Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen

Leefbaarheid Drenthe 2015.

Het ministerie van OC&W stelt geld beschikbaar om in Drenthe twee ‘regionaal procesbegeleiders leerlingendaling’ aan te stellen. Roosje van Leer van CMO STAMM en Jacob Bruintjes, ex-wethouder van Borger-Odoorn, hebben deze taak opgepakt. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.

Schoolbesturen in krimpregio’s zijn vanaf 1 augustus 2016 wettelijk verplicht om afstemming te zoeken met andere besturen in de regio, om samen te komen tot een toekomstbestendig regionaal onderwijsaanbodplan. Om schoolbesturen hierbij te helpen, stelt het ministerie middelen ter beschikking om een ‘regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs’ aan te stellen, die een faciliterende en trekkende rol kan vervullen. De stuurgroep Onderwijs en krimp Drenthe heeft aan Roosje van Leer en Jacob Bruintjes gevraagd om een projectaanpak uit te werken en de rol van ‘regionaal procesbegeleider’ als duo op zich te nemen. Half maart is de aanvraag ingediend bij het ministerie; onlangs werd bekend dat de aanvraag is goedgekeurd. In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen.

Aanpak op provinciale schaal

De stuurgroep Onderwijs en krimp Drenthe onderschrijft het belang van procesbegeleiding op provinciale schaal en wil dan ook graag gebruik maken van de financiële middelen die hiervoor beschikbaar komen. De aanvraag is ondersteund door vrijwel alle Drentse gemeenten en een groot aantal schoolbesturen in Drenthe. De stuurgroep treedt op als inhoudelijk opdrachtgever van de procesbegeleiders.

Doelstelling

Het doel van het aanstellen van een regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs is om te komen tot regionale plannen voor het onderwijsaanbod, met aandacht voor de onderwijskwaliteit, de bereikbaarheid van onderwijs en de diversiteit van het scholenlandschap (zowel op het gebied van identiteit als onderwijsconcept). Daarnaast kan de procesbegeleider op aanvraag van individuele schoolbesturen (en gemeenten) adviseren en ondersteunen bij krimpgerelateerde vraagstukken.

Rolverdeling

Het komen tot regionale onderwijsaanbodplannen is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. In de afgelopen periode zijn door sommige besturen al flinke stappen gezet om te komen tot afstemming en samenwerking. In eerste instantie wil de stuurgroep dan ook aansluiten bij wat er al is: goede ervaringen delen in de regio, en zorgen dat schoolbesturen kunnen leren van elkaar. Waar nodig kan de inzet van de procesbegeleider intensiever zijn. De toegevoegde waarde van een procesbegeleider is vooral gelegen in de onafhankelijke positie, gecombineerd met een heldere analyse van de situatie. Vanzelfsprekend starten de procesbegeleiders met gesprekken met de verantwoordelijke schoolbestuurders over hun visie op het komen tot regionale aanpassingsplannen.

Zie ook: RTV Drenthe, ‘Krimpcoaches’

En: RTV Drenthe: ‘Krimpcoaches aan de slag’

Het Zuiden van Drenthe is het minst leefbaar, zo kopt het Dagblad van het Noorden, naar aanleiding van de presentatie van het rapport Leefbaarheid Drenthe.

In het zuidoosten van Drenthe en in de regio Hoogeveen is sprake van stapeling van problemen die met leefbaarheid te maken hebben. Die conclusie trekt gedeputeerde Rein Munniksma uit het rapport Leefbaarheid Drenthe dat gisteren werd gepresenteerd. Het rapport heeft alle factoren van leefbaarheid belicht. Daartoe behoren bevolkingsaantallen, leeftijdsopbouw, woningmarkt, sociale structuur, inkomen, voorzieningenniveau en de gezondheid van mensen.

Lees artikel van Dagblad van het Noorden d.d. 15 april 2015.

