Tekst vergroten Tekst verkleinen Letter afstand vergroten Letter afstand verkleinen
jongere die voor oudere zorgt

Tussentijdse resultaten na eerste half jaar Sorgen Für, Sorgen Dass.

In het eerste jaar van het project Sorgen Für, Sorgen Dass hebben al 206 Nederlandse studenten stage gelopen bij zorginstellingen in Duitsland. De teller staat in september naar verwachting op 281. Er hebben tot nu toe 27 Duitse studenten stage gelopen in Nederland, daar komen de komende maanden 68 bij. Dat blijkt uit de presentatie van de tussentijdse resultaten in Oldenburg waar betrokken bestuurders bijeen waren.

Gedeputeerde Cees Bijl is blij met dit tussentijdse resultaat: “Dit is een mooi voorbeeld van een praktische aanpak van grensoverschrijdende arbeid. Voor de studenten zijn taal, cultuur en regelgeving soms barrières, zij leren hier met onze hulp al vroeg in hun carrière overheen te stappen.”

In Nederland worden bij 12 zorginstellingen Duitse studenten geplaatst, in Duitsland werken 27 zorgwerkgevers mee. Er gaan aanzienlijk meer Nederlandse studenten naar Duitsland dan andersom. Dat komt omdat er in Nederland als gevolg van de crisis is bezuinigd op de zorg en er te weinig stageplekken waren. In Duitsland worden studenten in de zorg meestal duaal opgeleid; een traject van werken en leren. Daarom zijn de mogelijkheden in het buitenland stage te lopen wat beperkter.

Achtergrond

In het project “Sorgen für – Sorgen dass”  werken de Noordelijke regio’s in Nederland en Duitsland samen op het gebied van onderwijs en zorg. Een van de doelstellingen is zo’n 800 studenten uit Noord-Nederland (400) en Noord-Duitsland (400) over en weer naar een stageplaats over de grens te begeleiden. Dit moet ook op langere termijn de grensoverschrijdende wederzijdse inzetbaarheid van zorgpersoneel vergroten. Het project heeft haar eerste jaar afgerond en loopt nog tot 31 december 2018.

Het 3-jarige Interreg-VA-project ‘Sorgen für, sorgen dass (SFSD)’ is een initiatief van CMO STAMM, netwerk ZON en de provincies Groningen en Drenthe. Het project wordt gefinancierd vanuit Europa (Interreg), en maakt deel uit van het koepelproject Arbeidsmarkt Noord.

Lees meer over het project Sorgen für, sorgen dass

Logo SFSD

Logo's partners Sorgen Für Sorgen DassLogo Arbeidsmarkt Noord - Sorgen Für Sorgen Dass

Ook dit jaar is hij er weer: de Provinciale Vrijwilligersprijs Groningen 2017. Ben of ken je een organisatie in de provincie Groningen die op een bijzondere, aansprekende en succesvolle manier met vrijwilligers werkt?  Deel dan dit bericht of meld je direct aan!

Deze prijs is bedoeld voor organisaties in de provincie Groningen die op een bijzondere, aansprekende en succesvolle manier met vrijwilligers werken. Dit jaar voor het eerst in vier verschillende categorieën, namelijk zorg, jeugd, leefbaarheid en sport. Sport is de nieuwe categorie dit jaar. In elke categorie wint de winnaar €3.000,- voor hun organisatie!

In aanmerking komen organisaties die:

  • Actief zijn in de provincie Groningen;
  • Een voorbeeld zijn voor andere organisaties;
  • Vernieuwend zijn;
  • Een bijzondere prestatie geleverd hebben;
  • Passen binnen één van de categorieën (zorg, jeugd, leefbaarheid of sport).

Winnaars 2016

In 2016 wonnen de Vereniging Dierenambulance Groningen, Boetiek Armslag in Stadskanaal en de kinderspelweek Zuidhorn. Andere genomineerden waren Het Hamelhuys in Groningen, De rode Kruis Studentendesk in Groningen en RTV Westerwolde.

Aanmelden

Aanmelden kan via de website van de provincie Groningen. De deadline voor het aanmelden van een organisatie is 1 oktober 2017. Een deskundige onafhankelijke jury zal de aanmeldingen beoordelen en uiteindelijk de genomineerden selecteren.

Het zijn van die cijfers die iedereen verbazen: in Nederland heeft ongeveer 1 op de 6 mensen problemen met lezen en schrijven. We kunnen deze mensen helpen door teksten te gebruiken die voor iedereen eenvoudiger zijn te begrijpen.

Graag onderstrepen wij het belang van eenvoudig schrijven. Eric van Oosterhout, de voorzitter van het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe: “Makkelijk schrijven is het moeilijkste dat er is. Maar het is de moeite waard. Het is prachtig om te zien wat het betekent als mensen na jaren kunnen lezen en schrijven. Ze worden er direct gelukkiger van. Hun leven wordt er een stuk gemakkelijker van”.

Als bondgenoot voor een geletterd Drenthe hopen wij dat veel Drenten en misschien nog wel meer buiten Drenthe, het boekje gaan lezen. En natuurlijk daarna gaan gebruiken om in hun werkkringen zo leesbaar mogelijk te communiceren.

