoriet op de website van Toukomst. Hoe meer stemmen, hoe meer kans dat we dit plan mogen gaan uitvoeren!
Tinten Welzijn, de Alliantie van Kracht, Sociaal Planbureau Groningen en CMO STAMM werken samen. Een lerend proces, waarin we van harte en met overtuiging onze ervaringen delen. We nodigen iedereen die kan bijdragen om met ons mee te doen.
Waar knelt de zorg en ondersteuning in Groningen en Drenthe? Wat zijn de belangrijkste opgaven en inspirerende voorbeelden? Een eerste impressie op basis van signalen uit het veld.
Wat een impact heeft het coronavirus op onze samenleving! We doen er met elkaar van alles aan om besmettingen te voorkomen en getroffen coronapatiënten op de IC’s optimale zorg te geven. Nu toont zich de kracht van onze samenleving. Collectief zetten we onze schouders er onder met een indrukwekkende saamhorigheid, onderlinge verbondenheid en ongekende creativiteit.
Gelukkig slagen wij er vooralsnog in om de IC-capaciteit snel genoeg op te schalen. Zeker hier in het Noorden. Tegelijkertijd zien wij dat andere zorg en ondersteuning in de keten sterk onder druk staat als gevolg van de maatregelen. Met name de meest kwetsbare mensen worden hierdoor geraakt: dementerende ouderen kunnen niet meer naar de dagbesteding, mensen met psychische problemen missen hun begeleiding, behandelingen van kankerpatiënten en operaties worden uitgesteld, kwetsbare kinderen kunnen niet naar hun veilige opvang.
Deze crisis heeft ook nadrukkelijk een bedrijfseconomische kant: zonder zorg of activiteiten, geen inkomsten. Voor sommige zorgaanbieders is dit wel even vol te houden, maar dorpshuizen, verenigingen, voedselbanken luiden nu al de alarmklokken.
Voor iedereen zijn dit uiterst spannende tijden. De vraag die ons allen bezighoudt is: hoe lang gaat dit duren? Voorlopig tot 28 april meldde het kabinet onlangs. Dat is een periode die nog is te overzien. Zeker als daarna de zorg weer normaal kan worden opgepakt. Maar dat is niet waarschijnlijk. Het coronavirus is voorlopig nog niet het land uit. Het lijkt in ieder geval verstandig om daarop te anticiperen.
Van belang is te weten wat de situatie is: wat speelt er, wat werkt en waar knelt het? Wat zijn de belangrijkste opgaven voor de keten van zorg en ondersteuning? En waar wordt het kritisch? Om hier meer zicht op te krijgen voerden wij een quick scan uit. Dat levert een eerste impressie op basis van signalen uit het veld en deskresearch. Lees de resultaten onder de uitvouwlinkjes onder de infographic.
Interessant is of we met elkaar hierbij de ruimte weten te benutten die deze coronacrisis, hoe verschrikkelijk die ook is, biedt om zaken echt over een ander spoor te gooien. Momenteel is alles vloeibaar. Zijn wij in staat om de samenhorigheid, het samen de schouders eronder, vast te houden? Kan deze crisis een versneller zijn van creatieve nieuwe oplossingen en samenwerking? Wij geloven daarin en gaan daarvoor.
Voor de komende periode zien wij de volgende uitdagingen:
Voor het overzicht hanteren wij in onze quick scan het model van de keten van zorg en ondersteuning. De verschillende deelketens zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Juist in deze periode wordt de onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid in de keten nadrukkelijk zichtbaar. Druk op de IC wordt opgelost door het afschalen van planbare zorg en mensen versneld naar huis sturen om te herstellen. Waar dan weer zwaardere thuiszorg nodig is. Van belang om goed zicht te houden op dit soort ‘waterbedeffecten’ en vooral slim samen te werken in de keten.
Voor elke deelketen geven wij een impressie van:
Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe voerden een quick scan uit naar de gevolgen van de coronacrisis voor zorg en ondersteuning in Groningen en Drenthe. Hiervoor zijn in de laatste week van maart inwoners en professionals en bestuurders uit diverse organisatie uit de keten bevraagd. Daarnaast is deskresearch gedaan. Omdat er nog beperkt (kwantitatieve) regionale gegevens zijn, presenteren we in dit geval op onderdelen de landelijke gegevens. De beelden zijn verrijkt met quotes en verwijzingen naar ervaringen opgetekend in de media.
Begin april volgt een aanvullend panelonderzoek onder 7.000 Groningers en zo’n 1.700 Drenten. Met ons panelonderzoek bieden we zicht op de (middellange en langere termijn) impact van de ‘coronacrisis’ op het leven in Noord-Nederland. Hiermee reiken we beleidsinformatie aan, waaruit onder meer blijkt bij welke categorieën inwoners en op welke domeinen in het bijzonder inzet nodig is om goed (of zelfs beter) uit de crisis te komen.