 

Inwoners van Drenthe zijn zeer tevreden over hun woonplaats. Toch zijn er zorgen: de bereikbaarheid van voorzieningen kan onder invloed van demografische ontwikkelingen onder druk komen te staan en de werkloosheid is bovengemiddeld hoog. Dat blijkt uit het eerste rapport Leefbaarheid Drenthe.

Het rapport, dat iedere twee jaar verschijnt, laat zien welke vraagstukken op het gebied van leefbaarheid in Drenthe spelen en waar dit het geval is. Gedeputeerde staten geven hiermee gehoor aan de vraag van de Noordelijke Rekenkamer om de leefbaarheid op het platteland beter te duiden en de regionale verschillen per thema inzichtelijk te maken, om zo gericht in te kunnen zetten op het versterken van de leefbaarheid. De monitor geeft informatie over allerlei aspecten die de leefbaarheid beïnvloeden, van gezondheid tot de bereikbaarheid van voorzieningen.

Nuttig instrument

De provincie Drenthe wil een bijdrage leveren om de leefbaarheid in Drenthe verder te versterken. Verantwoordelijk gedeputeerde Rein Munniksma benadrukt dat hierbij in de eerste plaats de inwoners en de Drentse gemeenten aan zet zijn.

“Wij willen goed kunnen bepalen waar interventies nodig zijn om de leefbaarheid van het platteland te versterken. Leiden onze acties tot verbetering of moeten we er juist meer energie in steken? Daar kan deze monitor ons nu en in de komende jaren bij helpen.”

Vergrijzing en ontgroening

Het rapport laat zien dat de leefbaarheid in Drenthe op sommige punten onder druk komt te staan, bijvoorbeeld als het gaat om bereikbaarheid van voorzieningen. Het aantal 65-plussers neemt de komende 30 jaar toe met meer dan 45.000 personen. Daarmee zal de vraag naar zorg en voorzieningen in de buurt toenemen. Hoe zorgen we ervoor dat ouderen in dunbevolkte delen van Drenthe die voorzieningen in hun buurt hebben en houden? Ook het aantal kinderen neemt af, waardoor er minder scholen nodig zijn. Hoe zorg je voor een goede spreiding van scholen?

Positief over leefomgeving

Drenten zijn positief over hun leefomgeving: In Drenthe hebben inwoners minder last van rommel in de openbare ruimte, van geluid en van stank, stof en vuil dan gemiddeld in Nederland. Ook is het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt lager dan in Nederland (3% tegen 8% in 2012).

Sociaal-economische problematiek

De provincie zet met name in op Zuidoost-Drenthe. Uit het rapport blijkt dat hier de leefbaarheid het meest onder druk staat. Veel mensen zijn er werkloos, hebben lage inkomens en lage opleidingen. Lage inkomens gaan vaak samen met andere problemen zoals werkloosheid en gezondheid. Dit kan nadelig zijn voor de vitaliteit van het gebied.

Burencontact

Drenten hebben vaker contact met hun buren dan de gemiddelde Nederlander, maar het is de afgelopen jaren wel minder geworden. In de periode 2006-2012 is dit aandeel afgenomen van 64% naar 54%.

Munniksma is blij te constateren dat de Drenten de leefbaarheid van de eigen woonbuurt een ruime voldoende geven en dat ze zich er verantwoordelijk voor voelen: “Het Drentse naoberschap leeft nog steeds. Een prima voedingsbodem voor burgerkracht.”

De monitor is in opdracht van de provincie ontwikkeld door CMO STAMM en is te downloaden of online te bekijken.

Wilt u een gedrukte versie van de publicatie ontvangen, stuur dan een email naar info@cmostamm.nl met verzoek toezending van de publicatie, onder vermelding van uw naam en postadres.