Lees het boekje met tips om helder en duidelijk te schrijven (PDF).

Van harte aanbevolen!

Logo Bondgenoodschap voor een geletterd Drenthe

Waren gemeenten in 2016 nog vooral bezig met het maken van beleid, in 2017 zijn concrete stappen gezet om statushouders naar werk te begeleiden.

Gemeenten starten eerder en hebben meer contact met de werkgevers. Wel is er te weinig aandacht voor kwetsbare vluchtelingen, blijkt uit KIS-onderzoek.

Bekijk ook de monitor Gemeentelijk beleids arbeidstoeleiding vluchtelingen 2017 en de infographic die de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek bundelt.

Bron: Kennisplatform Integratie & Samenleving, & Razenberg, I. (2017, 11 juli). Infographic: arbeidsbemiddeling vluchtelingen gaat beter

Donderdag 15 juni 2017 was er in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam een symposium Depopulation: analyses and perspectives over de gevolgen van bevolkingsdaling. De regio’s die veel met krimp te maken hebben, Groningen, Twente, Zeeland en Limburg waren vertegenwoordigd. Ook CMO STAMM was aanwezig bij deze bijzondere bijeenkomst als één van de vertegenwoordigers van de krimpregio Groningen.

Na de ontvangst door de gastvrouwen H.M. Koningin Máxima en H.K.H. Prinses Beatrix (Z.M. Koning Willem Alexander schoof later aan) was er een plenaire lezing van de heer Mark Shucksmith, directeur van het Newcastle Institute for Social Renewal, over de gevolgen van bevolkingsdaling. Tijdens het symposium was er niet alleen lezing, er is ook veel kennis uitgewisseld tussen de deelnemers. De ontmoeting tussen wetenschap en praktijk was een belangrijk doel.

Kansen

Er liggen kansen als we een integrale aanpak nastreven van stad en regio en als we dit meer zien als één gebied, was de strekking van de lezing van Shucksmith. Daarbij is het van belang om te erkennen dat iedere plaats zijn eigen context kent en dat de aanpak of het oplossen van problemen ook vraagt om maatwerk. Er is veel ruimte voor sociale innovaties waarvoor de overheid ruimte kan bieden in wet- en regelgeving.

Professor dr. Joost Dessein van het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling in Gent, gaf aan dat de focus moet liggen op ontwikkeling van en kansen in de toekomst. Er is veel kracht bij bewoners, hun initiatieven kunnen echter nog beter in beeld gebracht worden. Veel regio’s zijn zich opnieuw aan het uitvinden.

Er zijn ook andere manieren om, om te gaan met de huidige ontwikkelingen. Dhr. Radboud Engbersen (platform 31) noemde het “slopening” als voorbeeld. Het vieren van het slopen van gebouwen en wijken als ritueel. Hij zag kansen in het kleiner groeien.

Onder de deelnemers en in de krimpregio’s wordt veel solidariteit ervaren op het thema bevolkingsdaling. Een inspirerende bijeenkomst waar we mooie inzichten kregen.

Lees ook het artikel van de Rijksoverheid over dit symposium.

Door de zorg en de ondersteuning efficiënt en in samenhang te organiseren, wil het Drents Zorglandschap voelbaar zijn voor inwoners en verzekerden van Drenthe. Op 21 juni 2017 kwamen bestuurders van alle Drentse gemeenten, Zilveren Kruis en Provincie Drenthe bijeen voor de tweejaarlijkse bestuurlijke dialoogtafel Drents Zorglandschap.

Ook VWS, GGD Drenthe, Programma Drenthe Beweegt, HZD (huisartsen) en Trendbureau Drenthe/CMO STAMM waren uitgenodigd om te bespreken hoe zij op dit moment in Drenthe samenwerken en wat er nodig is om in de toekomst betaalbare en bereikbare zorg in Drenthe te organiseren en te versterken. CMO STAMM is procesbegeleider van het Drents Zorglandschap.

Samenwerkingsthema’s

De VDG Drenthe, provincie Drenthe en Zilveren Kruis hebben binnen de Werkagenda Drents Zorglandschap 2017-2018  een aantal samenwerkingsthema’s:

  1. Wijkgericht Werken
  • Gezamenlijke inkoop
  • Integrale ouderenzorg
  • Grensvlakken ouderenzorg (Wmo, Wlz, Zvw), jongvolwassenen 18-/18+
  1. Sluitende GGZ-keten
  2. Gezamenlijke preventie

Eerste stap

Drenthe staat aan de vooravond van een aantal ontwikkelingen op het gebied van preventie rond kwetsbare groepen en leefstijl. De bestuurlijke dialoogtafel op 21 juni was een eerste stap om richting te geven aan de samenwerkingsdoelen op het gebied van gezamenlijke preventie in Drenthe.

