Wij zoeken beleidsmakers en uitvoerende partijen in twee regio’s in de provincie Groningen om samen vroegtijdige vormen van respijtzorg te ontwikkelen en/of het aanbod te optimaliseren. Deze pilots geven handvatten om lichtere vormen van respijtzorg ook in andere regio’s te stimuleren. In jouw regio kan het al direct een structurele match van vraag en aanbod opleveren!
Mantelzorg is intensief, zeker in combinatie met een baan of een eigen gezin. Als een mantelzorger even tijd voor zichzelf nodig heeft, kan de zorg tijdelijk worden overgenomen. Dat heet respijtzorg.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het optimaal vormgeven van mantelzorgondersteuning, maar alleen samen maak je informele zorg toekomstbestendig! In jouw gemeente, instelling of wijk. Gemeenten, zorginstellingen, zorgverzekeraars, werkgevers en vele anderen voelen de uitdaging om respijtzorg op maat vorm te geven. Nog te vaak is respijtzorg het laatste redmiddel, terwijl het juist veel efficiënter en effectiever is om dit preventief en vroegtijdig in te zetten. Ruim voordat er zwaardere ondersteuningsmiddelen nodig zijn en mantelzorgers of zorgvrijwilligers dreigen uit te vallen. Maar hoe doe je dat? En hoe ga je om met de paradox dat mantelzorgers te weinig ondersteuning ervaren en dat aanbieders juist een onderbenutting van hun voorzieningen zien?
In vier inspirerende sessies komen we met elkaar van een eenduidige visie tot een structureel en flexibel aanbod van respijtzorg in jouw regio. Hierbij wordt rekening gehouden met de behoefte van de zorgvrager zelf en gebaseerd op de vraag van mantelzorgers en zorgvrijwilligers.
Na jouw aanmelding kijken we samen welke bestaande of nieuwe partijen kunnen bijdragen om tot een structurele aanpak van respijtzorg te komen. Dat betekent ook dat we dan nadrukkelijk gaan kijken hoe we de vraag ophalen van mantelzorgers en zorgvrijwilligers in jouw regio. Misschien loopt er een zorginitiatief van waaruit respijtzorg meer kracht kan krijgen? Of misschien wil je bestaande vormen van respijtzorg uitbreiden naar andere doelgroepen binnen mantelzorg. Iemand met een partner met dementie vraagt vaak om iets anders dan iemand met een kind met een meervoudige beperking of met een verslaafde naaste.
Wil je in jouw regio in de provincie Groningen gezamenlijk lichtere vormen van respijtzorg stimuleren? Meld je aan of informeer naar de mogelijkheden bij Rika Ringersma. Aanmelden kan tot en met 15 februari 2019.
Regelmatig organiseert CMO STAMM versnellingssessies voor diverse opdrachtgevers. Hiermee wordt in korte tijd veel informatie opgehaald over allerlei thema’s, van onderwijs en zorg tot de aardbevingsproblematiek. Zo helpt een versnellingssessie letterlijk projecten te versnellen. En doordat de stem van alle betrokkenen meegenomen wordt, is het eindresultaat herkenbaar en breed gedragen. Misschien ook wat voor jouw organisatie?
CMO STAMM heeft al veel versnellingssessies georganiseerd over uiteenlopende onderwerpen en met diverse doelgroepen. Niet alleen opdrachtgevers, maar ook deelnemers zijn enthousiast over deze manier van informatie verzamelen. Zo gebruikt een woningcorporatie de versnellingssessie om bewoners beter te begrijpen en om begrip en draagvlak te creëren voor beleidskeuzes. Gemeenten zetten het in voor verschillende doelen, zoals in het project Jong Hoogeveen waar wordt gezocht naar een effectieve manier om jongeren schuldenvrij te houden en om van Hoogeveen een kindvriendelijke stad te maken. De versnellingssessie wordt dan ingezet met bewoners, vrijwilligers en professionals.
Een versnellingssessie is een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij alle deelnemers digitaal een bijdrage leveren aan gedachtevorming. Tijdens een sessie zijn tien tot twintig deelnemers aanwezig. Zij beantwoorden gelijktijdig enkele stellingen of vragen. Een ervaren gespreksleider begeleidt vervolgend de discussie. Zo ontstaan diepgaande gesprekken en kunnen in korte tijd veel ideeën worden uitgewisseld. Een sessie duurt maximaal drie uur. Belangrijke uitkomsten van het gesprek, zoals afspraken, acties voor vervolgstappen en antwoorden op de meest gestelde vragen, worden na afloop gerapporteerd. Op basis van alle input (kwalitatief en kwantitatief; de gespreksinhoud en de antwoorden) kan vervolgens concreet advies gegeven worden over de mogelijke vervolgstappen.
CMO STAMM heeft veel ervaring in het inzetten van de versnellingssessies. Onder een brede doelgroep en met enthousiaste opdrachtgevers en deelnemers. Wat heb je nodig? Slechts een geschikte zaal met voldoende tafels en stoelen en een beamer! Wij zorgen vervolgens voor de laptops die speciaal aangesloten zijn op een eigen netwerk. Daarnaast zorgen we ook voor de inhoudelijke voorbereiding en de procesbegeleiding. Interesse? Neem dan contact op met Jessy Snip of Femke de Haan.