In Noord-Nederland is het aantal meldingen van discriminatie flink gestegen. Dat blijkt uit de Monitor Discriminatie 2019 Noord-Nederland, die de drie noordelijke discriminatiemeldpunten (antidiscriminatievoorzieningen) en de Politie-eenheid Noord-Nederland vandaag presenteren. De Monitor bevat de gezamenlijke cijfers over discriminatiemeldingen die bij de Meldpunten en de politie zijn binnengekomen en geregistreerd. Ook het College voor de Rechten van de Mens heeft haar cijfers beschikbaar gesteld. In Noord-Nederland zijn bij de discriminatiemeldpunten 538 meldingen binnengekomen, bij de politie 481 en bij het College voor de Rechten van de Mens zijn er 53 meldingen binnengekomen over ervaringen van discriminatie van burgers. Vorig jaar waren dit respectievelijk nog 440, 400 en 35 meldingen.
Het aantal discriminatiemeldingen op grond van herkomst of huidskleur is hoogst. In 2019 werd dit bij de Meldpunten in 217 gevallen genoemd als discriminatiegrond. Dit beeld is elk jaar nagenoeg gelijk. Naast herkomst/huidskleur blijken de gronden leeftijd en handicap/chronische ziekte ook veel aanleiding te geven tot het doen van een melding.
De arbeidsmarkt is verreweg het meest genoemde terrein waarop gediscrimineerd wordt bij meldingen van de Meldpunten. In 2019 gingen 145 van de 538 meldingen over ongelijke behandeling op de arbeidsmarkt. Dit is iets meer dan een kwart van alle meldingen.
Het aantal meldingen van discriminatie op de arbeidsmarkt is in 2019 verreweg het hoogst: bijna 27% van de meldingen gaat hierover. Deze meldingen kunnen gaan over pesterijen op de werkvloer, discriminerende redenen om een contract niet te verlengen of over het afwijzen van sollicitanten met een reden die discriminerend is voor de sollicitant. De discriminatiegronden die vaak benoemd worden bij meldingen over de arbeidsmarkt zijn herkomst, leeftijd en geslacht. Arbeidsmarktdiscriminatie beslaat al jaren een groot deel van de meldingen van de Meldpunten. Dit is een beeld dat ook landelijk te herkennen is.
Tevens wordt op 23 april een landelijk rapport gepubliceerd door discriminatie.nl (in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) waarin onderzoek is gedaan naar dit fenomeen: Monitor Arbeidsdiscriminatie (2015-2019). Daaruit blijkt dat ongeveer de helft van de incidenten gaat over het proces van werving en selectie, waarbij afkomst en leeftijd vaak genoemd worden als reden van afwijzing. De impact voor personen die dit meemaken is groot; het vinden en hebben van een baan kent vele belangen. Wanneer het vinden van werk keer op keer
lastig blijkt te zijn vanwege je persoonskenmerken, kan dit negatieve gevolgen hebben voor inkomen, sociale contacten en eigenwaarde.
In de provincie Drenthe zijn er in 2019 in totaal 192 meldingen van discriminatie binnengekomen. Het gaat hierbij om meldingen die zijn binnengekomen bij het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) (in totaal 74 meldingen) en bij derden, vooral de politie (118 meldingen). In totaal is het aantal meldingen gestegen met 17% ten opzichte van het voorgaande jaar. In Drenthe komt dit vooral door de toegenomen meldingen door de politie.
Deze cijfers tonen slechts het topje van de ijsberg, want slechts 4% van de mensen die discriminatie ervaart, maakt hiervan ook een melding. Dat is jammer, want een melding doen, heeft zin.
Naast het geven van advies en informatie, heeft het MDD inwoners ook op andere manieren kunnen helpen:
CMO STAMM faciliteert het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD).
De Monitor Discriminatie kan gezien worden als een compacte, publieksvriendelijke factsheet rondom het thema ‘discriminatie’ in Noord-Nederland. Naast de cijfers over discriminatie informeert de Monitor over op welke wijze de Meldpunten d.m.v. voorlichtingen en gastlessen aandacht schenken aan deze thematiek. De rapporten zijn te vinden op de websites:
www.discriminatiemeldpunt.nl
www.discriminatie.nl
In Nederland moet bijna één op de tien huishoudens rondkomen van een laag inkomen. In Noord-Nederland zijn er relatief veel huishoudens met een laag inkomen. Mensen met een laag inkomen lopen een hoog risico op armoede, zeker als de situatie langere tijd voortduurt. Daarom is het belangrijk om inzicht te hebben in deze cijfers. Hoeveel procent van de huishoudens in jouw gemeente moet rondkomen van een laag inkomen? En welk type huishoudens lopen de meeste risico op armoede? Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe brengen dit per gemeente in beeld!
Over het algemeen valt op dat de daling in het aantal huishoudens met een laag inkomen, die we vanaf 2013 zagen, niet voort lijkt te zetten. In de provincie Drenthe is het aandeel huishoudens met een laag inkomen tussen 2016 en 2018 stabiel gebleven. In de provincie Groningen is het aandeel lichtelijk toegenomen. Deze ontwikkeling geldt echter niet voor elke gemeente.
Daarnaast zien we dat het grootste deel van de huishoudens met een laag inkomen in de meeste gemeenten uit eenoudergezinnen bestaat. In sommige gemeenten zijn het de eenpersoonshuishoudens die het grootste deel van de huishoudens met een laag inkomen vormen. De groep die het laagste risico op armoede heeft, zijn de 65-plussers.
