Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen

Kunst en cultuur in de gemeente Emmen in monitor gevolgd // gemeente Emmen.

Aanleiding

De gemeente Emmen vindt kunst en cultuur belangrijk, omdat ze bijdragen aan Emmen als complete en dynamische gemeente. Kunst en cultuur dragen bij aan een gemeente waar het aantrekkelijk wonen, werken en recreëren is. De gemeente wilde weten welke ontwikkelingen er binnen de gemeente zijn op het gebied van cultuurparticipatie. Wie doet er mee? En wie niet? Aan welke activiteiten is behoefte? Antwoord op deze (en andere) vragen geven input voor nieuw (cultuur)beleid.

Uitdaging

Kunst en cultuur zijn niet automatisch voor iedereen bereikbaar. Zeker voor mensen die niet midden in de maatschappij staan, ligt meedoen aan kunst en cultuur niet altijd voor de hand. En dat terwijl kunst en cultuur enorm verbindend kunnen werken. Meedoen aan of genieten van kunst en cultuur is een manier om met andere mensen in contact te zijn. De gemeente Emmen streeft naar een gevarieerd aanbod aan kunst en cultuur, om daarmee zoveel mogelijk mensen te bereiken. Het resultaat van de monitor moest een toegankelijke rapportage van de onderzoeksgegevens zijn, waar zowel beleidsmakers als partijen uit het veld informatie uit kunnen halen.

Aanpak

Onderzoek naar behoefte en deelname aan kunst en cultuur is geen eenmalige gebeurtenis. Smaken, behoeften, omstandigheden veranderen nou eenmaal. Samen met Trendbureau Drenthe (onderdeel van CMO STAMM) heeft de gemeente Emmen daarom in 2014 de Cultuurmonitor opgezet. Bedoeld om de werkelijke mate van (actieve dan wel passieve) cultuurparticipatie van de inwoners te meten en te volgen in de loop van de tijd. En om antwoord te krijgen op de vraag hoe vraag en aanbod zich in de gemeente tot elkaar verhouden.

Trendbureau Drenthe heeft in 2014 een vragenlijst onder de inwoners van de gemeente Emmen uitgezet. Via de antwoorden op deze vragen ontstond er een beeld van de (mate van) participatie en kwam er inzicht in de ideeën en wensen over vraag en aanbod. De kracht van een monitor zit in de mogelijkheid om vergelijkingen te maken met het verleden. Daarom is de meting in 2017 en 2019 herhaald.

Resultaat

De gemeente Emmen kan het beleid over kunst en cultuur steeds goed laten aansluiten bij wat inwoners graag willen. Dankzij de (uitkomsten van de) monitor is de input voor het beleid van de gemeente actueel en compleet.

We doen een digitale uitvraag en geven inwoners daarnaast de mogelijkheid een papieren vragenlijst op te vragen. Ook is er de mogelijkheid dat inwoners met ondersteuning de vragenlijst invullen. Op deze manier kunnen alle inwoners die hun stem willen laten horen meedoen op een manier die zij prettig vinden.

Doordat de rapportage tegenwoordig digitaal gebeurt, is hij interactief en voor veel mensen toegankelijk. De digitale rapportage laat met korte teksten en interactieve figuren de resultaten van het onderzoek zien. Gebruikers kunnen elk moment van de dag snel de gewenste informatie opzoeken en deze naar behoefte downloaden.

Kostvlies is een dorpje bij Gasselte. Van oudsher ontmoetten de bewoners van het dorp elkaar bij de met water volgelopen zandafgraving, Het Zandgat. Nadat de afgraving geen commerciële functie meer had, gedoogden de nazaten van de zandondernemers het gebruik ervan door het dorp. Hier ontstond ook een kleinschalig natuurgebied met een grote biodiversiteit. De bewoners vreesden dat er door verkoop in de toekomst een einde kon komen aan deze gedoogsituatie . Zo ontstond een bewonerscampagne om Het Zandgat als dorp te verwerven; de Vereniging De Hamerlanden*  werd opgericht. Het Zandgat werd op dat moment (2016) aangeboden voor ruim een ton. Na jaren met hobbels op de weg is het dan nu gelukt. Het Zandgat blijft behouden voor het dorp. Hoe kom je met vereende krachten en een sterke dorpsvereniging tot dit resultaat? Jan van de Bij, oud-adviseur bij CMO STAMM schets dit verhaal.

2016: 

In de loop van 2016 werd CMO STAMM gevraagd de Vereniging De Hamerlanden te ondersteunen bij het verwerven van Het Zandgat. Anders dan bij veel sociale projecten rond dorpsaccommodaties en zorginitiatieven, gloorde hier niet het perspectief van fondsen als VSB, Oranjefonds en Stichting DOEN. Zo ontstond het idee van een aanvraag bij LEADER Zuidoost-Drenthe, een Europees subsidieprogramma. Begin 2017 liet de Vereniging een proefballonnetje op bij LEADER. Echter, Het Zandgat viel nét buiten de begrenzing van het LEADER-gebied…

2017

Gedeputeerde Staten van Drenthe ontvingen een verzoek om de grens van het LEADER-gebied een miniem stukje op te schuiven. Na het nodige heen-en-weer lukte dat tot ieders blijde verrassing. De Vereniging De Hamerlanden kon een volgende stap gaan zetten. Een LEADER-aanvraag met veel extra’s zag het licht. In overleg met de provincie werden de extra’s geschrapt en focuste de aanvraag op Het Zandgat: de aankoop en de (her)inrichting. De bewoners wilden de biodiversiteit beschermen, de recreatiefunctie garanderen en een beweegtuin, een vlindertuin en een boomgaard aanleggen.

2018: de aanvraag loopt stuk op de co-financiering

Deze elementen vormden de LEADER-aanvraag die in maart 2018 ter beoordeling werd voorgelegd. Het initiatief werd omarmd door de beoordelaars en de Vereniging De Hamerlanden dacht dat het aankoopbedrag binnen was. Elke LEADER-aanvraag wordt daarna op financiële en technische aspecten bestudeerd door SNN, het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, en tenslotte door RVO in Den Haag. Na de aanvankelijke blijdschap volgde een enorme domper: SNN en RVO constateerden dat een aankoop van grond volgens de LEADER-reglementen slechts voor 10% kon worden meegefinancierd. Het dorp moest op de één of andere manier 90% van het aankoopbedrag zelf zien te financieren.

RVO veegde de argumentatie van het dorp dat het niet om land maar om water ging (waar het 10%-regime niet voor geldt) van tafel. Daarna deden De Vereniging en CMO STAMM nog een ultieme poging om het 10%-probleem van tafel te krijgen. Ze stelden een document op waarin de milieuaspecten en de biodiversiteit onder de aandacht werden gebracht, met het verzoek aan GS van Drenthe dit als extra beoordelingscriterium toe te voegen aan de LEADER-regels. GS ging hiermee akkoord. Wederom blijdschap, vrijwel meteen gevolgd door teleurstelling: RVO bepaalde dat GS hier niet over ging en dat gaande de rit geen nieuwe criteria aan de LEADER-regels mochten worden toegevoegd. Vanuit LEADER en de provincie beloofde men dat de LEADER-aanvraag tot eind 2019 ‘boven de markt’ mocht blijven hangen, voor het geval er nog een oplossing zou komen. Pfff…

En toen moest de grootste domper nog komen – Het Zandgat werd ondertussen verkocht aan een karperboer.