Zowel gemeenten als zorgverzekeraars hebben de verantwoordelijkheid om preventieve activiteiten voor hun inwoners en verzekerden te organiseren. Met de kernpartners is tijdens de bestuurlijke dialoogtafel vanuit ieders eigen rol de preventie besproken:

  • GGD Drenthe reflecteerde op preventie met behulp van gezondheidsgegevens van GGD Drenthe. De GGD is een belangrijke partner in de preventie, als uitvoerder van de WPG (wet publieke gezondheid).
  • Zilveren Kruis besprak de uitgangspunten, het afwegingkader en de inzet van preventiecoalities die door VWS zijn ingezet als stimulans voor de onderlinge samenwerking gemeenten en verzekeraar.
  • Drenthe Beweegt lichtte de preventieactiviteiten toe die gericht zijn op kwetsbare groepen in Drenthe.

Uitkomst Dialoog

Conclusie van deze ochtend was dat de samenhang in Drenthe steeds beter in beeld komt en toch ook nog verder ontwikkeld moet worden.

Preventie voor risicogroepen vraagt om een integrale aanpak. Sport is nu bijvoorbeeld verbonden met het sociale domein; Jeugd, Onderwijs en Werk zijn ook terreinen waar de preventie gezamenlijk moet worden opgepakt.

Ook werd het belang van de inwoner benadrukt. Hoe sluit je aan bij de inwoner, hoe bereik je dat mensen daadwerkelijk hun gedrag veranderen. Vaak wordt er nog over bewoners/inwoners gesproken, niet met ze. Teveel denken we in systemen, terwijl we veel meer naar de leefwereld van mensen moeten kijken. De uitgangspunten van positieve gezondheid kunnen ook voor preventie een mooi kader bieden.

Heel duidelijk kwam naar voren uit de GGD-data dat kwetsbare ouderen, maar ook inwoners met overgewicht (obesitas), duidelijke risicogroepen zijn in Drenthe. Regionaal zijn de verschillen groot. Opvallend is dat in stedelijke gemeenten het kwetsbaarheidspercentage hoger is dan verwacht. Er is behoefte om deze gegevens verder uit de diepen.

Vervolg

Bestuurlijk is er ingezet op samenwerking, die de komende maanden zijn uitwerking gaat krijgen in de verschillende werkgroepen en uitkomsten van de landelijke expertgroep Preventiecoalitie.

Bron: Mudde, L. (2017, 30 juni), VNG Magazine 11. Drentse gemeenten experimenteren: monitor sociaal domein is nooit af.

De Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein is nooit af. De data en indicatoren die gemeenten aanleveren, blijven toenemen. Het vergelijken van de prestaties en het leren van elkaar wordt hierdoor steeds beter mogelijk.

Gemeentelijk kwaliteitsinstituut KING, het Verwey-Jonker Instituut, het Gronings/Drentse kenniscentrum voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken CMO STAMM en vier Drentse gemeenten – Emmen, Hoogeveen, De Wolden en Coevorden – werken samen aan een experiment dat een voorbeeld kan zijn voor alle gemeenten. Zij brengen in kaart hoe landelijke gegevens kunnen bijdragen aan een betere lokale uitvoering van beleid ten aanzien van kwetsbare ouderen in Drenthe.
Het begon een jaar geleden, met een presentatie van de VNG over de landelijke kennisinfrastructuur van het sociaal domein. De Drentse gemeenten reageerden daarop met een inventarisatie van de kennis waar zij behoefte aan hadden. De VNG pakte de handschoen op en startte, samen met de genoemde partijen, het traject dat ertoe moet leiden dat landelijk beschikbare data kunnen worden vertaald naar zinvolle, lokale informatie.

Het experiment past in de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD), onderdeel van de gemeentelijke vergelijkingssite Waarstaatjegemeente.nl, dat 5 juli de nieuwste cijfers presenteert. Het is een instrument dat VNG/KING, VWS en CBS sinds 2014 ontwikkelen om de transformatie in het sociaal domein te kunnen ondersteunen.

KING-projectleider Janneke Vosse: ‘Maar de monitor is vooral ook een instrument dat samen met gemeenten wordt ontwikkeld. Er zijn nu driehonderd gemeenten die meedoen, zij leveren informatie aan en gebruiken die weer in de gemeenteraad en ter ondersteuning van beleid en uitvoering, bijvoorbeeld in de wijkteams, vaak aangevuld met andere informatie, verhalen en onderzoeken.’

Dashboard als praatplaat

Zoals Borger-Odoorn. Dat brengt alle beschikbare informatie samen in een dashboard waarmee ze trends kan ontdekken en kan bepalen of bepaald beleid heeft gewerkt. Het dashboard wordt ook gebruikt als ‘praatplaat’ voor het overleg met de gemeenteraad over het sociaal domein, dat twee keer per jaar plaatsvindt. Op die bijeenkomsten worden niet alleen cijfers gepresenteerd, maar vertellen cliënten en zorgverleners hun eigen verhalen en ervaringen om, zoals de gemeente dat stelt, ‘de werkelijkheid achter de cijfers zichtbaar te maken’.

De huidige monitor geeft gemeenten, Rijk en kennisinstellingen inzicht in trends in het gebruik van de voorzieningen in het sociaal domein en cliëntervaringen. De monitor die volgende week verschijnt, zal weer meer indicatoren bevatten dan de huidige versie. Over ouderen die niet in een zorginstelling verblijven bijvoorbeeld, of over gezondheidsonderwerpen als eenzaamheid, mobiliteit, mantelzorg.