Op de websites van Trendbureau Drenthe en Sociaal Planbureau Groningen zijn nog meer cijfers over armoede te vinden. Hier kun je bijvoorbeeld ook cijfers op basis van andere inkomensgrenzen dan de lage inkomensgrens vinden. Ook deze cijfers zijn op gemeentelijk niveau inzichtelijk gemaakt.
De gevolgen van COVID-19 en de genomen maatregelen zullen vrijwel zeker ook terug te zien zijn in de armoedecijfers. De eerste cijfers kunnen we naar verwachting in 2021 inzien, de daadwerkelijke impact zal pas later duidelijk worden.
We houden op dit moment noodgedwongen fysiek wat meer afstand van elkaar. En dat terwijl we contact met elkaar juist nu zo hard nodig hebben! Maar samen hangen aan een stamtafel is er nu even niet bij. Daarom nodigt gemeente Het Hogeland inwoners uit voor een digitale stamtafel, een nieuwe sociale zorgnetwerk. Een plek waar zorgverleners, familie en vrienden elkaar kunnen ontmoeten.
De digitale Stamtafel biedt veel van de mogelijkheden die de sociale media bieden: zo kan men foto’s en films uitwisselen, spelletjes doen en er zijn vele unieke apps beschikbaar, zoals een beeldbank van de omgeving van de gebruiker, lokaal nieuws etc.
De Stamtafel is een bestaande landelijk werkende digitale stamtafel, die op verschillende plekken in ons land al wordt gebruikt. Humanitas het Hogeland maakt sinds vorige week, in samenwerking met de gemeente het Hogeland, de Stamtafel beschikbaar voor iedereen die veilig en in eigen beheer een netwerk van vrienden en bekenden wil opbouwen en onderhouden. Jacqueline Tuitman van Humanitas vertelt: “We merken dat er nog veel mensen zijn die geen (digitaal) sociaal netwerk hebben en zich eenzaam voelen. Die mensen willen we hiermee bereiken. Het is voor jong en oud een uitkomst om de nadelen die men ervaart van de sociale media te ondervangen. Er zit geen groot bedrijf achter dat geld moet verdienen aan reclame. De gebruiker selecteert zelf wie er aan tafel mag komen meedoen, nodigt diegenen uit en kan indien gewenst 1 op 1 communiceren, of met de hele groep die aan de virtuele tafel zit”.
Vrijwilligers van Humanitas het Hogeland en studenten van het Noorderpoortcollege bieden ondersteuning aan via een helpdesk en een online contactformulier. “Het platform is echter zo toegankelijk, dat de vragen die we krijgen zich vooral beperken tot het beeldbellen”, zegt Tuitman. Het gebruik van de Stamtafel is gratis. De kosten worden gedekt door subsidies en sponsoren. Als men geen computer of tablet heeft of problemen heeft die te bekostigen, zoekt Humanitas in overleg met onder andere de gemeente naar oplossingen.
“Veel inwoners zitten door het coronavirus alleen thuis. Maar juist nu hebben we elkaar nodig. Om contacten met familie, vrienden, mantelzorgers en hulpverleners tóch mogelijk te maken, biedt het digitale platform ‘Stamtafel’ de mogelijkheid om elkaar in elk geval de komende drie maanden online te ontmoeten via een digitale groepstafel. Een initiatief dat wij van harte steunen”, aldus de gemeente het Hogeland.
Tot nu toe hebben ruim 100 inwoners van de gemeente Hogeland zich aangemeld op het digitale platform, sinds de openstelling ervan vorige week. De ervaringen zijn alleen maar positief: “Het is toegankelijk en overzichtelijk. Je kunt op je computer, laptop en zelfs mobiele telefoon meepraten”. Tuitman: “Je kunt deelnemen aan groepsgesprekken op onderwerpen die al zijn aangemaakt, maar je kunt zelf ook nieuwe onderwerpen aanmaken. Zo is er al een groep ‘Veur Mekoar’ waar hulpvragen verzameld en ingevuld worden. Privégesprekken zijn écht privé. Wij krijgen alleen signalen van de beheerder met betrekking tot ongewenste onderwerpen die ingesproken of ingetypt worden”.
Heb je vragen over het initiatief ‘de Stamtafel’ en gelijksoortige ideeën en tips, bijvoorbeeld over andere digitale middelen om contact met elkaar te houden, neem dan contact op met de ideeënmakelaars Groningen via info@ideeenbankgroningen.nl
Wat is jouw reactie op het Corona-virus? CMO STAMM verricht onderzoek en adviseert op onafhankelijke wijze rondom maatschappelijke en sociale vraagstukken. Het mag duidelijk zijn dat het Corona-virus allerlei vraagstukken van die aard opwerpt en we zien overal vindingrijke initiatieven ontstaan. We verzamelen ze, bundelen ideeën en best practices hierover en ontwikkelen oplossingen en aanpakken, samen met jou!
Meer informatie en andere creatieve vormen van dienstverlening en innovatieve vormen van sociaal contact, vind je op onze website www.cmostamm.nl en op www.ideeënbankGroningen.nl.