Aanleiding

Met de onderwijsmonitor brengen we de onderwijspositie en-prestaties van leerlingen in beeld. Van basisonderwijs tot en met universiteit. De monitor brengt op die manier de kwaliteit van het Drentse onderwijs in kaart en is een goed hulpmiddel om deze kwaliteit blijvend op de agenda te zetten. Uitkomsten kunnen als onderlegger dienen bij besprekingen en initiatieven ten behoeve van goed onderwijs voor kinderen.

De monitor houdt ieder jaar een spiegel voor: wat gaat goed, waar kunnen we trots op zijn en waar moet het beter.

Uitdaging

De ambitie is de onderwijskwaliteit en prestaties op een hoog niveau te tillen en te houden. De provincie Drenthe en de Vereniging van Drentse Gemeenten hebben CMO STAMM de opdracht gegeven Drentse leerlingen te volgen in hun onderwijsloopbaan. De eerste monitor verscheen in 2006. Inmiddels is de 10e editie uitgebracht. De monitor is de afgelopen jaren uitgebreid met informatie en aangepast aan ontwikkelingen in het onderwijsveld.

Aanpak

Samen met de Regiegroep Drentse Onderwijskwaliteit wordt jaarlijks vastgesteld aan welke informatie behoefte is om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen monitoren. De regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincie, schoolbesturen voor basisonderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs.
CMO STAMM verzamelt, bewerkt en analyseert gegevens afkomstig van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Inspectie van het Onderwijs. De belangrijkste leveranciers van informatie zijn echter de scholen zelf. Deze gegevens op leerlingniveau maken de Drentse onderwijsmonitor mede uniek en maakt het mogelijk om bijvoorbeeld ook op gemeenteniveau onderwijsprestaties in beeld te brengen.
Voor de monitor van 2015 heeft 93% van de basisscholen resultaten aangeleverd op taal- en rekentoetsen van het Cito leerling- en onderwijsvolgsysteem. De Toetsservice van het CED in Rotterdam coördineert deze inzameling en bewerkt de resultaten.
Daarnaast vraagt CMO STAMM gegevens op bij Drentse vo-scholen. Het gaat dan om de onderwijspositie van derdejaars leerlingen en het schooladvies dat zij in groep 8 van de basisschool hebben meegekregen. Tevens worden gegevens opgevraagd over referentietoetsen taal en rekenen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. Leerlingen moeten aan het eind van hun opleiding een bepaald referentieniveau hebben gehaald om te kunnen slagen. Liggen ze op koers om dit vereiste niveau te halen? Hoe zijn de resultaten vergeleken met het jaar daarvoor en hoe doen de Drentse leerlingen het in vergelijking met de landelijke benchmark?

Resultaten

Hoe het Drents onderwijs ervoor staat is te lezen in de Drentse Onderwijsmonitor 2015.

Aanleiding

Beter leven met minder mensen. Dat is het uitgangspunt van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta. Om te kijken hoe de regio zich ontwikkeld en of de doelstellingen van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta worden gehaald is een monitor ontwikkeld. Hierin worden allerhande gegevens verzameld en om de 2 jaar worden de meningen van de inwoners gepeild. In 2013 is de eerste raadpleging uitgevoerd, in het voorjaar van 2015 zal de tweede raadpleging plaatsvinden. Het Sociaal Planbureau Groningen voert in 2015 de burgerpeiling uit.

Aanpak

In het voorjaar van 2015 wordt een vragenlijst uitgezet onder een representatieve steekproef van de inwoners van de Eemsdelta. Daarin wordt ingegaan op de tevredenheid van de inwoners over het wonen en leven in de Eemsdelta. Ook worden de verhuisgeneigdheid en de woonwensen, de tevredenheid over woonomgeving en voorzieningen en de sociale samenhang inzichtelijk gemaakt. Sinds 2013 beheert het Sociaal Planbureau Groningen het Groninger Panel. Het Groninger Panel bestaat momenteel uit 2.700 leden en uitspraken zijn representatief voor de provincie Groningen. De vragenlijst over leefbaarheid wordt ook aan de leden van het panel voorgelegd.