CMO STAMM ondersteunt het vrijwilligerswerk in de provincie Groningen. We helpen vrijwilligersorganisaties bij het vergroten van kennis en vaardigheden en helpen hen om duurzame samenwerkingen aan te gaan. Dat doen we onder andere in het project Sterk Vrijwilligerswerk, in samenwerking met Huis voor de Sport Groningen en Vereniging Groninger Dorpen. We delen graag de laatste ontwikkelingen en ervaringen van Sterk Vrijwilligerswerk met je via de nieuwsbrief.
We hebben gemerkt dat veel vrijwilligersorganisaties/bewoners nog meer zouden willen betekenen. Bijvoorbeeld door meer vrijwilligers te betrekken bij hun organisatie, nieuwe activiteiten of diensten aan te bieden en/of vaker samen op te trekken met andere organisaties. In deze nieuwsbrief Sterk Vrijwilligerswerk – editie 2 zoomen we in op diverse trajecten waar we in de provincie mee bezig zijn:
>> Bekijk de nieuwsbrief Sterk Vrijwilligerswerk (PDF)
Doel van Sterk Vrijwilligerswerk is het vergroten van de leefbaarheid in dorpen en gemeenten. Samen met Huis voor de Sport Groningen, Groninger Dorpen en een groot aantal andere lokale, provinciale en landelijke partners ondersteunt CMO STAMM vrijwilligersorganisaties die zich hiervoor inzetten. We begeleiden samenwerkingsprocessen in het vrijwilligersveld. Daarnaast organiseren we bijeenkomsten waar vrijwilligers uit een dorp of gebied met elkaar in contact komen. Tenslotte bieden we trainingen aan over het vinden en binden van vrijwilligers en over bestuurlijk vernieuwing.
Sterk Vrijwilligerswerk is een initiatief van de Provincie Groningen.
De herstructureringswijk Poppenhare in het noorden van Coevorden. Een wijk waar de jeugd wel een extraatje kan gebruiken. Nog veel activiteiten rond (ver)bouw en infrastructuur. Aan een zijweg een rafelig stuk beton met een paar doeltjes, een basketbalpaal. De verlaten Playground steekt schril af tegen de ernaast gelegen, net vernieuwde, speeltuin en het tiptop onderhouden buurtgebouw van de Buurt- en Speeltuin Vereniging (BSV) de Poppe. BSV heeft ambities om de Playground te renoveren en te laten bruisen.
Ooit opende Richard Krajicek de Playground, nu komt er niemand meer. De niet goed aangelegde vloer was daarvoor een belangrijke oorzaak. Dat zat de BSV niet lekker. Maar er iets aan doen was ingewikkeld. Want duur. De oude vloer eruit, nieuwe erin, de toestellen moeten geactualiseerd worden, enzovoort. Een investering van rond de 2 ton. En de ambitie rond de Playground gaat verder dan de renovatie. Om maar even een paar dingen te noemen:
Om deze ambities waar te kunnen maken zijn fysieke aanpassingen nodig, als buitentoiletten, een overkapping, verlichting, een zandveldje voor beachvolleybal. Maar de verbinding met de nieuwe doelgroepen vergt ook begeleiding. de BSV is heel wat mans, maar een dergelijke vorm van activiteitenbegeleiding hebben ze niet zelf in huis. Idealiter zou een werker van Maatschappelijk Welzijn Coevorden (MWC) hier extra ingezet kunnen worden.
De BSV stelde met hulp van Maatschappelijk Welzijn Coevorden en CMO STAMM een aanvraag in het kader van LEADER Zuidoost-Drenthe op. Met de zenuwen in het lijf moest de BSV hierover pitchen, maar de down-to-earth manier waarop ze hun plannen presenteerden overtuigde de beslissers meteen: de BSV moet geld krijgen, de Playground moet weer gaan bruisen. Voor de fysieke aanpak en de inzet van een werker voor de duur van twee jaar is totaal een bedrag van 3 ton nodig.
In november kreeg de BSV het verlossende bericht: er is vanuit LEADER €150.000,- beschikbaar, waar men zelf nog eenzelfde bedrag bij moet leggen. Samen met CMO STAMM gaat de BSV nu aan de slag met het verkrijgen van cofinanciering, de fysieke aanpak van de Playground (mede met behulp van aannemers) en het aanstellen – via MWC – van een werker voor twee jaar.
Zo heeft Poppenhare – en zo heeft Coevorden – straks weer een plek waar verbinden, bewegen en gezondheid voor een breed palet aan doelgroepen centraal staan.
Het Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) is de antidiscriminatievoorziening voor de gemeenten in de provincie Drenthe. Vanaf 2019 heeft ook de gemeente Emmen gekozen om de klachtenbehandeling rondom discriminatie door het MDD te laten uitvoeren. Daarmee zijn elf van de twaalf Drentse gemeenten aangesloten bij het MDD.