De monitor is niet af, hij moet worden dóórontwikkeld. ‘Het gaat niet om het instrument als zodanig, maar vooral over de wijze waarop we informatie verzamelen, delen en duiden om het transformatieproces te ondersteunen’, zegt Vosse. ‘Nu is nog te weinig bekend over algemene voorzieningen, de maatschappelijke effecten, hoe je een effectief gesprek voert. Er is nog veel te leren. Dit kan door te meten, maar ook door te vertellen en te laten zien.’

De uitdaging is om vanuit de vele lokale en regionale verhalen een betekenisvol landelijk beeld op te bouwen. Vosse: ‘Een beeld dat de dialoog tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten, Rijk, aanbieders en inwoners ondersteunt.’

Alphen doet het anders

Een gemeente die níét past in het huidige stramien van de GMSD, is Alphen aan den Rijn. Want waar de monitor uitgaat van ‘producten’ en gemeenten hun input ook op productniveau aanleveren, is Alphen een andere weg ingeslagen.

‘Wij hebben het anders ingericht’, zegt projectleider sociaal domein Marjolein Buis. ‘Alphen denkt niet meer in producten en rekent dus ook niet op die manier af. Wij hebben in 2014, dus vóór de decentralisaties, alles op het gebied van sociale participatie bij elkaar geveegd en in de markt gezet. We zeiden: wie kan dit doen voor 7 miljoen euro, het bedrag dat Alphen hiervoor beschikbaar heeft? Geen enkele aanbieder kan dat, waardoor ze werden gedwongen samen te werken.’

In de gemeente zijn nu vier hoofdaannemers en vier onderaannemers actief. De gemeente en het consortium sturen op de zelfredzaamheidsmatrix en de participatieladder: die scores moeten omhoog. Andere criteria: de terugval in de zorg moet worden teruggedrongen, de zorg moet wijkgericht zijn en er moet worden gekeken naar de klanttevredenheid. Hoe ze dat doen, mag het consortium zelf bepalen, als de effecten maar worden bereikt: de bewoners moeten maximaal deelnemen aan de samenleving en optimaal zelfredzaam zijn, met behulp van hun netwerk.

Het aanbod moest ook laagdrempelig worden aangeboden. Met dat doel is Tom in de buurt opgericht, de vlag waaronder het consortium opereert. Tom staat voor Talent, Ondersteuning en Meedoen. Daar kan iedereen terecht, van mensen met een beperking tot ouderen die iemand zoeken die voor hen kan koken of boodschappen doen.

Financieel belang

Het grote voordeel van de Alphense methode is, volgens Buis, dat er voor de aanbieders geen prikkel meer is om ‘meer productie’ te draaien door (te) veel professionele, specialistische ondersteuning te bieden. Nu wordt veel meer gekeken hoe bewoners elkaar kunnen bijstaan. ‘Van iedereen wordt niet alleen gevraagd wat hij nodig heeft, maar ook wat hij kan bijdragen. Precies zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning van meet af aan heeft beoogd.’

En, niet onbelangrijk, het consortium heeft een financieel belang om succesvol te zijn. Preventie en het minder inschakelen van dure, gespecialiseerde zorg moeten lonen. Als Tom in de buurt het werk voor minder dan 7 miljoen euro kan doen, mag het consortium dat zelf investeren in zijn bedrijfsvoering. De randvoorwaarden die de gemeente heeft gesteld, zijn volgens Buis voldoende garantie dat de kwaliteit van het aanbod hier niet onder lijdt. De resultaten zijn goed. Klachten komen er nauwelijks, de klanttevredenheid is hoog. Vorige week besprak de commissie van de gemeenteraad een tussenevaluatie en die reageerde positief.

De kritiek dat de gemeente nu wel erg veel overlaat aan de markt en een stap terugdoet, klopt niet, volgens Buis. ‘Laat duidelijk zijn: de gemeente blijft altijd eindverantwoordelijk. Ik durf te stellen dat we juist méér betrokken zijn, de gesprekken met het consortium zijn meer inhoudelijk geworden. Alleen, de professionals krijgen veel meer ruimte, die hoeven niet langer uren en trajecten te registreren en mogen het aanbod flexibel inrichten op de behoeften van de inwoners. De overhead blijft hierdoor klein.’

Dat Alphen niet past in de systematiek van de monitor, vindt Buis jammer. Maar dat betekent niet dat haar gemeente zich afzijdig houdt. ‘Wij willen ook leren van andere gemeenten, zoals zij van ons kunnen leren. Daarom praten wij ook actief mee over de dóórontwikkeling van de monitor.’

De zorgsector van de toekomst vraagt om een flexibele en duurzame arbeidsmarkt. Daarom wordt er in het Noorden intensief geïnvesteerd in grensoverschrijdende wederzijdse inzetbaarheid van (zorg)werknemers. Om dit te realiseren werken in het project “Sorgen Für, Sorgen Dass” de Noordelijke regio’s in Nederland en Duitsland samen op het gebied van onderwijs en zorg. Een belangrijk onderdeel is het klaarstomen van studenten in beide landen voor zorgberoepen van de toekomst.