Bewonersinitiatieven en vrijwilligersorganisaties laten overal in onze provincies hun veerkracht en creativiteit zien. Ze zoeken nieuwe manieren om elkaar en andere inwoners te bereiken en zich in te zetten voor kwetsbaren in hun netwerk. Soms is het even zoeken wat nou handige manieren zijn om elkaar te blijven spreken zonder elkaar fysiek te ontmoeten. Wij hebben daarom een aantal tips op een rij gezet.
We weten dat ‘plezier’ een belangrijke motivatie van initiatiefnemers en vrijwilligers is om zich in te zetten. Voor heel veel mensen speelt ontmoeting en sociaal contact daar een grote rol in. Dat betekent dat we, nu bijeenkomsten niet langer zijn toegestaan, niet minder, maar juist méér aandacht moeten hebben voor sociaal contact.
Hoe je dat het best kan doen hangt er van af wat je wilt. Hieronder vind je tips om digitaal contact met elkaar te houden. En dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn!
Zorg ervoor dat je met een groep tegelijk kan bellen of videobellen. Als je alleen maar appt of mailt, verlies je veel non-verbale signalen en kan er snel een misverstand ontstaan.
Als je Whatsapp op je telefoon hebt, kan je heel gemakkelijk met je contacten een groepstelefoongesprek openen of videobellen met maximaal 4 personen. Je opent een gesprek met een contact en tikt rechts bovenin op het telefoon- of camerasymbool. Vervolgens voeg je met het symbool rechts bovenin het scherm andere contacten toe aan het gesprek. Meer weten? Lees de uitgebreide uitleg over WhatsApp videobellen en uitleg om WhatsApp op de computer te gebruiken.
Op www.hangouts.google.com kan je gemakkelijk een video of telefoongesprek openen door op een van de symbolen te klikken. Typ of selecteer de namen, telefoonnummers of e-mailadressen van mensen die je wilt toevoegen. Je hebt ook de optie om je scherm te delen met de andere deelnemers als je bijvoorbeeld een bestand wil laten zien. Meer weten? Lees de uitleg van het starten van een groepsgesprek in Google Hangouts.
Zoom heeft meer mogelijkheden dan andere middelen, maar er is ook iets meer voor nodig om een gesprek te starten. Op www.zoom.us kan je een account maken en Zoom voor je computer, telefoon of tablet downloaden. Vervolgens maak je een nieuwe Meeting of neem je deel aan een Meeting. Meer weten? Lees de uitleg voor het gebruik van Zoom op de computer.
Over verschillende digitale communicatietools is de afgelopen periode naar buiten gekomen dat zij de privacy van hun gebruikers onvoldoende beschermen of gebruikersdata verhandelen. Let bij de keuze van je communicatietool daarom altijd goed op de voorwaarden. Deel sowieso nooit privacygevoelige informatie of persoonsgegevens via dit soort tools. Meer informatie over veilig videobellen en vergaderen vind je onder andere op de website van de Rijksoverheid: Videoconferencing, doe het toegankelijk en veilig.
Het is heel belangrijk dat je voor dat je een groepsgesprek start even checkt of het werkt en of je geluid en microfoon het doen. Soms moet je nog toestemming geven aan je apparaat om de camera en microfoon te gebruiken. Dan verschijnt er een pop-up of moet je het in je ‘Instellingen’ wijzigen.
Zorg er ook voor dat je goede afspraken maakt en een duidelijk doel hebt met het gesprek. Het kan frustrerend zijn als daar verschillende verwachtingen over zijn of als iedereen direct bij aanvang door elkaar begint te praten. Maak bijvoorbeeld de afspraak dat er een voorzitter is die anderen de beurt geeft als ze hun hand opsteken.
Om te voorkomen dat het geluid gaat weerkaatsen is het handig om een koptelefoon op te zetten.
Als je een initiatief graag verder wilt ontwikkelen, heb je draagvlak nodig van andere inwoners of van je doelgroep. Om er achter te komen wat hun wensen zijn of wat zij zelf zouden willen bijdragen aan je initiatief of organisatie kan je een digitale vragenlijst inzetten.
Als je een Google-account hebt, kan je direct een Formulier aanmaken. Via www.google.com/forms kan je er voor kiezen om een voorbeeldlijst te gebruiken of een nieuwe vragenlijst aan te maken. Deelnemers beantwoorden de vragen door op een link te klikken die je hen bijvoorbeeld mailt. De antwoorden komen terecht in een Excel bestand op de Google Drive. Meer weten? Lees de uitleg over Google Formulieren.
Zorg ervoor dat je op tijd hulp inschakelt. Veel antwoorden op je vragen over de digitale hulpmiddelen zijn op Google te vinden. Maar kom je er niet uit en wil je dat iemand even met je meedenkt?
Dan staan onze collega’s Marcel en Iris voor je klaar. Bel of mail hen met je vraag en ze nemen zo snel mogelijk contact met je op.
Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe gaan onderzoek doen naar de effecten van de coronacrisis. Centraal staat hoe de huidige crisis het komende half jaar en daarna doorwerkt in het leven van Groningers en Drenten, ook als de huidige preventieve maatregelen (deels) zijn beëindigd. Als dit goed in beeld is, kunnen overheden en organisaties waar nodig gericht beleid voeren om negatieve effecten tegen te gaan en positieve effecten te behouden.