2019: 

Alle hoop van het dorp om ooit Het Zandgat weer als dorpse buitenontmoetingsplek te beheren en als waardevol natuurgebied te koesteren was de bodem ingeslagen. De karperboer liet ook weten koste wat kost zijn plannen door te willen zetten. Zonder daar veel van te verwachten, zagen de bewoners nog één lichtpuntje: het bestemmingsplan. Wat de karperboer van plan was leek daar niet mee te stroken. Daar voerde de Vereniging De Hamerlanden overigens geen campagne meer op. Enerzijds omdat de bewoners inmiddels murw waren van het gedoe, de bureaucratie en het vele werk, anderzijds omdat ze ook echt van mening waren dat ze in deze niet op de stoel van de gemeente moesten gaan zitten.

Het werd juni 2019. En ineens was daar het bericht: Het Zandgat stond weer te koop!! De barrières die de gemeente opwierp tegen de plannen van de eigenaar leidden tot het weer te koop zetten van de plas.

Aan de bak dus:

  • Het revitaliseren van de LEADER-aanvraag.
  • Aanpassen van de bedragen, opvoeren van de kosten voor herinrichting van Het Zandgat: met het vervallen van het aankoopbedrag uit de LEADER-aanvraag kwam het aangevraagde bedrag beneden het minimum van 75.000 euro aan subsidiabele kosten.
  • Partijen vinden die mee wilden financieren nu de aankoop maar voor 10% door LEADER gefinancierd kon worden.
  • Een crowdfundingcampagne in het dorp.
  • 1300 vrijwilligersuren ronselen op een bewonersvergadering in Kostvlies, omdat er veel werk te doen was en als cofinanciering voor de LEADER-aanvraag.
  • Onderhandelen over de aankoop, wil de karperman aan Kostvlies verkopen, wat moet de aankoop kosten.

Triomf

Ditmaal lukte het allemaal.

LEADER ging akkoord met het weer tot leven roepen van de aanvraag en met het opvoeren van bedragen voor de herinrichting. Het dorp krijgt bijna 60.000 euro. De beschikking kwam af op 13 januari 2020. Het Drents Landschap is voor 40.000 euro mede-eigenaar. Overigens kostte dit nog de nodige hoofdbrekens. Enerzijds omdat de subsidiegevers uiteraard eisten dat het dorp – als aanvrager van de bijdragen – ook co-eigenaar zou zijn, anderzijds omdat de overeenkomst met Drents Landschap moest garanderen dat wat het dorp wilde met Het Zandgat ook daadwerkelijk kon. De crowdfundingcampagne leverde 30.000 euro op. De bewonersvergadering garandeerde de 1.300 uur vrijwilligerswerk. En Het Zandgat kon gekocht worden voor 70.000 euro. Al met al was er aan het eind van de rit nog een tekort van 120 euro. Daar lag niemand meer wakker van.

Vasthouden en doorzetten

Ja – en tot het bittere einde. Een record, goed voor het Guinness Book of Records.

Voor alle betrokkenen geldt dat men tot het gaatje is gegaan om dit – behoud van Het Zandgat voor het dorp – voor elkaar te krijgen. Kostvlies, Vereniging De Hamerlanden en CMO STAMM. Het Drents Landschap. De Provincie Drenthe, de LAG (regionale beoordelaars van de LEADER-aanvraag). Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), dat elke nieuwe wijziging en elk voorstel voor een houdbare constructie steeds weer geduldig toetste en verwerkte.

Je kunt er twee dingen van zeggen:

  • Zo moeilijk mag je het een goedwillend dorp toch niet maken.
  • En: Zo zie je wat onvermoeibare inzet van mensen en partijen die in het einddoel blijven geloven oplevert.

*gebaseerd op een oude gebiedsnaam

Aanleiding

Alle gemeenten zijn volgens de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (WGA) verplicht om een onafhankelijk meldpunt te hebben waar mensen discriminatie kunnen melden. Alle Drentse gemeenten, behalve Tynaarlo, hebben hiertoe het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) in het leven geroepen. CMO STAMM faciliteert dit meldpunt.

Uitdaging

Een bijdrage leveren aan een inclusieve samenleving waarin niemand wordt uitgesloten. Signaleren, voorkomen, bestrijden en zichtbaar maken van discriminerende uitingen, gedragingen of regelgeving.

Aanpak

Het Meldpunt Discriminatie Drenthe is een onafhankelijke organisatie, waar iedereen die discriminatie ervaart – of daarvan getuige is – melding kan doen.

Het MDD monitort uitsluiting en discriminatie en ondersteunt mensen die hiermee te maken hebben. Ook werkt het MDD aan het bevorderen van gelijke behandeling en het terugdringen van discriminatie door middel van voorlichting, advies en bewustwording.

Alle inwoners van de provincie Drenthe kunnen bij ons terecht. Meldingen van inwoners van de gemeente Tynaarlo worden afgehandeld door het Meldpunt Discriminatie Tynaarlo.

Naast het melden, kun je ook bij het Meldpunt Discriminatie Drenthe voor individuele klachten, informatie, advies en voorlichting aan allerlei verschillende organisaties en groepen mensen (scholen, sociale teams etc.). Er werken mensen die luisteren en kunnen helpen. Samen zoeken wij naar een oplossing.

Resultaat

Discriminatie in de provincie Drenthe signaleren, voorkomen, bestrijden en zichtbaar maken.

www.meldpuntdiscriminatiedrenthe.nl

 

Gerelateerd nieuws:

CMO STAMM maakt zich graag sterk voor het terugdringen van armoede en schulden in Nederland. Want ieder gezin en ieder kind dat opgroeit in armoede is er een teveel. Dit doen we door inzicht te bieden in de problematiek, deskundigheidsbevordering en investeren in innovatieve projecten die zich richten op het tegengaan van armoede en schulden. Wij geloven daarbij sterk in de kennis, de kracht en het inzicht van mensen die zelf in armoede leven. Dankzij hun inbreng kan er een nieuwe kijk op armoede ontstaan, met werkende oplossingen voor reële problemen.

Armoede en problematische schulden vormen een veelomvattend en hardnekkig vraagstuk. Het aanpakken daarvan vergt een lange adem en gezamenlijke inzet van alle betrokkenen, zoals ervaringsdeskundigen, schuldeisers, vrijwilligers, bijstandsconsulenten, wethouders, leraren, werkgevers etc.

Waar houden we ons in 2020 mee bezig?