Wanneer een inwoner discriminatie ervaart kan hij/zij hier melding van doen bij de het MDD. Dit kan bijvoorbeeld zijn: iemand die ontslagen is in verband met zwangerschap, iemand die op school wordt gepest in verband met zijn seksualiteit of iemand die op straat wordt uitgescholden in verband met zijn huidskleur. De meldingen die binnenkomen zijn erg divers en nooit hetzelfde. De klachtenconsulent biedt een luisterend oor als daar behoefte aan is. De melding wordt in ieder geval geregistreerd. Samen met de melder zoekt het meldpunt naar een passende oplossing.
Meldpunt Discriminatie Drenthe heeft de volledige aandacht voor de Nashvilleverklaring. Er zijn inmiddels ook al een aantal meldingen bij ons binnengekomen naar aanleiding van de Nashvilleverklaring. Meldingen zijn een belangrijk signaal en worden altijd in onze cijfers geregistreerd. Het Openbaar Ministerie (OM) gaat onderzoeken op welke wijze de Nashvilleverklaring strafrechtelijk te vervolgen is.
Naast het uitvoeren van de klachtenbehandeling doet het MDD meer om discriminatie tegen te gaan en de meldingsbereidheid te vergroten. Zo presenteren wij het MDD geregeld op diverse activiteiten binnen gemeenten, geven we voorlichtingen aan medewerkers van sociale teams en geven we gastlessen aan groep 8 leerlingen in het basisonderwijs. Dit jaar geven we circa 70 keer een gastles op veel verschillende scholen in de provincie Drenthe, we sluiten aan bij sociale teams en presenteren het MDD jaarlijks tijdens het Bevrijdingsfestival op 5 mei in Assen.
Ben je op zoek naar een veelzijdige stage of wil je werkervaring opdoen? Bij Meldpunt Discriminatie Drenthe hebben we een plaats beschikbaar voor een derdejaars hbo-stagiaire of iemand met hbo-/wo-niveau die een werkervaringsplaats wil vervullen. Lijkt het je interessant en vind je het een uitdaging om samen met ons gastlessen te verzorgen en je in te zetten voor een optimale communicatie van het Meldpunt Discriminatie Drenthe? Neem dan contact op met Rika Ringersma.
Meer informatie:
Flyer van het Meldpunt Discriminatie Drenthe (PDF)
www.meldpuntdiscriminatiedrenthe.nl
Nieuwsbrief Sterk Vrijwilligerswerk editie 2-2018
Een make over, met dank aan kledingzaak Baloe, een paar stevige kinderschoenen, konijnenhok, legpuzzel, tweedehands pc, een sta-op stoel, een speculaas-actie en een paar vakantieweken. Dit alles werd op eigen kracht en initiatief gerealiseerd door tientallen bezoekers van de Voedselbank in Groningen.
Circa 50 inwoners van Groningen gingen eerder in op onze uitnodiging, zij hadden allemaal een wens of een idee achtergelaten op hun droomkaart. In kleine groepjes werden de dromen gedeeld. Onder leiding van vijf deskundige procesbegeleiders werden alle dromen besproken en daarna werd gekeken hoe men elkaar kon helpen hun eigen droom of de droom van een ander te realiseren. En dat bleek prima te werken. Met als mooie extra opbrengst: de bezoekers van de Voedselbank hebben elkaar leren kennen, en nog belangrijker: hun netwerk is vergroot. Er zijn zelfs vriendschappen ontstaan en men kijkt beter naar elkaar om. Ook krijgt een groepje dames, met hulp van Sportstudies van de Hanzehogeschool, zwemles.
Voor de laatste dromen zijn (bel)acties uitgezet en de laatste dromen worden opgeschaald naar de WIJ-team, Quiet, Vakantiebank, de Hanzehogeschool en de Groningse Uitdaging.
De volgende sessie, waar nieuwe dromers voor uitgenodigd worden, vindt plaats op woensdag 12 december 2018 om 17.00 uur bij de Voedselbank te Groningen.
Op 16 november, de Noordelijke Dag van de Lokale Democratie, organiseerden de gemeente Groningen, de Provincie Groningen en CMO STAMM drie lezingen met het thema ‘Bouwen aan de democratie’. Centraal stond de ontstaansgeschiedenis van onze democratie en de nieuwe vormen van democratie die aansluiten bij ontwikkelingen in onze samenleving. Tijdens de succesvolle en druk bezochte bijeenkomst lieten deelnemers zich inspireren door prof. Remieg Aerts (hoogleraar UvA en auteur van de biografie ‘Thorbecke wil het’), Joop Hofman (participatie-expert bij Rode Wouw) en Marije van den Berg (adviseur bij Democratie in Uitvoering). De commissaris van de koning Rene Paas leidde de ochtend in en de stadsdichter Lilian sloot de bijeenkomst af met een gedicht.
Het recht hebben om mee te doen, mee te denken, mee te beslissen. Dát is de essentie van democratie. Nederland is bij uitstek een democratisch land. Maar ook een democratie met de nodige uitdagingen. Mensen willen steeds meer zelf de regie nemen over hun eigen leefomgeving. En steeds meer mensen keren de politiek en het bestuur de rug toe. Hoe werken we aan een vitale lokale democratie in het Noorden? Dat is de opgave voor de komende jaren. De drie lezingen gaven een impuls aan het gesprek hierover.