Het onderzoek wordt uitgevoerd via het Groninger Panel en het Drents Panel. Deze, al langer bestaande, panels vormen in beide provincies een goede afspiegeling van de totale bevolking van 18 jaar en ouder. De uitkomsten van het panelonderzoek geven daarom een betrouwbaar beeld van de ervaringen en opvattingen van Groningers en Drenten. Ook is het mogelijk om er informatie uit te halen over specifieke categorieën inwoners, zoals eenpersoonshuishoudens, 60+’ers of mensen met een laag inkomen.
De COVID-19 pandemie heeft Nederland in haar greep. Met vergaande maatregelen probeert de overheid de verspreiding van het virus in te dammen. Zowel de ziektedreiging als de maatregelen hebben op dit moment grote gevolgen voor het dagelijks leven, ook in Groningen en Drenthe. Op bijna alle levensgebieden gaan dingen anders dan gewoon, in gezin, werk, school, vrije tijd enz. Mensen ervaren nieuwe problemen, maar ook nieuwe kansen.
Op dit moment is onzeker hoe lang deze situatie zal voortduren. Wellicht moeten we nog maanden of zelfs jaren leven met een groot risico op besmetting en blijven (sommige) beperkende maatregelen van kracht. Maar zelfs als dat niet zo is, en we snel weer terug kunnen naar ‘normaal’, is het de vraag of dat nog hetzelfde normaal is van vóór maart 2020. De kans bestaat dat niet alles en iedereen weer de draad kan of wil oppakken en dat de coronacrisis blijvende positieve en negatieve effecten heeft.
Met het panelonderzoek willen Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe zicht bieden op die blijvende effecten. Daarbij wordt gekeken naar de middellange termijn (ongeveer een half jaar) en de langere termijn (nog langer). De vraagstelling gaat over de effecten die de panelleden nu al zien en waarvan ze verwachten dat die niet zomaar overgaan. Met de analyse van de uitkomsten kunnen de onderzoekers onder meer laten zien op welke domeinen en bij welke categorieën inwoners de effecten het meest ingrijpend zijn. In het najaar van 2020 volgt een tweede panelonderzoek over de coronacrisis. Dit wordt gehouden om nog beter zicht te krijgen op de effecten op de langere termijn.
De provincies Groningen en Drenthe en de gemeenten in het gebied (via VGG en VDG) hebben laten weten dat zij het zinvol vinden dat de effecten van de coronacrisis via de panels worden onderzocht. De eerste resultaten van het onderzoek worden half mei gepubliceerd op de websites van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe.
Organisatiepsycholoog Anke Siegers deelde haar inzichten met betrekking tot zeggenschap tijdens een door CMO STAMM georganiseerde ‘Kennisreeks lokale democratie’ en nam aanwezigen mee in haar motto: eigenaarschap = regie + verantwoordelijkheid.
“De top-down benadering in besluitvorming die we sinds de industriële revolutie hebben omarmd, past niet meer bij de mensen van deze tijd. Met de beste bedoelingen worden er nog steeds plannen gemaakt vóór mensen in plaats van mét de mensen, die wakker liggen van de situatie. Betrokkenen ervaren hierdoor niet dat de situatie nog van hen is. Het verlies aan eigenaarschap leidt tot verbroken verbindingen, afstand, wantrouwen en bureaucratie. Dit moet en kan anders.” vindt Anke Siegers.
Anke ziet een groeiende weerstand bij mensen tegen dat anderen (mensen, organisaties, het systeem) bepalen. Mensen willen weer eigenaarschap zegt zij. Waarbij ze een onderstreep dat eigenaarschap betekent dat er zowel regie als verantwoordelijkheid wordt overgedragen. Als er alleen verantwoordelijkheden worden gedeeld, maar de betrokkenen geen regie krijgen over datgene waar ze de verantwoordelijkheid voor krijgen, ontneem je hen de kans op eigenaarschap.
Het nemen van besluiten, kan in een vorm van samensturing met alle betrokken partijen op de Nieuwe Route. De Nieuwe Route in besluitvorming is anders denken, anders organiseren en anders doen. Van top down besluitvorming, gericht op systeemwaarden en gefragmenteerd (over bijv. één beleidsdomein) naar democratische samensturing waarbij leefwereldwaarden leidend zijn en in een geheel verbonden zijn (dwars door meerdere beleidsdomeinen heen).
Belangrijke onderdelen in deze aanpak zijn: helder zijn/worden over het vraagstuk, mandaat, duidelijke kaderstelling, het delen van alle informatie, gelijkwaardig besluiten, zorgen dat iedereen zich veilig voelt om te kunnen zeggen wat er nodig is en zorgen dat alle betrokken partijen om tafel zitten. De kwestie bepaalt de kaders, vanuit de wet, de veiligheid en/of financiële mogelijkheden.
Wanneer mensen samen besluiten, zorgt dit voor motivatie (eigen regie), betrokkenheid (samen), gezamenlijke verantwoordelijkheid (motivatie en betrokkenheid omzetten in actie) en samenredzaamheid (niet meer leunend op en afhankelijk van het systeem).