Resultaat

Doel is het peilen van de meningen van de inwoners over het wonen en leven in de Eemsdelta.

Zie ook de website Eemsdelta Leeft

Aanleiding

De gemeente De Marne investeert in het jongerenwerk. Zij heeft bureau Barkema & De Haan sinds een aantal jaren aangetrokken om het jongerenwerk in de gemeente uit te voeren. Dat heeft geleid tot nieuwbouw en opleving van jeugdsozen in de dorpen, en tot de realisatie van een aantal hangplekken voor de jeugd. Voorheen was er sprake van overlast door jongeren op straat, hetgeen voor de gemeente een behoorlijke kostenpost opleverde. De gemeente De Marne wil graag weten wat het jongerenwerk de jongeren zelf oplevert voor hun groei en ontwikkeling, en wat het betekent voor de versterking van de buurtcohesie. De gemeente heeft Barkema & De Haan gevraagd daar onderzoek naar te doen, hetgeen leidde tot een opdracht aan CMO STAMM.

Uitdaging

De uitdaging in dit onderzoek was om met de jongeren zelf in gesprek te gaan over hun ervaringen met het jongerenwerk, de waarde daarvan, en de verbinding van de jongeren met hun buurt en dorp.

Aanpak

Met behulp van de jongerenwerkers zijn jongeren via WhatsApp benaderd met een viertal vragen, die ze digitaal konden beantwoorden. Deze antwoorden vormden de voorbereiding voor een verdiepend groepsgesprek dat plaatsvond in de jeugdsozen en in één geval in de kleedkamer van een gymzaal  die gelegen is naast een hangplek voor jongeren. Gesproken is met jongeren in Wehe den Hoorn, Eenrum en Zoutkamp.  In totaal deden 31 jongeren mee aan het onderzoek.

Resultaten

De gesprekken met de jongeren zijn vastgelegd in een eindrapportage ‘Jongeren aan zet in De Marne. De belangrijkste uitkomst is dat het jongerenwerk een positieve invloed heeft op het versterken van het eigen initiatief en de samen redzaamheid van de jongeren. Tevens is gebleken dat zij de ondersteuning van het jongerenwerk ook nodig hebben om dingen voor hun groepen voor elkaar te krijgen, en om serieus genomen te worden. Jongeren willen zich graag constructief in hun dorp opstellen en organiseren ook diverse activiteiten, maar voelen zich vaak nog belemmerd door de negatieve benadering die hen vaak van buurtbewoners ten deel valt. Toch willen de jongeren graag investeren in betere contacten met de buurt.

Aanleiding

Wooncorporatie Lefier stond voor de vraag welke maatschappelijke investeringen zij de komende jaren zou moeten doen om het langer zelfstandig wonen mogelijk te maken in de gemeenten Stadskanaal en Hoogezand-Sappemeer. Zij vroeg ons onderzoek te doen.

Uitdaging

Het onderzoek moest leiden tot beantwoording van de volgende vragen:

  • Welke voor Lefier relevante ontwikkelingen doen zich in de omgeving voor op het gebied van intramurale zorg en langer zelfstandig wonen?
  • Wat zijn de consequenties daarvan voor de vraag van verschillende doelgroepen naar wonen met zorg/begeleiding?
  • Wat is nodig om deze doelgroepen te (blijven) huisvesten? Hoe spelen betrokken instellingen in beide gemeenten hierop in; wat is hun visie en strategie?

Aanpak

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden hebben we data over zorggebruik geanalyseerd, interviews gehouden met gemeenten en zorgaanbieders, beleidsdocumenten geraadpleegd en onderzoeksrapporten bestudeerd.

Resultaat

Eind september 2014 is het onderzoeksrapport opgeleverd. Hierin zijn onderbouwde antwoorden geformuleerd op de drie onderzoeksvragen. Aan Lefier wordt onder meer geadviseerd (nog meer) flexibiliteit te realiseren in het woningbestand en de eigen organisatie zo in te richten dat op wijkniveau effectief kan worden samengewerkt met andere organisaties.