Of Thorbecke het eens zou zijn geweest met de politiek van nu valt zeer te betwijfelen. Zijn biograaf Remieg Aerts vertelt over de intellectuele reus én onbuigzame vechtersbaas, Thorbecke.
Thorbecke kreeg in 1848 de opdracht van Willem II om een Grondwet te schrijven. Die Grondwet staat nog altijd in grote lijnen overeind en dat is een enorme prestatie. Helderheid en ordening, dat was het idee. En natuurlijk een einde aan de standenstaat. Dus ministeriële verantwoordelijkheid, direct kiesrecht en gelijkheid voor de wet. In de optiek van Thorbecke moest de Grondwet een inspiratiebron zijn, evenzeer samenbindend als juridisch bindend. Volgens Remieg Aerts was Thorbecke geen voorstander van de toetsing van wetten aan de Grondwet waarover de laatste jaren een en ander te doen is geweest.
Zijn Grondwet stond niet op zichzelf maar was onderdeel van een straf moderniseringsprogramma. Na 1850 was Thorbecke op en af tot zijn dood in 1872 minister. Hij ontwierp nieuwe omgangsvormen in de Tweede Kamer, vernieuwde het openbaar bestuur, het onderwijs, en de infrastructuur. Thorbecke wees zelf aan waar het spoor moest komen, inclusief de plaats van het Centraal Station in het IJ. Hij besloot over het Noordzeekanaal en de Nieuwe Waterweg. Maar ook over de gelijkberechtiging van de katholieken. Ook die vloeide voort uit de Grondwet, waarin de staatsburgers godsdienstvrijheid kregen en tegelijk de kerken aan de publieke macht ondergeschikt werden gemaakt.
De onvermijdelijke vraag is hoe Thorbecke tegen het Nederland van nu zou aankijken. “Hij zou er niet veel van begrijpen”, is het antwoord van Remieg Aerts. “Ik denk dat hij er met zijn temperament weinig goede woorden voor over zou hebben. Zijn politieke denken stond in het teken van de heldere scheiding tussen wat publiek was en privaat. Juist op dat vlak is het beeld de laatste jaren troebel geworden. Eerst werden overheidstaken geprivatiseerd en nu zelfs allerlei besluitvorming. De akkoordenziekte die nu vanuit het Torentje wordt aangemoedigd, zou Thorbecke met afgrijzen hebben vervuld.”
Burgerregie of zelforganiserend vermogen van inwoners. Hoe dan, hoe moeten we dan samen werken? Volgens Joop Hofman is het ‘hoe’ verrassend eenvoudig: gewoon samen een beetje gelijkwaardig dingen doen en dan praten, zoals vroeger in de zandbak. Maar eenvoudige dingen maken misschien geen indruk na een doorwrocht verhaal over tijdperken van transities. Het moet gaan over rolvastheid, sturingsvariabelen, kritieke prestatie indicatoren en dergelijke. Toch is de zandbak een goede metafoor: een herinnering en plaatje die iedereen zelf meegemaakt heeft. En met een terugkijkend besef dat we gewoon, omdat we ergens naar verlangden, met bekenden en onbekenden samen werkten.
En opeens werd spelen in de zandbak, zandbakmanagement. Zandbakmanagement gaat over het spel van samenwerken tussen gemeente en burgers bij initiatieven van bewoners in hun wijk, dorp of netwerk.
Er zijn volgens Joop Hofman een heleboel redenen voor zandbakmanagement. Grote ingrepen werken niet (meer) en kunnen ook niet meer. Zo staan er nu heel wat buurthuizen of zogenaamde MFA’s (Multi Functionele Accommodaties) half leeg. Grote ingrepen zorgen voor vervreemding bij burgers. Het zijn niet hun oplossingen. Kleine, dichtbije oplossingen lijken wel te werken, maar hebben het nadeel dat ze niet sexy zijn. Ze werken voor inwoners, maar werken ze ook voor het CV van bestuurders en projectleiders? Een grotere rol in de uitvoering voor burgers vraagt om meer ruimte in het organiseren van oplossingen door burgers. De ‘regelende’ taken die eerst exclusief bij de overheid lagen, moeten steeds meer bij de oplossende mensen terecht komen. Dichtbije oplossingen maken dat iedereen projectontwikkelaar kan zijn op zijn eigen schaal en daarmee ontwikkelcapaciteit kan inzetten zonder afhankelijk te zijn van grote afspraken. Een bewoner die geveltuintjes aanlegt vormt een gelijkwaardige parel in de keten met de projectontwikkelaar die een zorgcentrum met appartementen bouwt. Het is een manier van werken die de intelligentie, creativiteit en de initiatiefkracht van bewoners en professional vol benut.
Het is geen visie of keuze voor overheden om op deze manier te gaan werken, aldus Joop Hofman. De samenleving is deze weg al ingeslagen, een overheid heeft alleen keuze om zich er toe te verhouden. Samengevat is zandbakmanagement: verlangen, doen, beginnen aan de goede kant, met zijn allen en vanuit lokale logica.
Marije houdt een pleidooi voor de centrale overheid als spelregelmaker. Het is belangrijk dat er overall kaders zijn, anders gaan we terug naar het feodale stelsel.