Binnen de provincie Groningen

Sociaal Planbureau Groningen en CMO STAMM staan voor een integrale aanpak die rust op drie pijlers:

  1. Het bieden van inzicht in oorzaken, achtergronden en effectieve (of veelbelovende) interventies;
  2. Het realiseren van doorbraken;
  3. Het onderhouden van de landelijke, provinciale en bovenlokale netwerken.
  • Sociaal Planbureau Groningen wil in 2020 inzicht bieden in de vraag wat mensen belemmert om uit de schulden of uit de armoede te komen. Onze inzet is hiermee bij te dragen aan meer, snellere of voor betrokkenen minder stressvolle uitstroom uit schulden en armoede. In ons nu lopende onderzoek (ervaringen met instanties) komt naar voren dat mensen met schulden of in armoede die hun situatie willen verbeteren tegen allerlei belemmeringen oplopen. In 2020 diepen we uit wat er aan de hand is en wat er aan gedaan zou kunnen worden. We bevragen mensen in of (net) uit schulden en armoede over hun ervaringen, en ook betrokken instanties.
  • Sociaal Planbureau Groningen wil in 2020 inzicht bieden in de vraag hoe we kunnen voorkomen dat mensen in de schulden of armoede komen en wat vroegsignalering daarin kan betekenen. We publiceren een samenvatting van de beleidsrelevante uitkomsten van het Armoedeonderzoek vanuit de Alliantie van Kracht. De Rijksuniversiteit Groningen doet sinds 2018 onderzoek naar intergenerationele armoede in de Veenkoloniën.
  • Monitoren van overige trends en ontwikkelingen. Op gemeentelijke en provinciale schaal presenteren we data en duiding over de trends en ontwikkelingen wat betreft huishoudens met een (langdurig) laag inkomen, kinderen die opgroeien in armoede en risicogroepen.
  • Het delen van data, onderzoeksresultaten en inzichten via sociaalplanbureaugroningen.nl, www.armoedegroningen.nl, onze nieuwsbrieven en feitenbladen.
  • In 2020 zetten we twee ‘living labs’ voort, waarin we met deskundigen uit het werkveld nieuwe, innovatieve aanpakken ontwikkelen die leiden tot effectievere schuldhulp. Onze inzet is om hiermee doorbraken in de dienstverlening aan mensen met schulden te realiseren.
  • Om de impact van ons werk op het armoede- en schuldenbeleid te vergroten, zoeken we in 2020 nog meer de samenwerking op met landelijke, provinciale en lokale netwerken op het gebied van armoede en schulden.

Binnen de provincie Drenthe

In de provincie Drenthe als geheel is de armoedesituatie gunstiger dan het landelijk gemiddeld. Maar in twee gemeenten, Assen en Emmen, is het percentage huishoudens met een langdurig laag inkomen hoger dan in Nederland. Specifieke aandacht verdient ook het gebied de Veenkoloniën. Dit gebied heeft van oudsher te maken met veel gezinnen die leven van een laag inkomen. Veel gaat goed in Drenthe, maar niet iedereen profiteert. Sterker nog; de verschillen tussen mensen die mee kunnen komen en mensen die dat niet redden dreigen groter te worden.

Trendbureau Drenthe biedt inzicht in de aard en omvang van de armoedeproblematiek door het signaleren en monitoren van ontwikkelingen. Intergenerationele armoede en kinderen die in armoede opgroeien krijgen speciale aandacht. Met deze focus willen wij bijdragen aan het doorbreken van vicieuze cirkels van armoede en het ontwikkelen van perspectief voor alle kinderen in Drenthe. Vanuit de adviesfunctie van CMO STAMM ondersteunen wij gemeenten bij het ontwikkelen van een effectieve (integrale) aanpak van armoede in de provincie Drenthe.

  • Trendbureau Drenthe maakt, samen Sociaal Planbureau Groningen en Rijksuniversiteit Groningen, feiten en cijfers inzichtelijk over intergenerationele armoede in de Veenkoloniën. Elementen zijn: de mate waarin sprake is van armoede van generatie op generatie, de mechanismen erachter en de effectieve interventies om deze armoede tegen te gaan. Trendbureau Drenthe publiceert een samenvatting van de beleidsrelevante uitkomsten op zijn website.
  • Voor een integrale aanpak van armoede is het van belang inzicht te hebben in de trends en ontwikkelingen in armoede en de groepen waarbij armoede langdurig impact heeft op het leven. De ontwikkelingen op het gebied van armoede monitoren we op basis van data van CBS. Hiermee geven we op provinciale en gemeentelijke schaal inzicht in de trends en ontwikkelingen wat betreft huishoudens met een (langdurig laag) inkomen, kinderen die opgroeien in armoede en risicogroepen. In 2020 zetten we deze monitor voort en actualiseren we de gegevens en teksten van het dossier armoede op de website www.trendbureaudrenthe.nl.
  • Het delen van data, onderzoeksresultaten en inzichten via www.trendbureaudrenthe.nl, onze nieuwsbrieven en feitenbladen.

De uitkomsten van het onderzoek 50 stemmen van mensen in armoede of schulden zijn herkenbaar, zowel de positieve als de negatieve punten. Dat blijkt uit gesprekken met zes professionals[1] die werkzaam zijn op het gebied van armoede of schulden. Zij hebben op verzoek van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe hun reactie gegeven op het onderzoeksrapport. Hieronder zijn de hoofdpunten uit de reacties verwoord. 

In het onderzoek ’50 stemmen van mensen in armoede of schulden’ kwam naar voren dat cliënten soms het gevoel hebben wantrouwend en neerbuigend te worden behandeld. Twee van de  professionals vinden dat de huidige wet- en regelgeving dit in de hand werkt. De beleidsmedewerker minimabeleid noemt dat mede door de fraudewet cliënten worden bejegend als potentiële fraudeurs. De directeur van een re-integratie- en uitkeringsorganisatie zegt dat de ongelijkwaardige machtsverhouding tussen medewerkers en klanten ontwrichtend kan werken op het vertrouwen van de cliënt: “Ik mag bijvoorbeeld namens het college van B&W allerlei besluiten nemen. Ik kan dus besluiten of iemand een uitkering krijgt of niet, net zoals ik uitkeringen mag terugvorderen als iemand de inlichtingenplicht geschonden heeft. Ik heb dus veel macht over iemands leven. Cliënten weten dat, je kunt ze maken of breken.”

Wet- en regelgeving biedt meer ruimte dan wordt benut

Meerdere professionals herkennen dat de ruimte binnen de regelgeving in de praktijk niet optimaal wordt benut om tot goede oplossingen te komen. Een reden is dat medewerkers van instanties zich niet altijd veilig genoeg voelen om dit te doen. De eerder aangehaalde directeur licht het als volgt toe: “Zodra je maatwerk wil leveren, moet je de regels goed kennen, weten wanneer je kunt afwijken en dat goed onderbouwen. Dat is blijkbaar lastig. Wij proberen het te promoten door te werken met een omgekeerde toets en de dingen anders te benaderen. Maar ik merk dat medewerkers zich veiliger voelen als ze keurig de regeltjes toepassen.”

Uitvoering persoonsafhankelijk

Veel van de mensen die door Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe zijn bevraagd, zeggen dat het afhangt van de toevallige contactpersoon bij een instantie wat voor hulp ze krijgen. In de reacties van de professionals hierop komt naar voren dat organisaties het belangrijk vinden om hun individuele werknemers de ruimte te geven om het werk naar eigen normen en waarden uit te voeren. Zolang de uitkomst voor de cliënt maar hetzelfde is. De weg naar het einddoel kan daardoor afhangen van de individuele aanpak van een medewerker. De medewerker van een kredietbank verwoordt het als volgt: “Elke schuldhulpverlener heeft persoonlijke opvattingen en werkt weer anders. Je kunt niet afdwingen dat iedereen op precies dezelfde manier werkt.” Veel cliënten vinden het prettig om bij een instantie een vaste contactpersoon te hebben. De reagerende professionals herkennen dit, maar geven aan dat dit in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is. Het hoofd frontoffice omschrijft dit als volgt: “Elke klant een vaste contactpersoon is een discussie die al heel lang bij ons speelt, wel of niet? Dat zijn zaken die ook te maken hebben met geld. Als je kijkt naar wat de klant wenst, zou dat ook ons ideaal zijn, maar we zitten met bepaalde beperkingen.” Verder geven de professionals aan dat je als werkgever niet in de hand hebt wat er met je werknemers gebeurt. Werknemers kunnen bijvoorbeeld plotseling ziek worden, of ontslag nemen.