Aanleiding

De gemeente De Marne wil structureel de ontwikkelingen op het gebied van wonen en leefbaarheid monitoren. Daarvoor is gezocht naar een manier van monitoren die niet alleen een integrale rol kan spelen in het vormen, volgen en evalueren van beleid, maar die ook gebruikt en gedragen wordt door de inwoners van de gemeente.

Aanpak

In 2013 is de nulmeting van de Woon- en Leefbaarheidsmonitor De Marne opgesteld. Daarvoor zijn zowel voor de gemeente totaal als voor de 21 dorpen zogenaamde ‘dorpsfoto’s’ opgesteld. Deze dorpsfoto’s bestaan uit bevolkingsgegevens (wie woont er, hoe woont men er) en gegevens die betrekking hebben op de sociale infrastructuur in de gemeente (een overzicht van voorzieningen).

CMO STAMM, onder naam van het Sociaal Planbureau Groningen, voert de monitor uit en herhaald voor de periode 2014 en 2015 de gegevensverzameling. Daarmee zien we niet alleen de huidige stand van zaken, maar ook ontwikkelingen in de tijd.

Resultaat

Via de website “Dorpen in De Marne in beeld: dorpsfoto’s” is de monitor vrij toegankelijk en beschikbaar. Hier vind je informatie over de mensen die er wonen, wat hen kenmerkt en hoe ze wonen. Maar ook hoe het staat met leefbaarheid, voorzieningen en wat er gebeurt aan activiteiten.

Oost-Drenthe heeft de status van krimpregio nodig om het gebied leefbaar te houden. Dat schrijft de provincie Drenthe in een brief aan minister Stef Blok van Wonen en Rijksdienst. De brief is mede-ondertekend door de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen en door de woningcorporaties die actief zijn in het gebied.

Minder huishoudens

In de brief dringt Drenthe er bij de minister op aan om Oost-Drenthe de status krimpregio te geven. Eerder gaf de minister aan hier weinig voor te voelen; hij schaart Oost-Drenthe onder de zogenaamde ‘anticipeerregio’s’.

Alle prognoses geven aan dat de regio Oost-Drenthe in de komende jaren te maken heeft met vergrijzing, ontgroening, bevolkingsdaling én huishoudensdaling. De discussie gaat over de vraag of de daling van het aantal huishoudens voldoende is voor de titel ‘krimpregio’. Blok hanteert als criterium voor een krimpregio dat het gebied tot 2040 een huishoudensdaling van minimaal 2,5% moet hebben. Volgens Blok voldoet Oost-Drenthe hier niet aan, volgens de provincie Drenthe juist wel.

Cumulatieve problematiek

De ‘cumulatieve problematiek’ in het gebied (hoge werkloosheid, laag opleidingsniveau, moeizame woningmarkt en perifere geografische ligging) vraagt volgens de provincie om intensievere bemoeienis van het Rijk. De demografische ontwikkelingen zorgen voor extra problemen: verlies aan arbeid, teruglopende verdiencapaciteit, vrijkomend vastgoed en een afnemende voorzieningenstructuur.

De provincie vraagt het Rijk daarom ‘open te staan voor onorthodoxe oplossingen en werkwijzen en waar nodig en mogelijk ruimte te bieden voor experimenten met regionale verschillen in wet- en regelgeving, gericht weghalen van schotten en verevening van kosten en baten op regionaal en landelijk niveau’. Drenthe verwacht dat de status van krimpregio Oost-Drenthe helpt om – in samenwerking met het Rijk, provincie, gemeenten, corporaties en samenleving – krachtig vorm kunnen blijven geven aan een vitaal en leefbaar Oost-Drenthe.