Wat ons burgergedrag in het publieke domein drijft, ís heel erg grillig. Liefde, ergernis, enthousiasme, aardige mensen, een akelig probleem, opkomende verveling. Wat ons mensen drijft, verschilt bovendien van dag tot dag, van uur tot uur. Beleidsmaker kunnen daar tureluurs van worden en grijpen naar middelen om orde in de chaos te brengen. En dan krijg je zelfsturingsbeleid. Het is goed dat een gemeente nadenkt over hoe zij zich tot de gemeenschap verhoudt, maar de verhoudingen moeten wel netjes blijven. Burgers zijn prima in staat om over het eigen gedrag te oordelen. Inwoners zien daarbij de instituties niet als doel, maar als middel om de kwaliteit van het gezamenlijke leven te verbeteren. En inwoners zijn best bereid om een deel van dat leven te wijden aan de instituties door middel van belasting betalen, stem uitbrengen, raadslid zijn, maar ook: door actieve participatie in beleidsprocessen en zo nu en dan de geheel zelfsturend de publieke zaak actief dienen met onze buren.
De staat moet de neiging bedwingen om voor burgers te bepalen wat goed burgerschap is en wanneer wij burgers ‘toe zijn aan zelfsturing’. Burgers bepalen zelf wel waar ze het samen doen met elkaar. Wij burgers kunnen onderling namelijk prima omgaan met onze grilligheid. En met ons algemeen belang. Tegelijkertijd hebben burgers er wel, zelfsturend als we zijn, voor gekozen zo’n beetje ons hele burgerschap over te laten aan de staat.
We staan voor de uitdaging onze democratie te revitaliseren. Kijk je door de Democratische bril dan zie je een aantal knoppen om aan te draaien om een proces ‘democratischer’ te maken. Naarmate je aan die waarden meer recht doet, mag je een vorm of proces democratischer noemen. Met die bril op, kijk je met de volgende criteria (die niet uitputtend zijn):
Wij burgers smachten naar politici die zich als volksvertegenwoordiger en dus met een beetje gezond wantrouwen met de staat bemoeien – en met alle publieke instituties die we met elkaar naast en rond die staat gebakken hebben! Van schoolbestuurderskoepel tot ziekenhuis, van subsidie-uitdeler tot woningcorporatie, van NS tot gemeente, van ministerie tot wijkorgaan. Naast burgers gaan staan, daarmee de publieke sfeer meteen al verstevigend, en dan — het grote werk — aan de slag. Orden en verhelder instituties. Maak ze beter beïnvloedbaar voor loslopende burgers. Maak ze voorspelbaar. En maak ze democratischer. Dan regelen wij het verder wel met onze buurvrouwen. En dat mag je dan best zelfsturing noemen.
Niet alle jongeren slagen erin zich zelfstandig tot volwassenen te ontwikkelen. Ongeveer 15% van de jongeren hebben ondersteuning nodig om hun eigen woning en inkomen te kunnen verwerven en onderhouden. In de gemeenten Stadskanaal en Westerwolde is in samenwerking met CMO STAMM een aanpak ontwikkeld die voor iedere jongere op maat de juiste ondersteuning biedt. Voor alle levensgebieden, licht waar het kan, zwaar waar het moet.
Jongeren ontwikkelen zich gedurende het 16e tot 27e levensjaar tot zelfstandige volwassenen die hun eigen keuzes maken. Ze gaan zelfstandig wonen, voorzien in hun eigen inkomen en vormen hun eigen netwerken. Ongeveer 15% van de jongeren ervaart in deze levensfase problemen waardoor zij in meer of mindere mate ondersteuning nodig hebben bij het volwassen worden. De problematiek van deze kwetsbare jongeren varieert van eenvoudig naar complex en de jongeren kampen ieder met een eigen geschiedenis. Deze jongeren komen bijvoorbeeld uit de Jeugdzorg, uit een jeugdgevangenis en weer een ander bevindt zich thuis in een instabiele situatie.
Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg hebben gemeenten een centrale rol bij de aanpak van deze problematiek. In de gemeenten Stadskanaal en Westerwolde is een aanpak ontwikkeld, ‘begeleid wonen-leren-werken’, waarbij gemeenten en lokale partners op het gebied van wonen-leren-werken en zorg de samenwerking zoeken om preventief tot een passend aanbod te komen en het op- en afschalen van zorg daadwerkelijk mogelijk te maken. De aanpak richt zich nadrukkelijk op alle relevante leefgebieden. Deze samenwerking helpt jongeren om hun weg te vinden. Een weg die bij voorkeur leidt naar school of naar werk en uiteindelijk naar een zelfstandig bestaan.
In de aanpak in Stadskanaal en Westerwolde is de betrokkenheid groot. Er is geen sprake van losse projecten, maar van structuur en korte lijnen tussen de samenwerkingspartners: de gemeente (ambtenaar Jeugd, sociale zaken, werk & inkomen), het jongerenwerk, jeugdmaatschappelijk werk, de woningcorporatie, de begeleiders in de woningen en -bij zwaardere problematiek- zorgaanbieders en reclassering. Het snel regelen van een aantal praktische zaken (onderdak, inkomen, zorgverzekering, identiteitsbewijs, schuldhulp) motiveert de jongere om met achterliggende problemen aan de slag te gaan.