Verwachtingen inderdaad niet goed afgestemd

Verder komt in de reacties van de professionals naar voren dat verwachtingen van instanties en cliënten inderdaad niet altijd goed op elkaar zijn afgestemd. Hierin zien zij zeker een verbeterpunt voor zichzelf. Een adviseur van een uitvoeringsorganisatie geeft bijvoorbeeld aan dat men van zijn organisatie vaak hetzelfde verwacht als van een gemeente. Ten onrechte: “Wat je echt goed moet onthouden in het verhaal is dat wij geen gemeente zijn. In veel situaties kunnen wij minder hulp bieden dan een gemeente kan, omdat het gewoon niet zo in de regelgeving staat. Bij een gemeente zit meer ruimte, bij ons niet.” Het hoofd frontoffice erkent dat de afstemming van verwachtingen tussen cliënt en instantie beter kan en verwoordt dit als volgt: “Mensen willen serieus genomen worden en je moet duidelijk laten weten wat niet kan. Als je een klant niet meegeeft wat niet kan, dan kan de klant denken dat je niks voor hem/haar doet.”

Liefde en aandacht belangrijk

Vrijwel alle professionals noemen dat ze de bespreekpunten ook zien als ontwikkelpunten binnen de dienstverlening. Eén van hen vraagt zich af of de punten uit het rapport wel uitvoerbaar zijn, bijvoorbeeld ‘elke cliënt een eigen contactpersoon’. De professionals benoemen zelf ook een aantal punten die ze van belang vinden. Zo zegt de beleidsmedewerker: “Wat ik heel belangrijk vind is bejegening, consulenten hebben tegenwoordig bijvoorbeeld veel te maken met agressie. Dan denk ik ‘kijk met zijn allen eens naar de bejegening, want agressie komt vaak wel ergens vandaan.’ Daarnaast is goede aansturing is belangrijk. Je kunt het beleid nog zo goed neerzetten, zonder goede aansturing op de uitvoering komt het niet voor elkaar.”

Verder beaamt de directeur van de re-integratie- en uitkeringsorganisatie het belang van het signaleren van achterliggende problemen: “Je moet een beetje een antenne hebben voor mensen die misschien nog ergere problemen hebben. Mensen melden zich vaak ook pas laat, pas als ze al een doos vol dichte enveloppen hebben.” Verder benoemt deze professional: “Het belangrijkste instrument wat we kunnen inzetten is liefde en aandacht.”

Daarnaast zou het voorkomen van schulden meer aandacht moeten krijgen. De adviseur van de  uitvoeringsinstantie licht dit als volgt toe: “Ik vind dat de overheid zich bezig moet houden met de invulling van het schuldenlandschap. Verbied bijvoorbeeld achteraf betalen. Schulden maken gaat nu te gemakkelijk.”

‘Betere dienstverlening’ is al punt van aandacht

Een aantal van de professionals zijn binnen hun organisatie al bezig om de dienstverlening te verbeteren. De medewerkers van de afdeling inkomen van een sociale dienst vertellen dat ze een aanpak rondom het versnipperde aanbod voor klanten aan het bedenken zijn. Eén van hen licht toe: “Bijvoorbeeld door een team op te richten dat mensen met complexe problemen helpt. Daarnaast zitten wij in een werkteam om de dienstverlening te verbeteren, en nemen dit rapport [50 stemmen van mensen in armoede of schulden] mee. Alles wat erin staat klopt, maar heeft tijd nodig om te veranderen.”

Zoals eerder genoemd zijn ze bij het re-integratiebedrijf dat we gesproken hebben bezig om de omgekeerde toets te promoten. Om zo de medewerkers te stimuleren de ruimte binnen de wet- en regelgeving te benutten. Daarnaast ontwikkelen ze een centrum voor praktijkleren: “Wij hebben nu een plan om een centrum voor praktijkleren te openen, in samen werking met de scholen. Voor mensen die op school niet goed kunnen leren, maar wel in de praktijk iets kunnen leren. Wij denken dat er een grote doelgroep voor is. We hebben dit al gedaan met een klein groepje, en daaruit blijkt dat ook veel statushouders er gebruik van maken.”

Verder noemt de medewerker van de kredietbank dat ze onderzoek doen naar een omgekeerde hulpwijzer. Met als doel het voor de professionals gemakkelijker te maken om aanvullende informatie te geven. “Wij zijn aan het onderzoeken of we een omgekeerde hulpwijzer kunnen maken. Waarbij hulpverlener kenmerken intoetst van de cliënt (bv man, twee kinderen) en meteen ziet waar deze recht op heeft. Zodat je als hulpverlener dit gemakkelijker kunt aanbieden.”

Meer weten?

Tijdens de bijeenkomst (Nog) betere dienstverlening bij armoede en schulden op dinsdag 26 februari 2020 van 13.30-16.30 gaan we dieper in op de reacties van de instanties.

[1] Het betrof: een gemeentelijk beleidsmedewerker, een consulent inkomen, een hoofd frontoffice, een preventiemedewerker bij een kredietbank, een adviseur bij een uitvoeringsinstelling en een directeur bij een re-integratie- en uitkeringsorganisatie.

  • Het armoederisico blijft ten opzichte van 2018 gelijk. Dit blijkt uit zeer recente cijfers (december 2019) welke zijn gepubliceerd door het CBS. Lees meer  
  • Kinderen van arme ouders presteren slechter op school. Blijkt uit een onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek onder zevenhonderd Nederlandse leerkrachten. Lees meer  
  • Evaluatie van ‘Opgroeien in Armoede’ door het Verwey-Jonker Instituut. Lees meer 

….CBS

In 2018 had 7,9 procent van de Nederlanders een inkomen onder de armoedegrens. Sinds de economische crisis is dit percentage niet verder gestegen. Dit heeft het CBS gemeld in het rapport over Armoede en sociale uitsluiting van 2019.

Feiten en cijfers op een rij

  • Van de bijna 7,4 miljoen huishoudens in 2018 hadden er 584 duizend een inkomen onder de lage-inkomensgrens, waarvan 232 duizend al ten minste vier jaar achtereen.
  • In 2018 lag de lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.060 euro per maand. Voor een paar was dat 1.460 euro, en met twee minderjarige kinderen 2.000 euro.
  • Het Centraal Planbureau, dat op verzoek van het CBS een onderzoek heeft gedaan, verwacht dat het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens in 2019 daalt tot 7,4 procent en in 2020 tot 6,6 procent.

Huishoudens die afhankelijk zijn van bijstand lopen het meeste risico op armoede

Een groot deel van de huishoudens die rondkomen van sociale voorzieningen, hadden in 2018 een laag inkomen. Bijna de helft van deze huishoudens heeft in ieder geval vier jaar een laag inkomen gehad. Ook onder ontvangers van een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering lag het aandeel huishoudens met een laag inkomen ruim boven het gemiddelde.