Tijdens een uitwisseling van studenten op 14 juni 2017 kwamen 70 Duitse studenten met hun docenten naar Drenthe om kennis te maken met moderne technologieën in de zorg. In de Health Hub Roden ontdekten groepen studenten, onder begeleiding van studenten van het Noorderpoortcollege, verschillende technologieën. Ze probeerden ouderdomspakken uit, konden een Parkinsonhandschoen passen, leerden wat een Tovertafel is en kwamen er achter welke positieve bijdragen laser- en 3D-printers kunnen leveren aan de zorg. De Duitse studenten gaven aan erg onder de indruk te zijn van de technologie die in Nederland al toegepast wordt. En de Nederlandse studenten werden vooral heel nieuwsgierig naar Duitsland en wilden weten wanneer zij in Duitsland op excursie mogen.

Gebruik van technologie in de praktijk

‘s Middags gingen de studenten met de bus naar Peize om een bezoek te brengen aan Interzorg locatie de Hoprank. Daar kregen zij het gebruik van technologie in de praktijk te zien en gingen zij in gesprek over de mogelijkheden die technologie heeft voor de Duitse zorg. Studenten en ook hun docenten waren opnieuw onder de indruk en stelden medewerkers van de instelling allerlei vragen over de organisatie en het gebruik, maar ook  over de ethische aspecten van technologie in de zorg. Ook de bewoners genoten zichtbaar van het bezoek. Een van de bewoners bekeek de langslopende studenten vanuit zijn rolstoel en vatte het treffend samen: “Dít is de toekomst!”

Vanwege het grote succes van de dag zijn er inmiddels ook andere geïnteresseerden. In het najaar wordt de uitwisseling daarom nog twee keer herhaald.

Logo SFSD

Logo's partners Sorgen Für Sorgen DassLogo Arbeidsmarkt Noord - Sorgen Für Sorgen Dass

In aanvulling op het rapport Drentse Onderwijsmonitor 2016, zijn er nu feitenbladen beschikbaar met daarin onderwijsgegevens van elf Drentse gemeenten. In de feitenbladen staan cijfers voor het schooljaar 2015-2016 en voorgaande jaren, per gemeente apart gebundeld. We zoomen daarmee in op ontwikkelingen in het primair en voortgezet onderwijs.

Deze extra uitgave wordt aangeboden door de Vereniging van Drentse Gemeenten en de Provincie Drenthe. Zij hopen dat de cijfers helpen bij besprekingen en initiatieven ten behoeve van goed onderwijs voor kinderen.

Als onderdeel van de Democratische Broedplaats Groningen/Drenthe is een Expertgroep Nieuwe Democratie van start gegaan. De experts bundelen hun inzichten om een antwoord te formuleren op de vraag: hoe geven we een nieuwe democratische koers vorm, wat is daarvoor nodig en hoe doet men hiermee ervaring op. Via deze nieuwsbrief houden we u op de hoogte van de thema’s en discussies in de werksessies van deze Expertgroep.

Van piramide naar pannenkoek

De wereld verandert in een steeds rapper tempo. De complexiteit van problemen en de snelheid waarmee deze zich ontwikkelen, vormen voor veel organisaties een uitdaging. De wereld is onderweg van een piramide (waarbij hiërarchie, macht, kennis schaarste, grote organisaties kenmerkend zijn) naar pannenkoek (gekenmerkt door platte, sociale systemen en open netwerken die niet draaien om macht, maar om toegang en het delen van kennis). Deze “pannenkoek”-gedachte is interessant om te verkennen in de zoektocht naar een nieuwe, democratische koers. Dat heeft de Expertgroep gedaan onder de deskundige begeleiding van Annemarth Idenburg (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid). Tijdens de bijeenkomst van 7 juni werd de expertgroep aan het denken gezet door de inzichten van Annemarth. Hieronder staat een korte samenvatting van haar inzichten.

Ken het probleem voordat je oplossingen zoekt

Ten eerste maakt ze de expertgroep alert op twee typen vragen die raken aan het thema ‘nieuwe democratie’, namelijk de politieke normatieve vragen (waar gaan we heen?) en de bestuurlijke kennisvragen (hoe zorgen we dat we daar komen?). Veel discussies gaan over oplossingen, terwijl er nog geen probleemdefinitie is en er niet is nagedacht over de grote lijn. Het is wenselijk om daarover met elkaar door te praten, om de vraag ‘Wat is nu precies het probleem?’ helder te krijgen.

Netwerkdemocratie en gezamenlijk belang

Daarbij constateert Annemarth dat onze democratie een balans is van methoden en modellen die zijn gebaseerd op ordening van de samenleving. Het ‘hiërarchische principe’ paste goed bij de verzuilde staat, het is een geschikt model als het voor de mensen aan de top  van de organisatie heel duidelijk is wat iedereen wil. Onze huidige democratie is een combinatie van hiërarchische en markt-principes. Het marktprincipe richt zich op tijdelijke transacties tussen vragers en aanbieders. Dit sluit aan bij de wijze waarop wij stemmen. Deze beide ordeningsprincipes botsen op dit moment in de samenleving. De netwerkdemocratie zou in de huidige samenleving beter passen. Mensen zien dat ze een gezamenlijk belang hebben. De gedeelde waarden en normen zijn dan minder prominent. Dit is de vorm waar veel bewonersinitiatieven ook voor kiezen. Netwerken kunnen erg van elkaar verschillen en de rol van de gemeente daarin dus ook. Dit maakt het lastig om de werkwijze precies te omschrijven. Het belangrijkste kenmerk is dat je een gezamenlijk belang voelt.