Midterm Review

De provincie sluit met haar pleidooi aan bij de adviezen uit de Midterm Review Bevolkingsdaling van vorig jaar. Hierin werd gepleit voor het aanbrengen van meer focus in het rijksbeleid: het aantal regio’s dat ondersteund wordt door het Rijk zou moeten worden teruggebracht. Oost-Drenthe zou juist wél moeten worden opgenomen in het rijtje regio’s dat extra aandacht verdient, vanwege de eerder genoemde problematiek.

Ondersteuning

De status van krimpregio levert een gebied overigens niet meteen een zak geld op. Dit jaar is er nog wel een extra uitkering vanuit het gemeentefonds voor krimpregio’s, maar het is nog onbekend of dat in de toekomst zo blijft. Het lijkt de provincie dus vooral te gaan om extra aandacht vanuit ‘Den Haag’, en ondersteuning in immateriële zin.

Voordelen of negatief stempel?

RTV Drenthe meldt dat de NVM Drenthe de voordelen van de betiteling krimpregio vindt opwegen tegen de nadelen. Woordvoerder Elwin Venema is niet bang dat dit mensen weerhoudt een huis te kopen in deze gebieden.

MKB-Noord voorzitter Gerard Kremer heeft er volgens RTV Drenthe echter geen goed woord voor over dat Drenthe voor vier gemeenten het stempel krimpregio aanvraagt. ‘Het is een status die aangeeft dat het gaat om een gebied met weinig economische activiteit en dat mensen er wegtrekken omdat er geen toekomst is en dat is niet echt motiverend voor bedrijven om je daar te vestigen.’

Klik hier om de reactie te horen van Roosje van Leer van CMO STAMM (In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje van Leer overgenomen), Elwin Venema van NVM Drenthe en Gerard Kremer van MKB Noord.

De brief van provincie Drenthe aan minister Blok vindt u hier.
De brief van minister Blok aan de Tweede Kamer vindt u hier.
Het rapport Grenzen aan de Krimp van het Team Midterm Review Bevolkingsdaling vindt u hier.

 

Steeds meer burgers weten de weg naar het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) te vinden. Het Meldpunt Discriminatie Drenthe is een laagdrempelige onafhankelijke organisatie waar je in geval van discriminatie terecht kan voor advies en begeleiding.

Het MDD publiceert de jaarlijkse mini-monitor nu op 21 maart de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Het aantal meldingen van discriminatie in Drenthe blijkt toegenomen van 137 in 2013 naar 188 in 2014, dit is een stijging van bijna 40% (37,2%). Het  betreft meldingen bij de politie en het MDD samen.  De toename zien we als is een positief signaal voor de naamsbekendheid van het meldpunt en de meldingsbereidheid onder burgers. Helaas  melden de meeste mensen die discriminatie ervaren (nog) niet. Met ander woorden: dit aantal zegt weinig over hoeveel discriminatie in werkelijkheid voorkomt.

Grond, aard en maatschappelijk terrein

Toch kan er wel iets gezegd worden over de meldingen die wél gedaan zijn, zeker wanneer we dat plaatsen in het groter geheel. Ook het landelijke trendrapport “kerncijfers 2012-2014” is net deze week uitgekomen. Zoals elk jaar blijkt het grootste aantal meldingen op grond van ras (47%). Dit beeld komt overeen met de landelijke cijfers.
De gronden ‘godsdienst’ en ‘seksuele gerichtheid’ staan in Drenthe op de gezamenlijke tweede plaats (12%).
Kijken we naar de aard van de discriminatie dan blijkt het meestal te gaan om vijandige bejegening (41%) landelijk zelfs (68%). Op het maatschappelijk terrein blijkt in Drenthe ‘openbare ruimte’ met ‘buurt/wijk’ op de gezamenlijke eerste plaats te staan (beiden 20%) en arbeidsmarkt op de 2e plaats (15%). Landelijk gezien staat met stip op 1 publieke/politieke opinie (51%) voornamelijk door meldingen vanwege uitspraken van dhr. Wilders. Op de tweede plaatst staat ook landelijk de arbeidsmarkt (15%).