Bij zelfstandigen moest een tiende rondkomen van een laag inkomen, waarvan 2,0 procent langdurig moest rondkomen van een laag inkomen. Deze huishoudens worden ook wel ‘risicohuishoudens’ genoemd. Het gaat dan om zelfstandigen die weinig winst maken of met verlies te maken hebben.

Van de niet-westerse huishoudens loopt een kwart risico

Huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een niet- westerse afkomst heeft lopen risico op armoede. Een kwart van deze huishoudens had in 2018 een laag inkomen. Van huishoudens met een Nederlandse hoofdkostwinner had ruim 5,0 procent een laag inkomen. Bij niet-westerse huishoudens houdt het lage inkomen vaak langdurig aan in tegenstelling tot huishoudens met een westerse achtergrond. Van de vier grootste groepen in Nederland met een niet-westerse migratieachtergrond had de Marokkaanse groep met bijna 27 procent het vaakst een laag inkomen, en de Surinaamse het minst vaak (16 procent). Dit hangt samen met een relatief hoge arbeidsdeelname onder personen met een Surinaamse migratieachtergrond.

Vluchtelingen voor het grootste deel in de bijstand

Tot de vluchtelingengroepen rekent het CBS personen met een Afghaanse, Irakese, Iraanse, Somalische, Syrische en Eritrese achtergrond. Bij huishoudens met een hoofdkostwinner van Syrische of Eritrese komaf was het armoederisico met respectievelijk 70 en 64 procent het hoogst. Rond de 9 op de 10 huishoudens met een Eritrese, Syrische of Somalische achtergrond die een laag inkomen hebben, ontvingen bijstand. Van de Afghaanse, Irakese en Iraanse huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens was rond de 70 procent afhankelijk van een bijstandsuitkering. Dat ondanks het economisch herstel het armoederisico in Nederland al drie jaar niet verandert, komt deels door de eerdere toestroom van vluchtelingen die met eenmaal een verblijfsvergunning veelal in de bijstand belandden.

…DUO Onderwijsonderzoek

Bijna twee op de drie basisschoolleraren heeft leerlingen in de klas die in armoede leven. De kinderen dragen veel dezelfde kleren, kunnen niet mee met schoolreisjes, hebben geen eten bij zich of wassen zich niet elke dag. Deze groep leerlingen presteert aantoonbaar slechter dan klasgenoten.

Dat concludeert DUO in hun rapportage ‘Onderzoek armoede leerlingen in het basisonderwijs’. Het gaat gemiddeld om twee kinderen per klas. Ruim de helft (55%) van de leerkrachten geeft aan dat het in armoede opgroeien van leerlingen een negatieve invloed heeft op de leerprestaties, waarbij 7% aangeeft dat het veel invloed heeft op hun leerprestaties.

Armoede heeft ook invloed op emotionele ontwikkeling

Behalve dat de armoede invloed heeft op de leerprestaties van deze kinderen, is er ook negatieve invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Dit constateert bijna drie kwart van de ondervraagde leraren. Bijna de helft van de docenten zoekt soms contact met hulpinstanties om de gezinnen in armoede en hun kinderen bij te staan. Ruim twee op de drie scholen hebben ook een potje om deze groep te steunen.

….Verwey-Jonker Instituut

Vijf jaar lang ondersteunde het Kansfonds in het programma ‘Opgroeien in Armoede’ 54 projecten die zich richten op gezinnen in armoede (2014-2019). Het Verwey-Jonker Instituut evalueerde het programma. De focus lag in dit programma op versterking persoonlijk leven en deelname aan sociaal leven. Het programma wilde een bijdrage leveren aan “het verminderen van armoede door de draaglast van de gezinnen te verkleinen en hun draagkracht te vergroten”. De ouders en de kinderen die meededen aan de projecten kregen hulp en ondersteuning van vrijwilligers, maatjes en professionals.

Positieve aandacht

Volgens de projectleiders is het belangrijk dat alle uitvoerders – maatjes, professionals en vrijwilligers – van het project een positieve benadering hanteren: niet oordelen, complimenten maken, deelnemers zelf verantwoordelijk maken, het voordoen via training, luisteren zonder oordeel, en vieren wat er te vieren valt. Voor ouders en kinderen zijn positieve aandacht en bevordering van het eigen initiatief cruciaal. De deelnemers moeten serieus worden genomen, ook de kinderen, juist de kinderen. “Het gaat er om de kinderen te laten ervaren wat ze zelf samen kunnen bereiken”.

De Monitor Armoede en Schulden laat zien hoe het in de gemeente Midden-Groningen als geheel en in verschillende dorpen en wijken is gesteld met lage inkomens en schulden. Deze monitor is ontwikkeld door Sociaal Planbureau Groningen, onderdeel van CMO STAMM, in opdracht van de gemeente Midden-Groningen.

De gemeente Midden-Groningen wilde graag weten hoe de verschillende dorpen en wijken in de gemeente er voorstaan wat betreft (risico’s op) armoede en schulden. In deze monitor zie je inkomens, schulden, het zorggebruik en relevante achtergrondfactoren van armoede en schulden van inwoners in de gemeente Midden-Groningen. Je vindt er gegevens op gemeente- en wijkniveau.

Functie van de monitor

De monitor informeert de gemeenteraad, organisaties die het gemeentelijk beleid (mede) uitvoeren en andere belangstellenden over de armoede- en schuldensituatie in dorpen en wijken in Midden-Groningen. De inhoudelijke focus van de monitor ligt op armoede en schulden. Daarnaast komen enkele onderwerpen aan bod die relevant zijn in relatie tot armoede en schulden.

De monitor laat de onderlinge verschillen en overeenkomsten zien tussen de dorpen en wijken in de gemeente. Daarnaast wordt bij meerdere indicatoren een vergelijking gemaakt tussen de gemeente Midden-Groningen, de provincie Groningen en Nederland. De monitor is zo opgezet dat de data eenvoudig vernieuwd kunnen worden.

Onderdelen van de monitor

De monitor bestaat uit:

  1. een managementsamenvatting;
  2. een vergelijking tussen wijken/dorpen; waar mogelijk wordt ook vergeleken met de provincie Groningen en Nederland;
  3. overzichten per wijk of dorp.

Ook een monitor?

Neem dan contact met ons op.

En dat spoor leidde op 7 november 2019 naar het Spoorwegmuseum in Utrecht, alwaar het Diner Pensant van Moedige Dialoog met 140 gasten plaatsvond onder leiding van Prinses Laurentien.

Eten en denken; het is niet voor iedereen een voor de hand liggende combinatie. Eten en praten; dat klinkt al veel beter. En dat bleek ook tijdens het Diner Pensant van Moedige Dialoog, waarvoor op 7 november 2019 ruim 140 gasten naar het Utrechtse Spoorwegmuseum waren gekomen. Een reis die leidde naar bijzondere ontmoetingen, moedige dialogen en waardevolle inzichten. De grondtoon: ‘Het gaat niet om snélle oplossingen maar om duurzame. En die komen er alleen als je de juiste vragen stelt en op zoek gaat naar wat je nog niet weet.’ Na pakweg vier jaar Moedige Dialoog is het tijd voor reflectie, stelde programma manager Jacqueline Beekman in haar openingswoord. “We moeten niet alleen praten over wat we kunnen doen, maar ook over dingen die we lastig vinden.”