Civic Overheid

De Expertgroep Nieuwe Democratie stelde zich aan de hand van de Democratie Modellen (H.C. Boyte) de vraag welk model het beste past bij de vraagstukken van nu. De experts kwamen uit op de ‘Civic Overheid’, waarin co-creatie met burgers en de rol als netwerkorganisaties centraal staan.

Om het sociale kapitaal dat in wijken, dorpen en steden aanwezig is ook echt te kunnen benutten, is het nodig om de gebruiker centraal te stellen, belangen te verbinden en aan co-creatie met de samenleving te doen.

Er zijn geen blauwdrukken om een ‘Civic Overheid’ te worden, maar wel veel casussen die kunnen helpen om de uitgangspunten te vertalen naar concreet beleid. De grote uitdaging voor overheden en maatschappelijke partners ligt in het maken van deze concretiseringsslag.

Democratie modellen - Harry C Boyte
Democratie modellen – Harry C. Boyte

 

Bekijk de volledige powerpoint-presentatie van Annemarth Idenburg.

Aanleiding

Jongeren ontwikkelen hun identiteit en zoeken hun plek in de samenleving. Het behalen van een startkwalificatie (op mbo, havo of vwo) is daarbij een belangrijke mijlpaal. Met een persoonlijke mentor kunnen jongeren op school en daarbuiten vaak meer bereiken dan zijzelf en hun omgeving voor mogelijk hielden. Dit geldt zeker voor jongeren die veel tegenslagen hebben te verwerken en voor jongeren die weinig steun ondervinden van hun ouders.

Uitdaging

KANS 050* biedt jongeren uit de stad en de provincie Groningen de mogelijkheid zich een jaar lang te laten ondersteunen door een persoonlijke mentor die los staat van hun school, hulpverleningsinstelling etc. KANS 050 richt zich met name op jongeren vanaf 14 jaar die op het (v)mbo zitten of hebben gezeten.

KANS 050 is door het Oranje Fonds geselecteerd als ‘master in mentoring’. Samen met vier andere masters zet KANS 050 zich ervoor in dat meer jongeren in Nederland een mentor kunnen krijgen via een mentorprogramma van goede kwaliteit.

Aanpak

KANS 050 ondersteunt jongeren op een manier die zij prettig vinden. Jongeren waarderen vooral dat hun mentor ervoor hen is als vertrouwenspersoon en luisterend oor, en dat de ondersteuning door de mentor is gericht is op kansen en mogelijkheden (en niet op het uitdiepen van problemen). De mentoren van KANS 050 hebben de opdracht het eigen probleemoplossend vermogen van jongeren aan te boren en te doen ontwikkelen.

KANS 050 functioneert dankzij vrijwillige inzet van meer dan 150 personen en goede samenwerking met onder meer onderwijs, leerplicht, jeugdzorg en jongerenwerk.

Resultaat

Al meer dan 550 jongeren uit stad en provincie Groningen hebben een mentor van KANS 050 gehad. Zij hebben hun zelfvertrouwen vergroot, geleerd hun huiswerk te plannen, een passende stage gevonden, belangrijke keuzes gemaakt, hun diploma gehaald, nieuwe contacten gelegd, de relatie met hun ouders verbeterd, financiële problemen overwonnen en/of meer vertrouwen in de toekomst gekregen. Ze staan nu steviger in hun schoenen.

Via KANS 050 hebben al honderden vrijwilligers zich op een leuke en leerzame manier ingezet. KANS 050 slaagt erin veel jonge vrijwilligers (20-35 jaar) aan te trekken, die eerder nog geen vrijwilligerswerk deden. KANS 050 is een goed georganiseerd mentorprogramma dat voortdurend werkt aan kwaliteitsverbetering. Kennis vergaren (via onderzoek, eigen ervaring en ervaring van derden) en kennis delen staan hoog in het vaandel.

* Mentorprogramma KANS 050 is in de loop van 2018 samengegaan met het Drentse Mentor4You. De nieuwe naam van het mentorprogramma is KANS Mentoring. CMO STAMM was penvoerder van het samenwerkingsverband KANS 050 en draagde met name bij aan voorlichting, kennisdeling, fondswerving en kwaliteitsbevordering. De overige leden van het samenwerkingsverband waren: MJD, Noorderpoort en Alfa-college. Ook met Torion (Haren) en SW&D en ASWA (Delfzijl-Appingedam-Loppersum) werd nauw samengewerkt. Sinds 1 januari 2019 is CMO STAMM niet meer bij dit mentorprogramma betrokken. Vanaf april 2021 neemt KANS Mentoring geen nieuwe aanmeldingen meer aan.