Maak het verschil en meld wel!

Heeft u discriminatie ervaren, bent u er getuige van (geweest), heeft u vragen of wilt u anoniem melden? Zonder uw melding geen aanpak! Mail via www.discriminatie.nl, download de  gratis app ‘discriminatiemelden’ of bel 06 135 748 87.

 

Schoolbesturen in krimpregio’s zijn vanaf 1 augustus 2016 wettelijk verplicht om afstemming te zoeken met andere besturen in de regio, om samen te komen tot een toekomstbestendig regionaal onderwijsaanbodplan. Om schoolbesturen hierbij te helpen, stelt het ministerie middelen ter beschikking om een ‘regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs’ aan te stellen, die een faciliterende en trekkende rol kan vervullen. De stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe heeft aan Roosje van Leer (In 2016 heeft Toke Slaman de taken van Roosje overgenomen) van CMO STAMM en Jacob Bruintjes van Bruintjes Demografisch Advies gevraagd om een projectaanpak uit te werken en de rol van ‘regionaal procesbegeleider’ als duo op zich te nemen. Half maart is de aanvraag ingediend bij het ministerie. 

Aanpak op provinciale schaal

De stuurgroep Onderwijs en Krimp Drenthe onderschrijft het belang van procesbegeleiding op provinciale schaal en wil dan ook graag gebruik maken van de financiële middelen die hiervoor beschikbaar komen. De aanvraag is ondersteund door vrijwel alle Drentse gemeenten en een groot aantal schoolbesturen in Drenthe. Als de aanvraag wordt gehonoreerd, dan zal de stuurgroep optreden als inhoudelijk opdrachtgever.

Doelstelling

Het doel van het aanstellen van een regionaal procesbegeleider krimp en onderwijs is om te komen tot regionale plannen voor het onderwijsaanbod, met aandacht voor de onderwijskwaliteit, de bereikbaarheid van onderwijs en de diversiteit van het scholenlandschap (zowel op het gebied van identiteit als onderwijsconcept). Daarnaast kan de procesbegeleider op aanvraag van individuele schoolbesturen (en gemeenten) adviseren en ondersteunen bij krimpgerelateerde vraagstukken.

Rolverdeling

Het komen tot regionale onderwijsaanbodplannen is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. In de afgelopen periode zijn door sommige besturen al flinke stappen gezet om te komen tot afstemming en samenwerking. In eerste instantie wil de stuurgroep dan ook aansluiten bij wat er al is: goede ervaringen delen in de regio, en zorgen dat schoolbesturen kunnen leren van elkaar. Waar nodig kan de inzet van de procesbegeleider intensiever zijn. De toegevoegde waarde van een procesbegeleider is vooral gelegen in de onafhankelijke positie, gecombineerd met een heldere analyse van de situatie. Vanzelfsprekend starten de procesbegeleiders met gesprekken met de verantwoordelijke schoolbestuurders over hun visie op het komen tot regionale aanpassingsplannen.

Zie ook RTV Drenthe, ‘Krimpcoaches’

Aanleiding

De aardbevingen in Groningen verminderen het woongenot van inwoners uit de regio. Welke invloed hebben de aardbevingen in Noord-Oost Groningen op het woongenot? Hoe schat men de kans in dat de eigen woonplaats getroffen kan worden?

Aanpak

In juni 2014 zijn leden van het Groninger Panel gevraagd naar de invloed van de aardbevingen hebben op hun woongenot. In totaal hebben ruim 1.100 panelleden verspreid over de provincie Groningen meegedaan aan het onderzoek.