Zonder ervaringsdeskundigen gaat het niet

Voor een beter begrip van structurele armoede kun je niet zonder de verhalen van ervaringsdeskundigen. Bijvoorbeeld de belevenissen van Henk Kragt (statenlid provincie Drenthe), die ervoer hoe je van succesvol ondernemer in een mum van tijd in de bijstand terecht kunt komen. ‘Ik heb nu krassen op mijn ziel die ik nooit meer kwijt raak. Maar dankzij hulp van naasten en door in mezelf te blijven geloven, ben ik er weer bovenop gekomen; en alles bij elkaar een rijker mens geworden’.

Karin van den Hende en Lineke Smit uit de provincie Groningen volgen beiden een opleiding tot ervaringsdeskundige. Karin: ‘Mijn dochter gaat studeren en wil nu studiefinanciering. Ik doe mijn best om zelf geen schulden meer te maken, maar nu moet mijn dochter zich in de schulden steken om verder te kunnen leren. Dat is voor mij heel confronterend.’

Hun tips

Henk: “Twee dingen. Mensen moeten beseffen dat door geldstress je denken verandert. Je leeft bij de dag, je kunt niet meer plannen. En twee: We moeten de ménsen voorop zetten, niet het geld. Anders gaat er nooit iets veranderen.” Lineke: “Het zou fijn zijn als hulpverleners eerst vragen wat je nódig hebt en niet van wal steken met wat ze je kunnen bieden.” Ervaringsdeskundige Martin Pragt was zo boos dat hij bijna een geel hesje had aangetrokken naar het diner. “Er zijn nu 37 miljardairs in Nederland, meer dan ooit! Terwijl in Rotterdam 25% van de leerlingen zonder ontbijt naar school gaat. De politiek zegt: we moeten de middenklasse niet verliezen. De anderen zijn kennelijk al verloren. Ongelofelijk veel mensen dreigen de aansluiting te missen.” Zijn tip: “Jullie moeten jezelf serieus nemen. Jullie begrijpen zo weinig van mensen in armoede. Stel jezelf de vraag wat je nog niet over hen weet. Pas dan kun je sámen aan het werk gaan.”

Kwartiermakers aan het woord

CMO STAMM onderstreept de grote meerwaarde van ervaringsdeskundigen. Doordat ze een opleiding volgen zijn ze in staat om boven de materie uit te stijgen. “Gesprekken met derden worden echt anders als ik hen meeneem. Er is een groot verschil tussen ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid.”

Laurentien pleitte voor een sprong naar voren. “Als we willen dat we het over vijftig jaar niet meer over armoede en schulden hoeven te hebben: welke vragen moeten we dan vandaag stellen? Wat moeten we dan weten?” En bij wijze van uitsmijter wees Laurentien nog eens op de bemoedigende uitspraak van Vincent van Gogh, die ook levensgroot boven het podium hing: ‘De grote dingen gebeuren niet alleen door een impuls, maar als een opeenvolging van kleine dingen, die met elkaar verbonden zijn.’

Leden van het Testpanel Abracadabra uit Hoogeveen zijn voorgedragen voor de landelijke TaalHeldenprijs. De TaalHeldenprijzen worden uitgereikt aan mensen en samenwerkingsverbanden die zich op een unieke manier inzetten voor een geletterd Nederland. Help je hen mee te winnen? Stem op Testpanel Abracadabra!

Het testpanel Team Abracadabra uit Hoogeveen bestaat uit vier (voormalig) laaggeletterden die nu taalambassadeur zijn. Samen helpen zij organisaties, overheden en bedrijven om hun communicatie zo leesbaar mogelijk te maken. Afgelopen jaar controleerden ze bijvoorbeeld de brieven en flyers van partners van het Taalhuis in Hoogeveen.

Op hun eigen enthousiaste en aanstekelijke manier vertelt team Abracadabra wat er goed is aan de huidige communicatie. En ze laten zien wat er beter kan. Daarbij geven ze vanuit hun eigen ervaring tips om moeilijk leesbare informatie beter over te brengen. De belangrijkste boodschap: gebruik korte zinnen, makkelijke woorden en zet de belangrijkste informatie bovenaan.

Kijk deze video voor meer informatie over Team Abracadabra.

Winnaars publieksprijs Tel mee met Taal

In 2018 won Testpanel Abracadabra ook al de publieksprijs bij de landelijke wedstrijd ‘Vanzelfsprekend’ van Tel Mee met Taal met hun oplossing voor ingewikkelde taal. Een project dat Esther Rodenburg en Imke Oosting namens CMO STAMM met hen mochten uitvoeren.

Stemmen

Je kunt tot en met 23 februari 2020 stemmen op de publieksprijs TaalHeld in de categorie Taalcursist.  Stem op Testpanel Abracadabra.

Op 3 maart 2020 worden de winnaars van de TaalHeldenprijs en de TaalHelden Publieksprijs door H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden bekend gemaakt bij Stichting Lezen & Schrijven in Den Haag.

Mede dank namens Team Abracadabra voor je stem!

De afgelopen drie jaar hebben we gewerkt om het bewustzijn over informele zorg en vrijwillige hulp te vergroten, maar ook om onze samenlevingen ten goede te veranderen. Hier zijn enkele manieren waarop dingen zijn veranderd door het In For Care-project.

Through the past three years we have worked to raise awareness about informal care and voluntary assistance – but also to change our societies for the better. Here are some ways things have changed through the In For Care project.

Bekijk de video In For Care, 3 jaar in 3 minuten

Logo In for Care

 

Deze rapportage gaat over de ervaringen van mensen met instanties die hen helpen op het gebied van inkomen, schulden en weer meedoen in de maatschappij. Vijftig personen in armoede of met schulden hebben hun ervaringen gedeeld en verteld welke dienstverlening zij ontvangen, wat voor hen goed werkt en waar knelpunten liggen.

Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe hebben de vijftig persoonlijke verhalen gebundeld en geanalyseerd. Hiermee willen we eraan bijdragen dat aanbieders van dienstverlening meer inzicht krijgen in het perspectief van de mensen voor wie zij bezig zijn. Ons uiteindelijke doel is (nog) betere en effectievere dienstverlening voor mensen in armoede of  schulden. We hopen daarom dat deze rapportage inspireert tot gesprek daarover en vervolgens tot actie.

Mensen in armoede of schulden krijgen in veel gevallen niet de hulp die ze graag zouden willen. De dienstverlening is vaak sterk gericht op de korte termijn en het contact tussen cliënten en instanties als het UWV, sociale diensten en bewindvoerders verloopt nogal eens moeizaam. Vooral mensen die vanuit een uitkering (weer) betaald aan de slag willen, ervaren dikwijls weinig steun en medewerking. Dit komt naar voren uit onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe, waarin 50 mensen in armoede of schulden uitgebreid zijn geïnterviewd over hun ervaringen.