Jongen groeit op in een eenoudergezin, waarbij de ouder na langdurige verslavingsproblematiek overlijdt. De jongen heeft nooit begeleiding gehad, maar heeft dat wel hard nodig. De neiging bestaat om voor een intensieve wonen-zorg vorm te kiezen. De situatie is zorgwekkend, maar al snel blijkt dat hij met name iemand nodig heeft die dicht naast hem gaat staan. Die het echte contact aangaat en hem helpt om alle lopende zaken af te handelen en vervolgens zijn eigen leven op te bouwen. Hij krijgt een kamer en wordt begeleid tot hij alle zaken op orde heeft. Hij gaat naar school en woont na een jaar in een eigen woning. |
We zoeken een passende oplossing die voor de jongere relatief dichtbij is; in de eigen gemeente. Daarnaast is het van belang dat een vorm van coaching centraal staat is die niet direct zorg gerelateerd is, maar vraaggericht de doelen nastreeft vanuit het perspectief van de jongere. Essentieel is de motiverende aanpak, waarbij de begeleider en de jongeren een goede match vormen. De begeleider staat naast de jongere en sluit aan bij zijn/haar belevingswereld en luistert naar wat de jongere werkelijk vraagt. Met als doel de jongeren zo snel mogelijk te ondersteunen en op het rechte pad te krijgen.
De jongeren hebben belang bij een stabiele, stimulerende omgeving. Een omgeving waarin hen structuur wordt geboden, geleerd wordt voor zichzelf te zorgen, zelfstandig te wonen, om te gaan met geld, en waarin deze jongere gestimuleerd wordt tot het behalen van een startkwalificatie. Vervolgens stromen ze door naar een zelfstandige woning, waarbij ambulante begeleiding plaatsvindt om tot slot volledig zelfstandig te kunnen wonen.
Afhankelijk van de situatie van de jongeren, kunnen verschillende vormen van begeleiding ingezet worden:
Jongeren die in een vorm van begeleid wonen verblijven worden ondersteund totdat ze het zelf kunnen of met steun van de omgeving, of zijn doorgestroomd naar een zorgaanbieder (in het geval van ernstige vormen van verslaving, psychiatrische problematiek of criminaliteit). Als de jongere in staat is om voor zichzelf te zorgen krijgt hij/zij een proefwoning aangeboden. De begeleiding wordt dan afgebouwd en als de jongere zich aan de afspraken houdt dan mag hij/zij in deze woning blijven wonen.
Er is in Stadskanaal ook een koppeling gemaakt met jongeren onder de 18. Deze jongeren, die onder begeleiding wonen in het kader van de jeugdzorg, kunnen indien nodig doorstromen naar woning voor jongeren ouder dan 18. De overgang naar een zelfstandig leven verloopt dan geleidelijk. Dit is een belangrijke aanvulling aangezien uit onderzoek onder zwerfjongeren blijkt dat 63% van hen een Jeugdzorg-traject achter de rug heeft. Bovendien wordt er in de provincie Groningen geëxperimenteerd met het Prognose Perspectief Plan om de overgang 18-/18+ beter te laten verlopen.
De ervaring leert dat een dergelijke integrale aanpak, waarbij lokale partners elkaar vertrouwen en nauw samenwerken, een aanbod op maat en het afschalen van begeleiding/zorg daadwerkelijk mogelijk maakt.
Op 18 oktober 2018 vond de bijeenkomst over vroegsignalering van armoede plaats in Groningen. De belangrijkste conclusies van de dag waren dat hoge maatschappelijke kosten, inclusief stress en leed, voorkomen kunnen worden door mensen met beginnende schulden vroeg in beeld te brengen aan de hand van betalingsachterstanden van de vaste lasten (zorg, huur, gas en elektriciteit). Voor mensen die een vroegsignaleringsproject willen initiëren of (al) uitvoeren, is het devies om elke week een dagdeel in de agenda te blokken om echt met de problematiek bezig te gaan.
Met meer dan zestig gasten van gemeenten, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties, kredietbanken, sociale dienst en werkpleinen was de opkomst bij de bijeenkomst groot. De inhoud bestond uit een theoretisch verhaal over definities van vroegsignalering, preventie, (in)formele zorg en nazorg, en een verhaal van projectleider Ruud Gorissen over vroegsignaleringsprojecten die hij in Ede, Nijmegen en Nijkerk geïnitieerd heeft, zoals Vroeg Erop Af, Op Tijd Erbij en Op de Rit.
De kernpunten uit het verhaal van Ruud Gorissen:
Veel deelnemers waren na de bijeenkomst over vroegsignalering en preventie nog niet uitgepraat over het onderwerp. Daarom wordt op 14 februari 2019 opnieuw een CMO STAMM Academie georganiseerd over het thema vroegsignalering, ditmaal in combinatie met nazorg.
Een blog door (inmiddels oud-collega) Jan van der Bij
Zes gehonoreerde LEADER-aanvragen. Eén miljoen voor bewonersprojecten in Zuidoost-Drenthe. Een enorme investering in regionale reuring en leefkwaliteit.