Resultaat

De Groningse aardbevingen hebben veel invloed op het woongenot van burgers. Vooral woningschade, onveiligheidsgevoelens en angst voor nieuwe bevingen tasten het woongenot aan. Volgens één op de vijf Groningers is hun woning als gevolg van de aardbevingen in waarde gedaald. Dit geldt niet alleen binnen, maar ook buiten het aardbevingsgebied. Ondanks de grote invloed van aardbevingen op de leefbaarheid van bewoners in het gebied, ligt de verhuisgeneigdheid laag. Zes procent geeft aan te willen verhuizen naar een woning buiten het risicogebied. Verbondenheid met de woonomgeving, de moeilijke verkoopbaarheid van het huis en het hebben van familie en vrienden zijn voor mensen vaak redenen om niet te willen verhuizen.

Lees de factsheet.

Aanleiding

De Dialoogtafel Groningen wil zicht krijgen op het beeld dat de inwoners van de provincie Groningen hebben over de Tafel. Daartoe heeft het Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM, een korte vragenlijst uitgezet onder het Groninger Panel. Aan de hand van deze nulmeting wordt inzicht verkregen in hoeverre Groningers bekend zijn met de Tafel en haar doelstellingen. Tevens biedt het onderzoek zicht op de verwachtingen en de beoordeling die de bewoners hebben van de Tafel.

Aanpak

In november 2014 is aan het Groninger Panel de vragenlijst ‘Trots op Groningen: beeldvorming en identiteit’ voorgelegd. In deze vragenlijst is tevens een blok vragen opgenomen over de Dialoogtafel. Deze vragen hebben betrekking op: bekendheid, belangrijkste onderwerpen en beoordeling. In totaal hebben 1.413 panelleden de vragen over de Dialoogtafel beantwoord, een respons van 64%.

Resultaat

De helft van het Groninger Panel is bekend met de Dialoogtafel Groningen. Het Groninger Panel vindt de afhandeling van woningschade, het vergroten van veiligheid en het op peil houden van de leefbaarheid de drie belangrijkste onderwerpen waar de Dialoogtafel zich op moet richten.
De Dialoogtafel is onder andere opgericht om het vertrouwen dat de inwoners van Noordoost Groningen hebben in de Rijksoverheid en de NAM te herstellen. In hoeverre draagt de Dialoogtafel inmiddels bij aan het herstel van vertrouwen? De meeste respondenten kunnen hier (nog) geen oordeel over vellen. Verder geeft een kwart aan dat ze niet vinden dat de Tafel het vertrouwen herstelt, terwijl een op de vijf panelleden dit juist wel vindt.

Het rapport is beschikbaar.

Zie ook de site van Sociaal Planbureau Groningen

Aanleiding

In april 2015 start een groot woningmarktonderzoek in de aardbevingsgebieden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Onderzoeksinstituut OTB, onder leiding van prof.de. P.J. Boelhouwer (TU Delft). Onderdeel van dit onderzoek is een burgerpeiling waarin wordt gemeten wat de gevolgen van de gaswinning en aardbevingen zijn op de woonbeleving, leefbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving. Het Sociaal Planbureau Groningen zal in samenwerking met OTB deze burgerpeiling uitvoeren.

Aanpak

Door middel van een bewonersraadpleging en een aantal versnellingssessies zal nader onderzoek gedaan worden naar de behoeften van inwoners ten aanzien van de aardbevingen en veiligheidsgevoelens. De output van deze sessies geeft inzicht in de gevoelens en opvattingen van burgers over de invloed die de aardbevingen hebben op het woongenot, onveiligheidsbeleving en de ervaren leefbaarheid in de regio.

Wat bieden wij?

CMO STAMM brengt de veiligheidsbeleving en veiligheidscijfers in kaart voor gemeenten en regio’s in Groningen en Drenthe. Op basis van de jaarlijkse Veiligheidsmonitor, uitvragen onder het Groninger Panel en Versnellingssessies blijven wij trends en ontwikkelingen monitoren. Via factsheets en visualisaties presenteren wij relevante onderzoeksresultaten die zicht geven op de gevoelens en behoeften van inwoners ten aanzien van de aardbevingen, veiligheidsbeleving en leefbaarheid in de regio.

© 2025 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X