Mensen met (te) weinig geld kampen vaak met stress. Zij verlangen naar meer ruimte in hun budget en rust in hun bestaan. Veel dienstverlening voor mensen in armoede of schulden is daarop gericht: oplossen van financiële problemen, toekennen van een uitkering en aanvullen van het inkomen met gratis voedsel, kleding en dergelijke. Mensen die hun situatie blijvend willen veranderen, krijgen naar eigen zeggen vaak onvoldoende hulp daarbij. Zo wordt er weinig gedaan om terugval na een schuldsanering te voorkomen en wordt het volgen van een opleiding nogal eens ontmoedigd of onmogelijk gemaakt. Ook komt het voor dat mensen tegen hun zin zijn vrijgesteld van solliciteren en re-integreren. Zoals de afbeelding laat zien: het is gemakkelijk om in armoede of schulden terecht te komen, maar wie weer uit die situatie wil geraken moet veel obstakels overwinnen.

het is gemakkelijk om in armoede of schulden terecht te komen, maar wie weer uit die situatie wil geraken moet veel obstakels overwinnen. 

Sollicitatieplicht helpt niet altijd

Mensen die van hun uitkeringsinstantie of kredietbank moeten solliciteren, vinden lang niet allemaal dat die verplichting hen helpt om hun situatie te verbeteren. Sommigen willen graag aan het werk, maar geven zichzelf geen kans vanwege opleiding of leeftijd. Zij hebben behoefte aan stimulerende maatregelen die veel beter bij hun omstandigheden aansluiten, zoals het volgen van scholing. Er zijn ook mensen met een sollicitatieplicht bij wie de eigen gezondheid of gezinssituatie het accepteren van werk in de weg staat. Deze mensen verschillen dus van inzicht met hun uitkeringsinstantie, die vindt dat ze wél aan het werk kunnen. Tenslotte zijn er mensen met een parttime baan, die tevreden zijn met hun werk, maar toch een sollicitatieplicht hebben. Vaak solliciteren al deze mensen wel, maar zonder echte motivatie. Ze ervaren het als verspilde moeite en bron van frustratie. Uit verhalen van de deelnemers aan het onderzoek blijkt dat instanties de maatregel ‘sollicitatieplicht’ nogal willekeurig hanteren. Het hangt sterk van de individuele medewerker af of een cliënt een sollicitatieplicht krijgt opgelegd, hoe vaak hij dan moet solliciteren en hoe er wordt gecontroleerd. Verandert de contactpersoon, dan krijgt de cliënt wellicht te maken met heel andere voorwaarden en een totaal andere benadering.

Te weinig vertrouwensrelaties

Een vertrouwensrelatie tussen de cliënt en de instanties die hem of haar ondersteunen is van belang om samen te kunnen werken aan een beter toekomstperspectief. Maar zo’n relatie is in de praktijk geen vanzelfsprekendheid. Vooral bij sociale diensten hebben cliënten er last van dat ze wisselende contactpersonen hebben, dat ze soms neerbuigend worden behandeld en onvoldoende informatie krijgen. Opmerkelijk is dat vrijwilligers die mensen in armoede of schulden bijstaan er wel in slagen een goede werkrelatie met hen op te bouwen. Ook als het gaat om doorverwijzing naar andere instanties die mogelijk hulp kunnen bieden, doen vrijwilligers het gemiddeld een stuk beter dan professionals. Overigens geldt voor instanties als het UWV, sociale diensten en de Belastingdienst dat zij ook cliënten hebben die juist heel tevreden zijn over de dienstverlening.

Hulpaanbod is versnipperd

De vijftig deelnemers aan het onderzoek krijgen gemiddeld hulp van zes verschillende instanties. Eén van hen had het afgelopen jaar zestien verschillende hulp- en dienstverleners en was daarmee de topscorer. Op de vraag ‘hoe werken die instanties samen?’ antwoordde werkelijk iedereen in het onderzoek: ‘Ze werken niet samen.’ Een deel van de mensen vindt dat prima: elke instantie heeft immers haar eigen werkterrein en bijbehorende deskundigheid. Maar er zijn ook mensen die het graag anders zien. Sommigen hebben er echt last van dat de regels en voorwaarden van verschillende instanties niet onderling zijn afgestemd. Een voorbeeld hiervan vormt een alleenstaande moeder met een koophuis, die leeft van een arbeidsongeschiktheidsuitkering onder bijstandsniveau. Ze komt niet in aanmerking voor bijstand en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen (want teveel vermogen in het huis), niet voor een corporatiewoning (want te laag inkomen) en niet meer voor de voedselbank (want situatie duurt al meer dan drie jaar). Elke instantie kijkt vanuit zijn eigen taak en opdracht naar mensen in armoede of schulden. Geen enkele instantie heeft zicht op het totaalplaatje.

Samen verbeteren

Het onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen en Trendbureau Drenthe was erop gericht om van mensen in armoede of schulden zelf te horen hoe ze de voor hen bedoelde dienstverlening ervaren en welke verbeterpunten ze zien. Belangrijke vragen waren of de hulp biedt wat zij nodig hebben en aansluit bij hun mogelijkheden. Het onderzoek heeft laten zien dat veel mensen hulp van een uitkeringsorganisatie, kredietbank, bewindvoerder, voedselbank of andere dienstverlener echt nodig hebben om hun leven op de rit te houden of te krijgen en dat ze blij zijn dat die hulp beschikbaar is. Maar de manier waarop de hulp wordt verleend is nadrukkelijk voor verbetering vatbaar. De onderzoekers concluderen dat de dienstverlening op het gebied van armoede en schulden meer toekomstgericht zou moeten zijn en minder versnipperd. Ook noemen ze ‘investeren in de relatie met cliënten’ en ‘voorkomen dat mensen in (ergere) financiële problemen komen’ als belangrijke verbeterpunten. Los van elkaar kunnen instanties dat alles niet realiseren. Meer samenwerking is daarom geboden.

Koningin Máxima was woensdag 30 oktober 2019 aanwezig bij de lancering van de Nederlandse Schuldhulproute. Nederlandse Schuldhulproute staat voor één route voor het begeleiden van mensen om problematische schulden te voorkomen.

Wat is de Nederlandse Schuldhulproute?

Nederland telt zo’n 1,4 miljoen huishoudens met risicovolle of problematische schulden. Dergelijke schulden brengen hoge maatschappelijke kosten met zich mee en veroorzaken veel persoonlijk leed. De Schuldhulproute is een publiek-private samenwerking tussen SchuldenlabNL, Geldfit.nl, fiKks, Moedige Dialoog en de Nederlandse Vereniging van Banken. Het bedrijfsleven, overheid en schuldhulporganisaties werken in een landelijke infrastructuur samen om mensen schuldenzorgvrij te maken door hen grip te laten krijgen op hun financiële en persoonlijke situatie. Partners zijn bedrijven, die (beginnende) betalingsproblemen bij klanten signaleren en hen toeleiden naar de Nederlandse Schuldhulproute.

Ook gemeenten kunnen als partner met hun lokale aanpak van de schuldenproblematiek aansluiten op de Nederlandse Schuldhulproute en inwoners met schuldzorgen helpen. Hoe? Bekijk de video.

Vroegsignaleren – het werkt

De Nederlandse Schuldhulproute is de opschaling van een succesvolle pilot uit 2019, waarin vier banken (ABN AMRO, ING, Rabobank en Volksbank) samenwerkten met partners uit het schuldendomein in vijf gemeenten. De resultaten van de pilot waren veelbelovend. Zo is bewezen dat (beginnende) schulden in een vroeg stadium kunnen worden gesignaleerd. En dat mensen bereikt én geactiveerd worden. En dat er passende hulp beschikbaar is.