Op 12 maart namen het sprekersduo Vivian Visser (PhD onderzoeker Erasmus Universiteit Rotterdam) en Lotte Vermeij (wetenschapper Sociaal en Cultureel Planbureau) het stokje over. Zij gaven antwoord op de vraag: “Wat maakt een dorp of wijk democratisch? Kunnen individuen in dorpen en wijken voldoende invloed uitoefenen op hun leefomgeving?”
Op 16 april gaf Liesbeth van de Wetering (concernstaf gemeente Groningen) een gratis webinar over het vraagstuk ‘transparantie’. Gelijkwaardig samenwerken met bewoners vergt inzicht in elkaars wereld. Transparante processen, een transparante begroting, nabijheid en duidelijkheid over wat ieder toe te voegen heeft aan het samenspel. Liesbeth nam ons mee in geleerde lessen rondom democratische waarden en het ontwerpen van een transparant en democratisch (ook digitaal) proces.
Het vernieuwen en verbreden van de lokale democratie staat bij CMO STAMM hoog in het vaandel. Samen met bewoners, gemeenten en maatschappelijke organisaties zijn we op zoek naar nieuwe en innovatieve vormen van democratie. We begeleiden en trainen gemeenten, organisaties en inwoners op innovatieve wijze bij deze democratische uitdagingen. We doen dit aan de hand van ons democratisch kompas.
Hoe kunnen vernieuwende vormen van lokaal bestuur met een hoge mate burgerzelfredzaamheid geduid worden vanuit de perspectieven van betrokken beleidsmakers, betrokken inwoners en de doelgroep van dorpsbewoners? Welke dynamieken, mogelijkheden en beperkingen tekenen zich daarbij af?”
Hiska Ubels promoveerde op 30 januari 2020 aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen op haar onderzoek naar leefbaarheidsinitiatieven in krimpgebieden waarbij inwoners een hoge mate van zeggenschap hadden over kwesties in het publieke domein. Ze onderzocht de dynamieken, mogelijkheden en beperkingen van dit soort initiatieven vanuit de perspectieven van zowel betrokken inwoners als beleidsmakers.
Door bevolkingsafname, vergrijzing en overheidsbezuinigingen staat het voorzieningenniveau en de leefbaarheid van veel plattelandsdorpen onder druk. Deze ontwikkeling gaat naar verwachting de komende tientallen jaren door. Gemeenten en inwoners zoeken naar oplossingen om de leefbaarheid van de regio op peil te houden. De afgelopen jaren kregen inwoners van krimpregio’s in beleid en praktijk meer ruimte en verantwoordelijkheid voor het in stand houden van de lokale leefbaarheid. Vaak met het uitgangspunt dat inwoners de door de bezuinigingen ontstane leemtes in het voorzieningenniveau effectiever en efficiënter kunnen invullen dan de overheid. En dat inwoners op deze manier ook bijdragen aan de lokale zelfredzaamheid en sociale cohesie.
In een samenvatting beschrijft Hiska:
Lees de compacte samenvatting Vernieuwende vormen van lokaal bestuur met een hoge mate van burgerzelfsturing (PDF, 6 pagina’s)
Ook interessant: het ministerie van BZK interviewde Hiska over haar proefschrift ‘Vernieuwende vormen van lokaal bestuur met hoge mate van burgerzelfsturing’ (Novel forms of governance with high levels of civic self-reliance). Lees het interview op het kennisplatform Lokale-Democratie.nl.
Niet elke jongere kan thuis of op zichzelf wonen. Voor die jongeren is er Beschermd Wonen. De decentralisatie van Beschermd Wonen naar de gemeenten vraagt van lokale partners dat zij nauwer met elkaar gaan samenwerken. Op die manier kunnen ze de jongeren beter bedienen en de zorg eenvoudiger op- en afschalen. Een aantal gemeenten, waaronder Stadskanaal, experimenteert al een aantal jaren met het inrichten van een systeem waarbinnen dit mogelijk is. De ontwikkeling en uitvoering liep al heel goed, totdat in 2015 de drie decentralisaties van kracht werden. Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. De financieringsstromen veranderden en ook de actieve partners binnen een gemeente veranderden. Dus moest er een andere werkwijze komen en andere afspraken. Daar komt de decentralisatie van Beschermd Wonen in 2020 nog bij. De nieuwe situatie leidde tot vertraging, maar leidt ook tot nieuwe kansen.
Hulp bieden aan jongeren die om wat voor reden dan ook niet meer thuis kunnen wonen, dat is het grondbeginsel van ‘begeleid wonen-leren-werken’. Gemeenten en lokale partners op het gebied van wonen-leren-werken en zorg werken samen. Dat moet ook, want op dit grote speelveld moeten jongeren (16-27 jaar) hun weg zien te vinden. Een weg die bij voorkeur leidt naar school of naar werk en uiteindelijk naar een zelfstandig bestaan. Op die manier krijgen en houden ze perspectief en invloed op hun eigen toekomst.