Ja, één miljoen aan LEADER-geld! Daar komt nog eens 40%, 4 ton, bij. Want dat moeten de projecten zelf bijdragen. Bijna anderhalf miljoen aan investeringen in de regio dus. En vaak triggert de LEADER-aanvraag verdere investeringen. Bij één van deze zes projecten werd nog een ton extra geïnvesteerd.
De reuring van de projecten an sich is al goed voor regionale spin-off. Maar denk eens aan de regionale aannemers, leveranciers, supermarkten, medewerkers van betrokken organisaties. De investering van een miljoen van de overheid creëert een boost aan sociaaleconomische beweging.
Dit brengen deze zes LEADER-projecten teweeg:
Voor alle duidelijkheid: er worden – naast deze zes – veel méér LEADER-aanvragen ingediend. Zo wordt er voor vele miljoenen geïnvesteerd in Zuidoost-Drenthe, met navenante spin-off. De zes waar we het hier over hebben zijn zes waar we als CMO STAMM bij betrokken zijn. En die we daarom het best – qua inzet en spin-off – kunnen beoordelen. Neem Schoonoord, waar bewoners, ondernemers en het Openluchtmuseum Ellert en Brammert met LEADER-middelen werken aan een Vijfpuntenplan voor hun dorp. Of Eexterveen, waar bewoners met hulp van LEADER hun dorpshuis kochten en moderniseerden.
Hoe begint zoiets… Wat zie je als zo’n initiatief geboren wordt?
Simpel: drie mensen aan een keukentafel. Die zich afvragen hoe ze in hemelsnaam aan een projectopzet en een goede begroting moeten komen. Aan de bureaucratie van geld aanvragen zijn ze nog niet toe. Ze zijn alleen nog maar bezig met een droom, een ambitie, een toekomstperspectief.
En dan zijn er ‘hulptroepen’ nodig. Want hoewel dorpen veel zelf kunnen, is het maken van een projectplan waar je echt grotere bedragen mee binnentikt niet ieders hobby of kunde.
En het blijft niet bij het schrijven van dat projectplan. Er is draagvlak nodig, in het dorp en bij de betrokken instanties en overheden. Initiatiefnemers moeten nadenken over hoe zij het project financieel gaan inrichten, zowel de investeringen als de exploitatie verdienen aandacht. Hoe wordt het initiatief financieel autonoom? En vaak gaat het dan meteen ook al over de structuur: welke rechtspersoon uit het dorp staat aan de lat, wie gaat eventueel subsidies aanvragen? Richten we een nieuwe club op? Een coöperatie? Hoe kan de continuïteit op langere termijn gewaarborgd worden?
En dan….. Dan is er de LEADER-aanvraag, het maken en uploaden van de aanvraag, E-herkenning, de vele vragen van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland en RVO.nl. Dan moet er een dekkingsplan voor de eigen bijdrage van 40% gemaakt worden, crowdfunding, exploitatieopzet, fondsen, leningen. En dan, tenslotte – als er geld van LEADER komt – start het traject van voorfinanciering (een dorp kan niet even anderhalve ton voorschieten), van het inrichten van een goede interne procedure voor het uitgeven en verantwoorden en voor het registreren van de vrijwilligersuren, van Exceloverzichten om alles te kunnen blijven managen en van voortgangsrapportages en voorschotnota’s.
Met deze procesonderdelen, die voorbij komen als de subsidie is verleend, hebben diverse ‘hulptroepen’ in Drenthe inmiddels veel ervaring opgedaan. Betrokkenheid van deze ‘hulptroepen’ bekostigen de initiatieven onder meer uit de LEADER-bijdrage en de eigen bijdrage van 40%. Maar dat kan pas als de LEADER-aanvraag gehonoreerd is.
En gaat dus niet op voor de start. Het is erg lastig om steun te organiseren en gefinancierd te krijgen in het allereerste stadium. Als die drie mensen aan de keukentafel zitten. En de handen in het haar hebben. Dan is er nog niks. Alleen een droom. En dromen zijn commercieel niet interessant, voor dromen wordt niet betaald. De drie aan de keukentafel denken dan in tientjes, bijeengespaard door dorpse organisaties. Er is alle reden – gezien de impact van de bewonersinitiatieven in hun dorpen en vanwege de enorme regionale spin-off – om bewoners in dit prille proces te faciliteren. Het verdient zich dubbel en dwars terug!
Daarom een hartenkreet richting overheden, instituties en fondsen:
Van 3 tot en met 5 oktober ging een groep van 30 deelnemers vanuit Jong Hoogeveen op werkbezoek in de Engelse stad Leeds. Leeds is een ‘Childfriendly city’ en laat in de praktijk heel mooi zien hoe een kindvriendelijke stad ervoor zorgt dat iedereen er prettiger woont en leeft. Dat sluit heel mooi aan bij de doelen van Jong Hoogeveen, waarin we willen zorgen voor een succesvolle toekomst voor ieder kind en iedere jongere. CMO STAMM ondersteunt dit project.