Heb je een idee voor een speeltuin, een moestuin, een ontmoetingsplek, een kringloopwinkel, een eetclub voor ouderen, een inloophuis, een uitdeelpunt of zelfs een zorg- of dorpscoöperatie? De weg van goed idee naar realisatie kan nog een aardige kluif zijn. Bij CMO STAMM weten we gelukkig hoe de weg van idee naar resultaat loopt.

Adviseurs van CMO STAMM horen overal dezelfde verhalen: “We hebben een leuk idee, maar hoe zit het met regels, hoe zit het met geld, waar moeten we beginnen?” Iedereen is druk bezig zelf het wiel uit te vinden. Bewoners weten niet dat elders vaak al vergelijkbare avonturen waren aangegaan, soms in een naburig dorp nog geen 10 kilometer verderop. “Goh, doen ze dat daar ook?” Om die reden zijn www.IdeeenbankGroningen.nl en www.BurgerkrachtInDrenthe.nl opgezet.

Initiatief blijft bij inwoners

Wij geloven dat inwoners een heleboel zelf weten en zelf kunnen, samen met hun netwerk. Soms ontbreken er echter schakels in dat netwerk. Jammer als een idee daardoor niet tot uitvoering komt! CMO STAMM ondersteunt inwoners dáár waar ze vragen hebben. We nemen het traject niet over, maar versnellen het proces doordat we weten wat er mogelijk is en waar dat mogelijk is. Met onze kennis, ervaring en het netwerk van onder andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en andere initiatieven van bewoners, denken en werken we mee in de lopende ontwikkelingen. Daarna trekken we ons weer terug en laten het initiatief daar waar het hoort en waar het begon: bij de inwoners.

Wat kan CMO STAMM doen?

We draaien tijdelijk mee en adviseren, zodat het initiatief gaat ‘staan als een huis’ en zelfstandig de komende jaren fantastisch draait. Of het gaat over kleine vragen of complexe vraagstukken. Onze adviseurs hebben specifieke kennis:

  • We geven advies over de stappen die je kan zetten;
  • We geven advies over de projectorganisatie;
  • We geven informatie bv. over hoe anderen bij het idee te betrekken, wie wat kan doen, bij wie moet je zijn voor een vergunning, gelden er bijzondere regels? Wie is contactpersoon/ dorpencoördinator van de gemeente? We denken mee.
  • We zijn intermediair in een overleg met bv. gemeente en andere partners;
  • We adviseren over een juiste organisatievorm (Coöperatie, Stichting, vereniging);
  • We geven advies bij het opstellen van een duurzame begroting;
  • We hebben kennis over de zoektocht naar een mooi verdienmodel;
  • We adviseren en helpen bij het aanvragen van subsidies.

Waar overheden zich terugtrekken, nemen bewoners het over, onder het motto: ‘We doen het zelf wel, dan kan het goedkoper, efficiënter en dan krijgen we het zoals we het zelf willen’. Een mooie en interessante beweging in onze samenleving, waarbij mensen zelf regie en verantwoordelijkheid pakken. Maar als je het dan zelf wilt doen, hoe steek je dat dan aan de vork? Het oprichten van een coöperatie is één van de mogelijkheden.

Als we met inwoners in gesprek gaan, dan horen we vaak dezelfde vragen:

  • Hoe werkt dat nou, het opzetten van een coöperatie?
  • Hoe begin je?
  • Wat komt erbij kijken?
  • Hoe werkt een goed verdienmodel?
  • Hoe werkt het in de praktijk?
  • Welke ondersteuning is er mogelijk?
  • Hoe stellen we een projectplan op?
  • Hoe regelen we de financiering?

5 stappenplan voor coöperaties

Ieder burgerinitiatief heeft een goede basisorganisatie nodig. Experts van CMO STAMM hanteren een 5 stappenplan voor coöperaties (of andere organisatiemodellen) en passen dit succesvol toe.

Deze vijf stappen zijn opgenomen in de publicatie Coöperaties in vijf stappen, nieuwe regierol voor bewoners (2018).

CMO STAMM biedt:

  • Inspiratie-lezingen over bewonersinitiatieven en coöperaties
  • Workshops waarin we aangeven we hoe we dit samen met dorpen en wijken doen en waarin we ons vijf stappenplan toelichten. We hebben talrijke voorbeelden van vitale coöperaties, de achtergronden, de belangrijkste succesfactoren, de tegenvallers en we waarschuwen voor valkuilen.
  • Workshops over verdienmodellen
  • Inloopavonden met informatie over financieringsmogelijkheden
  • Werkplaatsen voor bewonersinitiatieven, onder andere rond zorg

Experts van CMO STAMM bieden (intensieve) begeleiding aan bewonersinitiatieven op locatie in alle fasen van het proces, bij alle vijf stappen. Natuurlijk bieden we maatwerk: de stappen die al (gedeeltelijk) zijn gezet doen we niet opnieuw.

Werkplaatsen voor bewonersinitiatieven

Naast advies op maat voor afzonderlijke burgerinitiatieven biedt CMO STAMM nu ook werkplaatsen voor bewonersinitiatieven.