Van landelijk naar lokaal

Sinds oktober 2019 is de gemeente Hoogeveen aangesloten bij de Nederlandse Schuldhulproute vanuit het Platform Financiële Redzaamheid. Ook in de gemeente Groningen wordt momenteel gekeken naar mogelijke deelname aan de Nederlandse Schuldhulproute. Woningbouwcorporatie Lefier, Humanitas en het Waterbedrijf Groningen hebben daarbij al aangegeven mee te willen doen.

Meer partners, meer impact

Door deelname van nog meer gemeenten en bedrijven die te maken hebben met betalingsachterstanden, zoals (zorg)verzekeraars, banken, telecombedrijven, woningcorporaties en energiebedrijven bereiken we meer impact, verminderen we de versnippering van de schuldhulp en krijgen we meer inzicht in de impact van wat wel en niet werkt bij het terugdringen van de schuldenproblematiek in Nederland. Doe jij ook mee?

Een nieuwe woonvorm voor elkaar krijgen vraagt naast ‘mensen die met elkaar iets willen’ vooral organisatie en borging. Leren van ervaringen elders is daarbij wezenlijk en kan initiatieven elders in de provincie verder brengen. In de publicatie Zorgneutraal en duurzaam wonen in Noordenveld nemen we je mee naar een bijzonder initiatief voor zorgneutraal wonen in de gemeente Noordenveld: Blue Zone Dorado. Hierin vind je meer informatie over de voorgeschiedenis, inspiratiebronnen, een stappenplan en tips.

Actieprogramma Vitale Vakantieparken Drenthe

Het Actieprogramma Vitale Vakantieparken Drenthe (VVP Drenthe) is een samenwerking van alle Drentse gemeenten, de Provincie Drenthe, het Recreatieschap Drenthe en de Recron. Het doel is de voor Drenthe belangrijke sector verblijfsrecreatie te vitaliseren. Dit door, kort gezegd, de vitale parken nog beter en toekomstbestendiger te maken en de niet-vitale parken naar een andere functie of bestemming te leiden. Bij die laatste groep kan het gaan om parken waar bijvoorbeeld overwegend gewoond wordt of die vanwege de ligging of het gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden eigenlijk geen recreatief toekomstperspectief hebben. Voor deze parken ligt er een transformatieopgave: het zoeken van een nieuwe, passende functie of bestemming of het reguleren van het al bestaande niet-recreatieve gebruik.

Een woonconcept waarin gezondheid en geluk centraal staan

Een niet-vitaal of niet-toekomstbestendig park kan zich vanwege de ligging en verschijningsvorm (groen, buiten de kernen gelegen) uitstekend lenen voor de huisvesting van een groep bewoners die met elkaar op een bepaalde manier willen leven. Met nabuurschap, zorg of volgens een ander concept of op een andere wijze. Juist het feit dat het gaat om een specifieke woonvorm of doelgroep kan een meerwaarde geven die aansluit bij het bijzondere karakter van een (voormalig) vakantiepark.

Deze publicatie is mogelijk gemaakt door: Provincie Drenthe, Gemeente Noordenveld en CMO STAMM. In opdracht van Provincie Drenthe en gemeente Noordenveld, met dank aan initiatiefgroep Blue Zone Dorado.

Meer informatie:
Gerben Rouwenhorst, transformatieadviseur, Taskforce Vitale Vakantieparken Drenthe, g.rouwenhorst@vitalevakantieparkendrenthe.nl
Fenna Bolding, adviseur CMO STAMM, f.bolding@cmostamm.nl

Gemeenten, organisaties, bedrijven en vakbonden moeten gaan samenwerken om het vraagstuk ‘werkenden in armoede’ aan te pakken. Dit is de conclusie van de CMO STAMM Academie ‘aan het werk en toch arm?!’, die plaatsvond op dinsdagmiddag 15 oktober 2019.

Feiten, cijfers en ervaringen

CMO STAMM presenteerde feiten, cijfers en ervaringen. Zowel in Groningen als in Drenthe daalde het aandeel huishoudens met een laag inkomen tussen 2014 en 2017 (respectievelijk, van 4,6% naar 4% en van 3,6% naar 2,8%). In Groningen bevinden de meeste werkende armen zich in de gemeenten Stad, de Marne en Eemsmond. Voor Drenthe zijn dit de gemeenten Westerveld, Aa en Hunze en Assen. Op de stedelijke gemeenten na is dit een ander beeld dan voor de totale groep armen. Daarnaast belichtte Marian vooral ook de kant van de ervaringsdeskundigen zelf. “Het is schrijnend dat je kan en mag werken voor je geld en dat je er dan achter komt dat het niet genoeg is.”

Samenwerking tussen het bedrijfsleven en de overheid bij de aanpak van armoede

Ron Steenkuijl, directeur Corporate Affairs van ADG dienstengroep, gaf een presentatie over de activiteiten van de stichting Helden van de Wil. De stichting Helden van de Wil zoekt de samenwerking op tussen het bedrijfsleven en de overheid om armoede aan te pakken: “Voor gemeenten is het niet makkelijk om een zaal vol te krijgen met ondernemers, bedrijven kennen die wereld goed en kunnen daarbij helpen.” Vanuit deze stichting is de app fiKks ontwikkeld. FiKks is een laagdrempelige manier voor mensen met financiële problemen om hulp te zoeken. Daarnaast is Geldfit ontwikkeld om de versnippering in de schuldhulpverlening tegen te gaan. Geldfit.nl is een scan- en wegwijzer; de website waar een bezoeker zijn of haar financiële situatie kan vaststellen. Dat gebeurt door middel van het afnemen van een eenvoudige anonieme online test.

Visie vakbond op werkende armen

Het programma werd afgesloten met de kijk van CNV op het thema door Bernard Zijlstra (bestuurder CNV vakmensen). Bernard geeft aan het probleem bespreekbaar te willen maken met de leden, maar ook met werkgevers. Door de leden te informeren naar mogelijkheden, als bijvoorbeeld fiKks, en door werkgevers scherp te houden op het aanbieden van goede arbeidsvoorwaarden. Eerst was de samenwerking een driehoek (gemeenten, organisaties, bedrijven), maar het is ook belangrijk om vakbonden te betrekken.

De vierhoek van gemeente, hulporganisaties, bedrijven en vakbonden

Conclusie van de middag is dat de vierhoek gemeenten, hulporganisaties, bedrijven en vakbonden meer moeten samenwerken om dit vraagstuk aan te pakken. Voor gemeenten is het bijvoorbeeld moeilijk om werkenden te bereiken. Het bedrijfsleven kan hierbij helpen. Daarnaast zijn bedrijven een belangrijke partner in het vroeg signaleren van financiële problemen, niet alleen van hun eigen werknemers, maar ook als bedrijf dat een dienst verkoopt (bijvoorbeeld telefoonmaatschappij). Hulporganisaties zijn er om mensen met financiële problemen te helpen. Zij kunnen een verbeterslag maken door veel beter aan te sluiten bij de signalen van werkgevers. De vakbonden kunnen een rol spelen in het doorverwijzen, zij kunnen de drempel om hulp te zoeken bij problemen verlagen.

Vervolg

Naar aanleiding van deze CMO STAMM Academie maken we een stappenplan voor werkgevers met werknemers met financiële problemen. Doel is om samen met alle betrokken partijen een stappenplan te creëren die in elk bedrijf kan worden geïmplementeerd.

Meer informatie

© 2025 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X