In de groep waren vertegenwoordigers uit primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar onderwijs, welzijnswerk, sport, Centrum voor Jeugd en Gezin en de Smederijen. Ook iemand van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en twee mensen van Aegeo foundation, een landelijke stichting die zich bezig houdt met het veilig opgroeien van kinderen en jongeren, maakten deel uit van de groep.
Een deel van de groep is opgeleid als trainer in de methodiek die Leeds toepast om een kindvriendelijke stad te zijn. Die methode heet ‘restorative practices’. De komende periode gaan die trainers, samen met andere partners, in Hoogeveen aan de slag om ook hier de kansen voor kinderen te vergroten.
Coöperatie Klooster & Buren uit Kloosterburen was één van de finalisten voor de Social Impact Award 2018. Met het winnen van de Social Implact Award is het burgerinitiatief uitgeroepen tot meest veelbelovende sociale onderneming van Noord-Nederland.
Dit bedrijf, begonnen als burgerinitiatief, werkt vanuit de omgeving samen om historie, natuur en cultuur te behouden. Zo krijgen monumentale gebouwen een herbestemming, worden ontmoetingen georganiseerd, banen gecreëerd, streekproducten gemaakt en verkocht, krimp tegengegaan, appartementen verhuurd, zorgteams geregeld en nog veel meer.
De jury was onder de indruk van de grote impact die Klooster&Buren heeft bereikt. “In een gebied waar de leefbaarheid aandacht vraagt, hebben 280 burgers zelf de regie genomen. Daarmee hebben ze een nieuwe structuur gebouwd voor samenleven in een dunbevolkt gebied. Samen werken ze aan leefbaarheid, betere zorg en wekken ze hun eigen energie op. De vele en diverse activiteiten die Klooster&Buren ontwikkeld, hebben er aan bijgedragen dat de bevolkingskrimp is afgenomen en steeds meer jonge gezinnen zich in het gebied vestigen. Het getuigt van lef en doorzettingsvermogen als je met zoveel burgers een gezamenlijk doel weet te bereiken. Coöperatie Klooster&Buren is landelijk en internationaal een voorbeeld. Daarom verdienen ze de Social Impact Award”. Tot zover het juryrapport.
CMO STAMM was jarenlang adviseur van het burgerinitiatief in Kloosterburen en de omliggende dorpen. Begonnen als initiatief aan de keukentafel met een enthousiaste groep dorpsgenoten groeide het initiatief uit tot een succesvol bedrijf dat in 2018 is geselecteerd als meest veelbelovende startende sociale onderneming van Noord-Nederland. Gefeliciteerd Klooster&Buren.
Schouders Eronder, het landelijke programma ter bevordering van kennis en vakmanschap van de schuldhulpverlening, is iets meer dan een jaar onderweg. Wat is er concreet verbeterd bij gemeenten? We blikken terug en kijken vooruit.
Onze adviseur keek in de keuken bij Deventer en Tilburg. ‘We draaien allemaal aan verschillende knoppen. Dat maakt het erg interessant om in gesprek te gaan met collega’s bij andere gemeenten. Naar Deventers model wil Groningen een werkgeversloket opzetten. Een werkgeversloket brengt een dialoog op gang tussen werkgevers en werknemers die met loonbeslag te maken hebben. Het valt ons op dat werkgevers nog niet zo snel een rol voor zichzelf zien weggelegd om met hun werknemers het gesprek aan te gaan over loonbeslag. Er is een zekere handelingsverlegenheid. Het aantal loonbeslagen kan op termijn afnemen als werkgevers hun werknemers wijzen op minimavoorzieningen. Daar is iedereen bij gebaat.
Naar Tilburgs model heeft Groningen vanuit een werkgroep de ambitie om te experimenteren met bijvoorbeeld een schuldenrechter. ‘Het formele minnelijke traject duurt nog te lang, gemiddeld twee jaar’. ‘Dat willen we inkorten. Het is misschien een beetje een stout idee, maar wij spelen hier met de gedachte van een mogelijkheid tot persoonlijk faillissement, zoals dat ook over een bedrijf kan worden uitgesproken. Daarbij worden aan de voorkant van het traject al afspraken gemaakt met schuldeisers. Wettelijk is dat al mogelijk. Het wordt alleen nog niet gedaan’.
Zelf kan Groningen op den duur ook op nieuwsgierige blikken in haar keuken rekenen. ‘Groningen is met de Groningse Kredietbank bezig met een blokchainproject voor het ontsluiten van cliëntdossiers. Groningers met schulden staan nu nog bij diverse instanties geregistreerd. Dat zijn allemaal verschillende kolommen die we met behulp van blockchaintechnologie hopen te integreren op een manier die AVG-proof is. Zo hebben cliënten ook toegang tot alles in één dossier en bevorderen we de eigen regie van de cliënt.’
Bron: Evaluatie landelijk programma Schouders onder de schuldhulp, oktober 2018 (Binnenlands Bestuur)
Publicatie Coöperaties in 5 stappen
Nieuwe regierol voor bewoners
Coöperaties in opmars, een kijkje achter de schermen bij 5 succesvolle initiatieven en een plan om in 5 stappen tot een eigen coöperatie te komen.
Meer informatie:
Fenna Bolding