Een deel van de jongeren kent een complexe problematiek en alle jongeren kampen met hun eigen geschiedenis. Dat maakt het wenselijk om een passende oplossing te zoeken die voor hem of haar relatief dichtbij is; in de eigen gemeente. Of indien noodzakelijk, bij problemen met een vriendengroep, in een buurgemeente. Bovendien is het van belang dat het een vorm van coaching is die niet direct zorg gerelateerd is, maar vraaggericht de doelen nastreeft vanuit het perspectief van de jongere. Deze jongeren komen bijvoorbeeld uit de Jeugdzorg, uit een jeugdgevangenis en weer een ander bevindt zich thuis in een instabiele situatie. Zij hebben belang bij een stabiele, stimulerende omgeving. Een omgeving waarin hen structuur wordt geboden, geleerd wordt voor zichzelf te zorgen, zelfstandig te wonen, om te gaan met geld, en waarin deze jongere gestimuleerd wordt tot het behalen van een startkwalificatie. Vervolgens stromen ze door naar een zelfstandige woning, waarbij ambulante begeleiding plaatsvindt om tot slot volledig zelfstandig te kunnen wonen.
Hermien Maarsingh, adviseur bij CMO STAMM, is als procesleider verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de aanpak. Bij de start zijn de juiste partners bij elkaar gezocht. De gemeente, het welzijnswerk, lokale zorgaanbieders op het gebied van jeugd en de woningcorporatie(s) maken onderdeel uit van de projectgroep. Een dergelijke aanpak ontwikkel je niet alleen, maar gezamenlijk met de specialisten vanuit de verschillende organisaties. Daarnaast is het noodzakelijk dat heel duidelijk is wat het vraagstuk is. Daarom is eerst geïnventariseerd om hoeveel jongeren het gaat en wat zij zien als oplossing voor hun probleem. De aanpak vraagt creativiteit en ook om het aanpassen van bestaande afspraken en het goed uitzoeken van wet- en regelgeving. Het raakt namelijk aan veel verschillende terreinen: zorg/begeleiding, welzijn, wonen en het onderwijs.
In de projecten in Stadskanaal, Westerwolde en Delfzijl, Appingedam, Loppersum is de betrokkenheid groot. Er is geen sprake van losse projecten, maar van structuur en korte lijnen tussen de samenwerkingspartners: de gemeente (ambtenaar Jeugd/CJG, RMC, sociale zaken, werk & inkomen), het jongerenwerk, jeugdmaatschappelijk werk, de school, de woningcorporatie, de begeleiders in de woningen en -bij zwaardere problematiek- zorgaanbieders en reclassering.
Door deze manier van werken zijn de jongeren die Beschermd Wonen in dit gebied, beter geholpen. Gebleken is dat als praktische zaken (onderdak, inkomen, zorgverzekering, identiteitsbewijs, schuldhulp) geregeld zijn, dit de jongere motiveert om met achterliggende problemen aan de slag te gaan.
In Stadskanaal loopt nu een pilot waarbij jongeren goedkoop kunnen wonen en alleen nog worden begeleid door het Jeugdmaatschappelijk werk. Deze jongeren stromen uit bij de begeleid-wonenprojecten. En soms stromen ze in omdat ze in de problemen komen thuis en eigenlijk geen zorg nodig hebben. Maar alleen wat hulp bij het organiseren van hun leven en het omgaan met geld.
Als blijkt dat een jongere het in een lichtere vorm niet redt, dan kan de zorg weer opgeschaald worden. De netwerkpartners werken nauw met elkaar samen.
Essentieel is de motiverende aanpak, waarbij de begeleider en de jongeren een goede match vormen. De begeleider staat naast de jongere en sluit aan bij zijn/haar belevingswereld en luistert naar wat de jongere werkelijk vraagt. Met als doel de jongeren zo snel mogelijk te ondersteunen.
Kostvlies is een dorpje bij Gasselte. Van oudsher ontmoetten de bewoners van het dorp elkaar bij de met water volgelopen zandafgraving, Het Zandgat. Nadat de afgraving geen commerciële functie meer had, gedoogden de nazaten van de zandondernemers het gebruik ervan door het dorp. Hier ontstond ook een kleinschalig natuurgebied met een grote biodiversiteit. De bewoners vreesden dat er door verkoop in de toekomst een einde kon komen aan deze gedoogsituatie . Zo ontstond een bewonerscampagne om Het Zandgat als dorp te verwerven; de Vereniging De Hamerlanden* werd opgericht. Het Zandgat werd op dat moment (2016) aangeboden voor ruim een ton. Na jaren met hobbels op de weg is het dan nu gelukt. Het Zandgat blijft behouden voor het dorp. Hoe kom je met vereende krachten en een sterke dorpsvereniging tot dit resultaat? Jan van de Bij, oud-adviseur bij CMO STAMM schets dit verhaal.