Deze werkplaatsen voor meerdere initiatieven tegelijk zijn een combinatie van:

  • advies en ondersteuning door experts van CMO STAMM;
  • uitwisseling van elkaars ervaringen, knelpunten en oplossingen.

Binnenkort gaat een vergelijkbaar atelier voor zorginitiatieven van start. Hou hiervoor de agenda in de gaten.

Ben je benieuwd of het oprichten van een coöperatie ook voor jouw initiatief interessant is? Neem dan gerust contact op.

Bewoners in vijf dorpen rond Kloosterburen spraken een aantal jaren geleden de wens uit om zelf regie en verantwoordelijkheid te nemen voor de leefbaarheid in het gebied. Maar hoe konden ze dat het beste aanpakken? Bewoners richtten in 2015 de coöperatie Klooster&Buren op, het bleek dé manier om uitvoering te geven aan hun plannen. Een prachtig resultaat van een indrukwekkend bewonersinitiatief in vijf dorpen rond Kloosterburen in Noord-Groningen. Ook Kleine Huisjes, Hornhuizen, Molenrij en Kruisweg deden mee.

Kloosterburen en omstreken staat in beleidstermen bekend als krimpgebied, de bewoners zelf spreken liever over een dunbevolkt gebied op korte afstand van alle voorzieningen, een half uur verwijderd van de stad Groningen met een universiteit, hogescholen, een ziekenhuis, kunst, cultuur en theater, enzovoort. Alles is binnen handbereik.

Leefbaarheid versterken

De coöperatie wil de leefbaarheid versterken voor de bewoners van de vijf dorpen en focust niet op groei, maar wel op behoud en versterking van alles wat van waarde is in het gebied. Het initiatief bouwt op de unieke kwaliteiten van (de historie van) het gebied en wordt gedragen door alle aanwezige kennis en talenten van bewoners. Speerpunten in het initiatief zijn wonen, zorgen, ecologie, cultuur en economie. Saamhorigheid en samenwerken met (maatschappelijke) partners staan centraal.

Eigen regie

Tijdens de oprichtingsvergadering in juni 2015 waren er ruim 70 leden. Inmiddels is dat aantal opgelopen tot ruim 280 (het gebied telt zo’n 1.190 inwoners). De coöperatieve aanpak stelt de bewoners in staat om een stevige regierol te nemen, die al tot een aantal mooie resultaten heeft geleid:

  • De Kloostertuin is overgenomen en wordt volledig door bewoners onderhouden. Groenten en kruiden worden gebruikt voor eigen consumptie of voor maaltijden die voor bewoners en gasten worden bereid;
  • De Nicolaaskerk in Kloosterburen is overgenomen, inclusief een budget om het monument te verduurzamen;
  • In reactie op de plannen van zorginstellingen in het dorp om zich terug te trekken heeft de coöperatie de zorg voor gehandicapten overgenomen. De coöperatie heeft inmiddels twaalf personeelsleden in dienst, een professioneel team, dat in nauwe samenwerking met alle dorpstalenten begeleiding bij wonen en dagbesteding biedt;
  • De coöperatie heeft met vrijwilligers een zorgsteunpunt opgezet dat hulpvragen en aanbod van dorpsgenoten aan elkaar koppelt. Alle nieuwe leden van de coöperatie krijgen drie vragen: Wat hopen ze dat de coöperatie hen kan bieden, hoe en wat zouden ze zelf kunnen bijdragen en hebben ze een goede tip?
  • In 2016, een jaar na de oprichting van de coöperatie kwam het pand Oldeheem in Kloosterburen te koop. De dorpscoöperatie heeft ervoor gekozen om het pand in eigendom over te nemen en er een bruisend Oldeheem van te maken: een combinatie van wonen voor ouderen, bewoners met een verstandelijke beperking, bewoners met en zonder zorgvraag, maar er is ook ruimte nieuw ondernemerschap. Met financiële steun vanuit de dorpen, de provincie Groningen en een lening bij de Rabobank is dit gerealiseerd. Het proces om het bruisende Oldeheem te realiseren is in volle gang.

Succesfactoren voor coöperaties

Er zijn verschillende factoren die het succes van een coöperatie bepalen. De belangrijke zijn:

  • Gezamenlijk vormgeven van de toekomst met alle bewoners, zo weten mensen waarvoor ze het doen;
  • Stevig draagvlak en actieve deelname van bewoners;
  • Onafhankelijkheid, lef en ontwikkelkracht;
  • Investeren in strategische samenwerking met overheden en maatschappelijke partijen;
  • Ontwikkelen vanuit wat er nodig is en de organisatievorm hierin laten meegroeien.

Zo werden de dorpen van Klooster&Buren een plek waar bewoners gezien worden. Waar ze voor elkaar zorgen, waar mensen investeren in leefbaarheid en waar bewoners zelf de regie in handen hebben.

CMO STAMM adviseert en ondersteunt de initiatiefnemers van Klooster&Buren. Zowel in de oprichtingsfase als in de latere fasen, onder andere bij coaching van het personeel van de coöperatie, de organisatie van een toekomstatelier en het versterken van het coöperatieve samenwerken.

© 2025 CMO STAMM - Disclaimer - Privacyverklaring - Sitemap

X