2016:
In de loop van 2016 werd CMO STAMM gevraagd de Vereniging De Hamerlanden te ondersteunen bij het verwerven van Het Zandgat. Anders dan bij veel sociale projecten rond dorpsaccommodaties en zorginitiatieven, gloorde hier niet het perspectief van fondsen als VSB, Oranjefonds en Stichting DOEN. Zo ontstond het idee van een aanvraag bij LEADER Zuidoost-Drenthe, een Europees subsidieprogramma. Begin 2017 liet de Vereniging een proefballonnetje op bij LEADER. Echter, Het Zandgat viel nét buiten de begrenzing van het LEADER-gebied…
2017
Gedeputeerde Staten van Drenthe ontvingen een verzoek om de grens van het LEADER-gebied een miniem stukje op te schuiven. Na het nodige heen-en-weer lukte dat tot ieders blijde verrassing. De Vereniging De Hamerlanden kon een volgende stap gaan zetten. Een LEADER-aanvraag met veel extra’s zag het licht. In overleg met de provincie werden de extra’s geschrapt en focuste de aanvraag op Het Zandgat: de aankoop en de (her)inrichting. De bewoners wilden de biodiversiteit beschermen, de recreatiefunctie garanderen en een beweegtuin, een vlindertuin en een boomgaard aanleggen.
2018: de aanvraag loopt stuk op de co-financiering
Deze elementen vormden de LEADER-aanvraag die in maart 2018 ter beoordeling werd voorgelegd. Het initiatief werd omarmd door de beoordelaars en de Vereniging De Hamerlanden dacht dat het aankoopbedrag binnen was. Elke LEADER-aanvraag wordt daarna op financiële en technische aspecten bestudeerd door SNN, het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, en tenslotte door RVO in Den Haag. Na de aanvankelijke blijdschap volgde een enorme domper: SNN en RVO constateerden dat een aankoop van grond volgens de LEADER-reglementen slechts voor 10% kon worden meegefinancierd. Het dorp moest op de één of andere manier 90% van het aankoopbedrag zelf zien te financieren.
RVO veegde de argumentatie van het dorp dat het niet om land maar om water ging (waar het 10%-regime niet voor geldt) van tafel. Daarna deden De Vereniging en CMO STAMM nog een ultieme poging om het 10%-probleem van tafel te krijgen. Ze stelden een document op waarin de milieuaspecten en de biodiversiteit onder de aandacht werden gebracht, met het verzoek aan GS van Drenthe dit als extra beoordelingscriterium toe te voegen aan de LEADER-regels. GS ging hiermee akkoord. Wederom blijdschap, vrijwel meteen gevolgd door teleurstelling: RVO bepaalde dat GS hier niet over ging en dat gaande de rit geen nieuwe criteria aan de LEADER-regels mochten worden toegevoegd. Vanuit LEADER en de provincie beloofde men dat de LEADER-aanvraag tot eind 2019 ‘boven de markt’ mocht blijven hangen, voor het geval er nog een oplossing zou komen. Pfff…
En toen moest de grootste domper nog komen – Het Zandgat werd ondertussen verkocht aan een karperboer.
2019:
Alle hoop van het dorp om ooit Het Zandgat weer als dorpse buitenontmoetingsplek te beheren en als waardevol natuurgebied te koesteren was de bodem ingeslagen. De karperboer liet ook weten koste wat kost zijn plannen door te willen zetten. Zonder daar veel van te verwachten, zagen de bewoners nog één lichtpuntje: het bestemmingsplan. Wat de karperboer van plan was leek daar niet mee te stroken. Daar voerde de Vereniging De Hamerlanden overigens geen campagne meer op. Enerzijds omdat de bewoners inmiddels murw waren van het gedoe, de bureaucratie en het vele werk, anderzijds omdat ze ook echt van mening waren dat ze in deze niet op de stoel van de gemeente moesten gaan zitten.
Het werd juni 2019. En ineens was daar het bericht: Het Zandgat stond weer te koop!! De barrières die de gemeente opwierp tegen de plannen van de eigenaar leidden tot het weer te koop zetten van de plas.
Aan de bak dus:
Ditmaal lukte het allemaal.
LEADER ging akkoord met het weer tot leven roepen van de aanvraag en met het opvoeren van bedragen voor de herinrichting. Het dorp krijgt bijna 60.000 euro. De beschikking kwam af op 13 januari 2020. Het Drents Landschap is voor 40.000 euro mede-eigenaar. Overigens kostte dit nog de nodige hoofdbrekens. Enerzijds omdat de subsidiegevers uiteraard eisten dat het dorp – als aanvrager van de bijdragen – ook co-eigenaar zou zijn, anderzijds omdat de overeenkomst met Drents Landschap moest garanderen dat wat het dorp wilde met Het Zandgat ook daadwerkelijk kon. De crowdfundingcampagne leverde 30.000 euro op. De bewonersvergadering garandeerde de 1.300 uur vrijwilligerswerk. En Het Zandgat kon gekocht worden voor 70.000 euro. Al met al was er aan het eind van de rit nog een tekort van 120 euro. Daar lag niemand meer wakker van.
Ja – en tot het bittere einde. Een record, goed voor het Guinness Book of Records.
Voor alle betrokkenen geldt dat men tot het gaatje is gegaan om dit – behoud van Het Zandgat voor het dorp – voor elkaar te krijgen. Kostvlies, Vereniging De Hamerlanden en CMO STAMM. Het Drents Landschap. De Provincie Drenthe, de LAG (regionale beoordelaars van de LEADER-aanvraag). Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), dat elke nieuwe wijziging en elk voorstel voor een houdbare constructie steeds weer geduldig toetste en verwerkte.
Je kunt er twee dingen van zeggen:
*gebaseerd op een oude gebiedsnaam